SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
29 décembre 2017 29 december 2017
________________
Question écrite n° 6-1739 Schriftelijke vraag nr. 6-1739

de François Desquesnes (cdH)

van François Desquesnes (cdH)

au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Infrabel - Passages à niveau - Sécurisation - Suppressions - Chiffres - Budgets - Concertation avec les Régions et les communes - Ouvrage d'art alternatif - Modèle de décision - Critères - Précisions - Mobilité douce - Prise en compte Infrabel - Overwegen - Beveiliging - Afschaffing - Cijfers - Begroting - Overleg met de Gewesten en de Gemeenschappen - Alternatieve bouwwerken - Beslissingsmodel - Criteria - Verduidelijkingen - Zachte mobiliteit - Integratie 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
accident de transport
réseau ferroviaire
sécurité routière
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
ongeval bij het vervoer
spoorwegnet
verkeersveiligheid
________ ________
29/12/2017Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/2/2018)
15/1/2019Rappel
20/5/2019Antwoord
29/12/2017Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/2/2018)
15/1/2019Rappel
20/5/2019Antwoord
________ ________
Question n° 6-1739 du 29 décembre 2017 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-1739 d.d. 29 december 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le récent accident mortel survenu au passage à niveau de Morlanwelz ainsi que le drame de Millas, le jeudi 14 décembre 2017 en France, montrent l'importance de la sécurisation des passages à niveau. Cette compétence est partagée entre la sécurité routière régionale et les opérations de la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) et d'Infrabel qui dépendent du niveau fédéral. Les passages à niveau sont en effet là où se croisent sur un même plan trains et véhicules routiers.

Il existe en Belgique 1 751 passages à niveau. On compte en Belgique en moyenne quarante sept accidents par an sur des passages à niveau depuis 2008 ; 90 % des accidents sont des accidents de personnes. Il s'agit généralement de négligence ou d'imprudence de la part des usagers. Outre la sécurité, des problèmes de congestion du trafic se manifestent aux passages à niveau ainsi qu'une pollution sonore pour les riverains. De plus, les passages à niveau constituent un point de faiblesse de la structure ferroviaire car la technologie est fragile. Les incidents aux passages à niveau (par exemple les bris de barrières) ont eu un impact quotidien de 4 h 25 de retard sur le réseau en 2016. Enfin, le coût de maintenance de ces passages est de 36 000 euros par an par passage à niveau (pour un total de 63 millions d'euros par an). Pour ces raisons, Infrabel envisage la fermeture de la plupart des passages à niveaux. Depuis 2005, le gestionnaire du réseau ferroviaire a supprimé 321 passages à niveau. En 2016, Infrabel a affecté environ 32 millions d'euros à la suppression, la rénovation ou l'adaptation de passages à niveau afin d'améliorer la sécurité. Outre la fermeture des passages à niveaux, Infrabel travaille aussi sur la sensibilisation dans les écoles et auprès des usagers ainsi que sur des patrouilles pour améliorer la sécurité.

Pour les statistiques des accidents aux passages à niveau, je me permets de vous renvoyer aux informations communiquées sur https://www.infrabel.be/fr/passagesaniveau et sur https://www.infrabel.be/fr/suppression de passages niveau.

Si les passages à niveau doivent être sécurisés, une suppression pure et simple de ces passages à niveau est susceptible d'affecter négativement la circulation locale des alentours. Le bon sens plaide donc en faveur d'une vraie concertation entre les parties prenantes de la mobilité routière et ferroviaire : les partenaires communaux, régionaux et les sociétés ferroviaires. Infrabel estime cependant pouvoir décider de la suppression de passages à niveaux sans l'accord des communes, puisque le chemin de fer est une grande voirie prioritaire.

1) Quel est l'objectif de réduction du nombre de passages à niveau ? À quelle échéance ?

2) Combien de passages à niveau sont remplacés par des ouvrages d'art (ponts ou tunnels) et combien de passages à niveau sont supprimés sans ouvrage d'art de remplacement ?

3) Les tunnels sont ils préférés aux ponts pour prévenir les risques de suicides ?

4) Quels sont les budgets annuels alloués depuis cinq ans à la sécurisation des passages à niveau ?

5) Comment les Régions et les autorités locales sont elles impliquées dans le plan de suppression des passages à niveau ? Infrabel travaille il avec les autorités locales pour installer des radars aux passages à niveau qui subsistent pour réduire le risque d'imprudence ?

6) L'ETCS (European Train Control System système européen de contrôle des trains) a t il une fonction dans la sécurisation des passages à niveau ? Infrabel installe t il des détecteurs d'obstacle aux passages à niveaux ?

7) Pour décider des fermetures de passages à niveau, Infrabel suit un modèle de décisions qui se base sur quatre critères (le risque carrefour, gare, visibilité, etc., sans tenir compte de l'historique de l'accidentologie aux passages à niveau pour décider d'une fermeture car il peut se passer vingt ans sans accident, puis deux accidents peuvent survenir coup sur coup , le budget, l'opportunité de réaliser un ouvrage d'art alternatif et la collaboration avec la commune concernée). Pouvez vous nous transmettre le détail de ce modèle de décision (pondération, etc.) ? Pourquoi Infrabel ne communique t il pas les résultats du modèle de décision par passage à niveau aux autorités locales ? Pouvez vous nous fournir les résultats pour les passages à niveau de la ligne 94 (Tournai Bruxelles) ?

8) La mobilité douce (piétons, vélos, etc.) est elle systématiquement prise en compte dans la décision de fermeture des passages à niveaux et dans les solutions de mobilité alternatives au passage à niveau ?

 

Het dodelijke ongeval dat zich onlangs voordeed op de overweg in Morlanwelz, evenals het drama op 14 december 2017 in het Franse dorp Millas tonen het belang aan van de beveiliging van spooroverwegen. Dat is een gedeelde bevoegdheid tussen de gewestelijke wegenbeveiliging, enerzijds, en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en Infrabel, anderzijds, die onder de federale overheid vallen. Overwegen zijn plaatsen waar treinen en wegvoertuigen elkaar kruisen.

In België zijn er 1751 spooroverwegen. Gemiddeld doen er zich sinds 2008 in ons land jaarlijks zevenenveertig ongevallen voor; 90% van deze ongevallen zijn persoonsongevallen. Het gaat over het algemeen om onachtzaamheid of onvoorzichtigheid van gebruikers. Voorts zijn er naast het veiligheidsprobleem ook verkeersopstoppingen en geluidsoverlast voor de omwonenden. Spoorwegoverwegen zijn een zwak punt in de spoorweginfrastructuur, want de technologie is kwetsbaar. Incidenten aan spoorwegoverwegen (bijvoorbeeld defecten aan de slagbomen) veroorzaakten in 2016 dagelijks voor 4.25 uur vertraging op het spoorwegnet. De onderhoudskost voor deze overwegen bedraagt 36 000 euro per jaar en per spoorwegoverweg (een totaal van 63 miljoen euro per jaar). Daarom is Infrabel van plan de meeste van de overwegen te sluiten. Sinds 2005 heeft de beheerder van het spoorwegennet 321 spoorwegoverwegen afgeschaft. In 2016 wees Infrabel ongeveer 32 miljoen euro toe voor de afschaffing, de renovatie of de aanpassing van de spoorwegoverwegen om de beveiliging te verbeteren. Naast de sluiting van de spoorwegoverwegen, investeert Infrabel in sensibilisering in scholen en bij gebruikers, en zet het patrouilles in om de veiligheid te verbeteren.

Voor de statistieken over de ongevallen aan spoorwegoverwegen verwijs ik naar de informatie op de websites https://www.infrabel.be/nl/ongevallenaanoverwegen en https://www.infrabel.be/nl/overwegen-afschaffen.

De veiligheid van de spoorwegoverwegen moet worden gegarandeerd, maar het sluiten van een spoorwegoverweg kan een negatieve invloed hebben op het verkeer in de omgeving. Er moet dus echt overleg zijn tussen de betrokken partijen van de wegmobiliteit en de spoorwegen: de gemeenten, de gewesten en de spoorwegen. Infrabel meent evenwel te kunnen beslissen over het sluiten van de overwegen zonder toestemming van de gemeenten omdat de spoorwegen prioritair zijn.

1) Hoeveel spoorwegoverwegen zullen er worden gesloten? Binnen welke termijn?

2) Hoeveel spoorwegoverwegen worden vervangen door alternatieven (bruggen of tunnels) en hoeveel spoorwegoverwegen worden gesloten zonder dat ze worden vervangen door alternatieve structuren?

3) Verkiest men tunnels boven bruggen om zelfmoordrisico's te voorkomen?

4) Hoeveel werd er de afgelopen vijf jaar uitgetrokken voor de beveiliging van de spoorwegoverwegen?

5) Hoe worden de Gewesten en de lokale overheden betrokken bij de planning van de afschaffing van overwegen? Werkt Infrabel met de lokale overheden voor de installatie van radars bij de bestaande spoorwegoverwegen om het risico op onvoorzichtigheid te beperken?

6) Heeft ETCS (European Train Control System) een bevoegdheid in de beveiliging van de overwegen? Installeert Infrabel obstakeldetectoren aan de spoorwegovergangen?

7) Het beslissingsmodel van Infrabel voor het sluiten van overwegen is gebaseerd op vier criteria (het risico - kruispunt, station, zichtbaarheid, enzovoort, zonder rekening te houden met de ongevallenhistoriek aan de spoorwegoverwegen om tot sluiting te beslissen, want er kunnen twintig ongevalvrije jaren zijn en plots kunnen er zich twee ongevallen na elkaar voordoen -, het budget, de mogelijkheid voor een alternatieve infrastructuur en de samenwerking met de betrokken gemeente). Kunt u ons verduidelijking geven omtrent dit beslissingmodel (weging, enzovoort)? Waarom deelt Infrabel de resultaten van de besluitvorming voor de spoorwegovergangen niet mee aan de lokale overheden? Kunt u ons de resultaten geven voor de overwegen van de lijn 94 (Doornik-Brussel)?

8) Houdt men systematisch rekening met de zachte mobiliteit (voetgangers, fietsers) bij de beslissing voor het sluiten van spoorwegoverwegen en voor alternatieve structuren?

 
Réponse reçue le 20 mai 2019 : Antwoord ontvangen op 20 mei 2019 :

1) La sécurité du réseau est la première priorité d’Infrabel, c’est pour cette raison qu’Infrabel continue d’investir dans la suppression des passages à niveau (PN) (en fonction des opportunités et des budgets disponibles).

L’objectif poursuivit n’était pas nécessairement une réduction numérique du nombre de PN mais bien une limitation du risque. Par exemple, le plan stratégique 2008-2015 avait pour ambition de réduire de 25 % par rapport à 2007, le nombre de blessés et de morts suite à des accidents aux passages à niveau.

2) Il n’existe pas un recensement détaillé des alternatives développées pour se substituer à un PN. Celles-ci sont avant tout fonction de l’importance du passage à niveau et des conditions locales. Sur base de contingences, un projet de suppression comprend traditionnellement un ou plusieurs des éléments suivants :

une route latérale vers un passage à niveau adjacent ;

un passage souterrain pour piétons et cyclistes ;

un pont franchissant la voie ;

un tunnel sous la voie.

3) Comme mentionné ci-avant c’est avant tout l’importance du passage à niveau et des conditions locales qui détermineront les modalités et alternatives mises en place lors de sa suppression. Infrabel met par ailleurs d’importantes mesures pour prévenir les suicides, en parfaite collaboration avec les associations actives dans ce domaines.

4) Le budget annuel consacré, au cours des cinq dernières années, tant à la suppression qu’à la sécurisation des passages à niveau, ainsi qu’aux mesures de sensibilisation à cette problématique est d’environ 30 millions d'euros.

5) Pour commencer, il faut parvenir un accord avec les autorités locales. Ce faisant, on ne perd sûrement pas de vue l’aspect mobilité et l’on vise le développement d’une vision globale (sur une longueur plus grande du tronçon en question).

Ensuite, il faut aussi tenir compte du contexte territorial, du cadre juridique et procédural, et de la disponibilité des moyens budgétaires nécessaires.

Infrabel demande préalablement un accord de principe à la commune et on organise une infosession. Sans accord de principe ou accord de coopération, le passage à niveau ne sera pas fermé.

Après l’obtention de l’accord de principe avec les autorités locales, Infrabel suit les procédures régionales en vigueur. On prévoit toujours suffisamment de temps et de moments de concertation avec les différentes parties prenantes pour mettre en œuvre une politique de mobilité plus vaste et plus soutenue.

6) L'ETCS est un système de contrôle automatique des trains. Des balises dans les voies détectent la position exacte du train, pour pouvoir déterminer sa vitesse maximale autorisée et transmettre aussi l'information sur le trajet à l'ordinateur de bord du train. Via ce système, le conducteur est en mesure de respecter la signalisation à tout moment. La signalisation ferroviaire ayant pour premier objectif d’assurer la sécurité des usagers du rail, cela inclut par conséquent la sécurisation des passages à niveau qui sont considérés comme des points dangereux.

Une phase d'étude est effectivement en cours concernant l’installation aux passages à niveau de caméras pour détecter les infractions au Code de la route lors du franchissement de ces passages à niveau.

7) Dans le cadre de sa politique de réduction des risques aux passages à niveau, Infrabel se base sur une analyse multicritère afin de classer les PN du réseau belge selon l’ordre de priorité à les supprimer. Cependant ensuite, les décisions sont aussi prises sur base d’opportunités (par exemple si des travaux importants sont réalisés sur la ligne) mais aussi en fonction de l’importance du passage à niveau et des conditions locales. Ceci permet à Infrabel de conserver une certaine latitude (dans le respect complet cependant des dispositions légales applicables) opérationnelle en cette matière.

8) Lors de l’étude d’une suppression d’un passage à niveau, Infrabel passe systématiquement en revue l’impact de la suppression sur la mobilité globale – circulation des citoyens, des personnes de passage, des transports en commun, des piétons, vélos, des personnes à mobilité réduite, etc.

Afin de supprimer les passages à niveau, des voiries, pistes cyclables, passerelles, ouvrages d’art peuvent être mis en œuvre en accord avec les autorités locales et les autorités compétentes d’Infrabel.

1) De veiligheid van het spoornet is de topprioriteit van Infrabel. Daarom blijft Infrabel investeren in de afschaffing van overwegen (afhankelijk van de opportuniteiten en de beschikbare budgetten).

Het beoogde doel daarbij is niet noodzakelijkerwijs een numerieke vermindering van het aantal overwegen, maar eerder een beperking van het risico. Het strategisch plan 2008-2015 was er bijvoorbeeld op gericht het aantal gewonden en doden ten gevolge van ongevallen op overwegen met 25 % te verminderen ten opzichte van 2007.

2) Er bestaat geen gedetailleerde inventaris van de alternatieven die worden uitgerold ter vervanging van een overweg. Deze hangen voornamelijk af van het belang van de overweg en van lokale omstandigheden. Op basis van gebeurlijke omstandigheden omvat een afschaffingsproject traditioneel een of meer van de volgende elementen :

een langsweg naar een naburige overweg ;

-– een onderdoorgang voor fietsers en voetgangers ;

een brug over de sporen ;

een tunnel onder de sporen.

3) Zoals hierboven vermeld, zijn vooral het belang van de overweg en de lokale omstandigheden bepalend voor de voorwaarden en alternatieven die worden aangeboden wanneer de overweg wordt afgeschaft. Infrabel neemt ook belangrijke maatregelen om zelfdodingen te voorkomen, in nauwe samenwerking met de verenigingen die zich hiervoor inzetten.

4) Het jaarlijkse budget dat de afgelopen vijf jaar is toegewezen aan zowel de afschaffing en de veiligheid van overwegen als aan bewustmakingsmaatregelen op dit gebied bedraagt ongeveer 30 miljoen euro.

5) Vooreerst dient met de lokale overheden een akkoord bereikt te worden. Daarbij wordt het mobiliteitsaspect zeker niet uit het oog verloren en wordt gestreefd naar het uitwerken van een globale visie (over een grotere lengte van het betrokken baanvak).

Verder dient rekening gehouden te worden met de ruimtelijke context, het juridisch en procedureel kader en dienen de nodige budgettaire middelen ter beschikking zijn.

Infrabel vraagt vooraf een principieel akkoord aan de gemeente en er wordt ook een infosessie georganiseerd. Zonder een princieps- en samenwerkingsakkoord wordt de overweg niet afgeschaft.

Na het bekomen van het princiepsakkoord met de lokale overheden volgt Infrabel de heersende regionale procedures. Steeds worden voldoende tijd en overlegmomenten voorzien met de verschillende stakeholders om een breder en gedragen mobiliteitsbeleid te bewerkstelligen.

6) ETCS is een automatisch treincontrolesysteem. Bakens in de sporen detecteren de exacte positie van de trein, zodat de maximaal toegestane snelheid kan worden bepaald en de reisweginformatie ook naar de boordcomputer van de trein kan worden verzonden. Dit systeem laat de bestuurder toe om te allen tijde de spoorseingeving na te leven. Aangezien de spoorseingeving tot hoofddoel heeft om de veiligheid van de spoorgebruikers te waarborgen, omvat dit dus ook de veiligheid van overwegen, die als gevaarlijke punten worden beschouwd.

Er loopt momenteel inderdaad een studie met betrekking tot de installatie van camera's op overwegen om verkeersovertredingen bij het oversteken van deze overwegen op te sporen.

7) In het kader van zijn beleid om risico’s op overwegen te beperken, maakt Infrabel gebruik van een multicriteria-analyse om de overwegen in het Belgische net te rangschikken op basis van de prioriteit die er is om deze overweg af te schaffen. Beslissingen worden echter ook genomen op basis van opportuniteiten (bijvoorbeeld als er belangrijke werkzaamheden aan de lijn worden uitgevoerd), maar ook in functie van het belang van de overweg en de lokale omstandigheden. Dit laat Infrabel toe om een zekere operationele flexibiliteit te behouden (met volledige inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen) op dit gebied.

8) Wanneer Infrabel overweegt om een overweg af te schaffen, bekijkt Infrabel systematisch de impact van de afschaffing op de algemene mobiliteit – verkeer van de bevolking, van passanten, openbaar vervoer, voetgangers, fietsers, personen met beperkte mobiliteit, enz.

Om de overwegen af te schaffen, kan er, in overleg met de lokale overheden en de bevoegde diensten van Infrabel, beslist worden om wegen, fietspaden, voetgangersbruggen en kunstwerken te realiseren.