SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
27 mars 2018 27 maart 2018
________________
Question écrite n° 6-1810 Schriftelijke vraag nr. 6-1810

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au Ministre de la Sécurité et de l'Intérieur

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken
________________
Mutilations génitales féminines (MGF) - Prévention - Actions mises en place - Prise en charge - Signalement des médecins - Avancées - Formation des professionnels - Centres de suivi accrédités - Campagne d'information - Mesures Vrouwelijke genitale verminking (VGV) - Preventie - Acties - Aanpak - Melding door artsen - Vooruitgang - Vorming van beroepsmensen - Geaccrediteerde begeleidingsscentra - Informatiecampagne - Maatregelen 
________________
mutilation sexuelle
médecin
aide aux victimes
sensibilisation du public
seksuele verminking
dokter
slachtofferhulp
bewustmaking van de burgers
________ ________
27/3/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/4/2018)
3/12/2018Rappel
9/12/2018Dossier gesloten
27/3/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/4/2018)
3/12/2018Rappel
9/12/2018Dossier gesloten
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2256 Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2256
________ ________
Question n° 6-1810 du 27 mars 2018 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-1810 d.d. 27 maart 2018 : (Vraag gesteld in het Frans)

Selon Fonds des Nations unies pour l'enfance (United Nations Children's Emergency Fund – UNICEF), au moins deux cent millions de filles et de femmes vivant actuellement dans trente pays d'Afrique, du Moyen-Orient et d'Asie ont subi une forme de mutilation génitale féminine (MGF) : clitoridectomie, excision ou infibulation. Les MGF sont une violation des droits humains et une forme de violence basée sur le genre pouvant engendrer de nombreuses complications physiques et psychologiques tout au long de la vie.

Pour les familles établies en Europe, la pratique continue, dans des proportions moindres, lors de vacances dans le pays d'origine ou sur le territoire du pays d'accueil, même si la Belgique a voté en 2000 une loi spécifique punissant l'excision (cf. l'article 29 de la loi du 28 novembre 2000 relative à la protection pénale des mineurs qui rétabli l'article 409 du Code pénal, et qui concerne les MGF). Le problème a plusieurs composantes : il s'agit non seulement de protéger les filles qui risquent de subir cette pratique, mais aussi de prendre en charge les complications gynéco-obstétricales et psycho-sexuelles que peuvent présenter les femmes excisées.

La dernière étude de prévalence portait sur la situation au 31 décembre 2012. Alors que la Belgique a accueilli, ces deux dernières années, un certain nombre de familles syriennes et irakiennes mais aussi des familles d'Afrique de l'Est comme la Somalie et l'Erythrée, pays particulièrement concernés par les MGF, une nouvelle étude était nécessaire pour mettre à jour les données afin de mieux cibler les actions des services impliqués dans la protection des filles et la prise en charge des femmes excisées. L'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes et le service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement s'y sont donc attelés.

En 2007, on estimait, dans une hypothèse haute, à 6 260 le nombre de filles et femmes très probablement excisées car nées dans un pays où se pratique l'excision, et 1 975 le nombre de femmes et filles risquant de l'être. En 2012, l'effectif dans les deux catégories avait doublé, avec 13 112 femmes « très probablement excisées » et 4 084 filles « à risque ». En 2016, l'obtention d'informations sur la date d'arrivée en Belgique nous permet d'être plus précis pour notamment estimer avec un haut degré de certitude que, dans l'hypothèse moyenne, 17 273 femmes et filles sont déjà probablement excisées, et que 8 644 femmes et filles sont intactes mais risquent d'être excisées. Le nombre de femmes et de filles à risque a donc doublé.

Cette augmentation s'explique notamment par une amélioration dans la méthode quantitative des chercheurs qui se sont penchés sur cette étude, mais aussi et surtout par l'accueil entre 2012 et 2016 de primo-arrivantes issues des pays concernés par les MGF (première génération) et par les naissances au sein des communautés concernées (deuxième génération).

L'ensemble de ces questions relève de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière d'égalité des chances, de droit des femmes, etc.

1) Pouvez-vous dès lors, suite à la parution de ces chiffres, nous informer sur les actions que vous mettrez en place en matière de prévention des MGF ?

2) Vous annonciez également, en juin 2017, que les médecins devaient nécessairement signaler les cas de MGF et ce, dans l'espoir d'améliorer la prise en charge des victimes. Des avancées sur ce sujet ont-elles été obtenues ?

3) Toujours dans le cadre de l'étude ci-mentionnée, réalisée par l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes, une série de recommandations est émise. Il est ainsi question d'améliorer, de planifier et d'organiser de manière efficiente et durable la formation des professionnels, dont les hôpitaux et les réseaux d'accueil des demandeurs d'asile. Il est également recommandé de lancer une campagne d'information afin de faire connaître les deux centres accrédités pour une prise en charge globale des femmes victimes. Quelles sont donc les mesures envisagées en la matière ?

 

Volgens het kinderfonds van de Verenigde Naties (United Nations Children's Emergency Fund - UNICEF) hebben ten minste tweehonderd miljoen meisjes en vrouwen in dertig Afrikaanse landen, in het Midden Oosten en Azië momenteel een vorm van genitale verminking (VGV) ondergaan : clitoridectomie, excisie of infibulatie. VGV's zijn een schending van de mensenrechten, een geslachtgerelateerde vorm van geweld die vele fysieke en psychische complicaties gedurende het hele leven kunnen veroorzaken.

Bij families die in Europa gevestigd zijn, wordt de praktijk, weliswaar in mindere mate, voortgezet tijdens vakanties in het land van oorsprong of op het grondgebied van gastlanden, zelfs al heeft België in 2000 een specifieke wet gestemd voor het bestraffen van besnijdenis; (zie artikel 29 van de wet van 28 november 2000 betreffende de strafrechtelijke bescherming van  minderjarigen, die artikel 409 van de het Strafwetboek opnieuw opneemt voor wat VGV betreft). Het probleem is meerledig: niet alleen moeten meisjes die het risico lopen, worden beschermd, maar ook de gynaecologische en psychoseksuele complicaties die zich bij besneden vrouwen kunnen voordoen, moeten worden behandeld.

Het jongste onderzoek dateert van 31 december 2012. België heeft de afgelopen twee jaar een aantal Syrische en Irakese families opgevangen, maar ook gezinnen uit Oost-Afrika, zoals Somalië en Eritrea, landen waar VGV op grote schaal voorkomt. Er was dus nieuw onderzoek nodig voor een update van de gegevens en om de acties van de diensten die betrokken zijn bij de bescherming van meisjes en de opvang van besneden vrouwen beter te kunnen richten. Het Instituut voor Gelijkheid van vrouwen en mannen en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hebben die taak aangevat.

In 2007 schatte men, in een optimitische veronderstelling, dat 6260  meisjes en vrouwen heel waarschijnlijk besneden zijn omdat ze geboren zijn in een land waar besnijdenis voorkomt, en dat 1975 vrouwen en meisjes het risico lopen te worden besneden. In 2012 was het aantal in beide categoriën verdubbeld, met 13112 vrouwen “die heel waarschijnlijk besneden werden”  en 4084 “die het risico liepen besneden te worden”. In 2016 kon men op grond van informatie over de datum van aankomst in België met een hoge graad van zekerheid vermoeden dat er gemiddeld 17273 vrouwen en meisjes waarschijnlijk al besneden zijn en dat 8644 vrouwen en meisjes nog niet zijn besneden, maar wel het risico lopen om besneden te worden. Het aantal vrouwen en meisjes die een risico lopen is dus verdubbeld.

Deze toename kan worden verklaard door een betere kwantitatieve onderzoeksmethode, maar ook en vooral door de opvang van nieuwkomers, tussen 2012 en 2016, uit landen waar VGV wordt toegepast (eerste generatie) en door de geboortes in de betrokken gemeenschappen (tweede generatie).

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze betrekking hebben op een federale aangelegenheid, die een invloed heeft op de bevoegdheden van de deelstaten inzake gelijke kansen, vrouwenrechten enzovoort.

1) Kunt u ons op basis van deze cijfers meedelen welke acties u zult ondernemen inzake VGV-preventie?

2) In juni 2017 kondigde u aan dat artsen de gevallen van VGV moeten melden, in de hoop op een betere opvang van de slachtoffers. Is hierin al vooruitgang geboekt?

3) Op grond van de voormelde studie van het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen werden een reeks aanbevelingen gedaan. Het is de bedoeling de vorming van beroepsmensen, de ziekenhuizen, de opvang van asielaanvragers op een efficiënte en duurzame manier te verbeteren, te plannen en  te organiseren. Er wordt ook gepleit voor een informatiecampagne om de twee erkende centra voor te stellen voor de opvang van vrouwen die het slachtoffer zijn van VGV. Welke maatregelen zullen in dat verband worden genomen?