SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2015-2016 Zitting 2015-2016
________________
29 septembre 2016 29 september 2016
________________
Question écrite n° 6-1030 Schriftelijke vraag nr. 6-1030

de Christie Morreale (PS)

van Christie Morreale (PS)

à la ministre de l'Énergie, de l'Environnement et du Développement durable

aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling
________________
Perturbateurs endocriniens - Critères d'identification - Proposition de la Commission européenne - Position du Parlement européen - Position belge Hormoonverstoorders - Identificatiecriteria - Voorstel van de Europese Commissie - Houding van het Europees Parlement - Belgisch standpunt 
________________
perturbateur endocrinien
hormone
substance dangereuse
droit de l'UE
produit phytosanitaire
proposition (UE)
hormoonontregelaar
hormoon
gevaarlijke stof
EU-recht
fytosanitair product
voorstel (EU)
________ ________
29/9/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016)
19/10/2016Antwoord
29/9/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016)
19/10/2016Antwoord
________ ________
Question n° 6-1030 du 29 septembre 2016 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-1030 d.d. 29 september 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

En juin 2016, la Commission européenne présentait, avec près de trois ans de retard, un cadre pour définir les perturbateurs endocriniens. Les scientifiques spécialistes de la question, réunis au sein de l'Endocrine Society, ont considéré les critères " trop stricts pour protéger effectivement le public ". L'industrie chimique s'est quant à elle plainte du manque de critères scientifiques pour distinguer une substance préoccupante d'un point de vue régulatoire d'une substance peu inquiétante.

Nous avons eu l'occasion d'entendre la réaction des ministres français, danois et suédois de l'Environnement sur ce projet, qu'ils jugent " inacceptable ".

À cet éventail de critiques, s'ajoute donc celles des juristes du Parlement européen. Ils lui reprochent de nier le principe de précaution. Dans son texte, la Commission européenne utilise la notion de " risque " que représente une substance, une approche qui lie le produit au contexte dans lequel on l'utilise pour évaluer la probabilité qu'un produit dangereux soit effectivement nocif. En choisissant cette approche, estiment les juristes du Parlement, la Commission ne respecte pas l'approche du règlement, qui évalue le " danger ", c'est-à-dire les propriétés de la substance.

L'ensemble de ces questions relèvent de la compétence du Sénat dans la mesure où elles concernent une matière fédérale qui a une influence sur les compétences des entités fédérées en matière d'environnement, de santé publique, de bien-être, de gestion et de protection de l'environnement, …

Le texte, dont on ignore s'il sera amendé d'ici là où non, sera soumis au vote des États membres, sous peu. Peut-on dès lors connaître la position que vous défendrez ? Jugez-vous cette proposition satisfaisante ?

 

In juni 2016 stelde de Europese Commissie, met bijna drie jaar vertraging, een kader voor om hormoonverstoorders te definiëren. De wetenschappers die gespecialiseerd zijn in dat probleem, en die verenigd zijn in de Endocrine Society achten de criteria “te beperkend om de bevolking effectief te beschermen”. De chemische industrie heeft van haar kant geklaagd over het gebrek aan wetenschappelijke criteria om vanuit het oogpunt van de regulering een onderscheid te maken tussen een zorgwekkende stof en een stof waarover we ons weinig zorgen moeten maken.

We hebben de reactie van de Franse, Deense en Zweedse ministers voor milieu over dit ontwerp gehoord en zij vinden het onaanvaardbaar.

Naast al die negatieve opmerkingen, komt er ook nog kritiek van de juristen van het Europees Parlement. Ze verwijten het Parlement het voorzorgsprincipe te negeren. De Europese Commissie hanteert in haar tekst het begrip “risico” van een stof. In die benadering wordt rekening gehouden met de omstandigheden waarin het product wordt gebruikt om te evalueren hoe waarschijnlijk het is dat een gevaarlijk product effectief schadelijk is. De juristen van het Parlement zijn van mening dat de Commissie, door voor die benadering te kiezen, de invalshoek van het reglement, waarbij het “gevaar”, met andere woorden de eigenschappen van een stof worden geëvalueerd, niet respecteert.

Al die vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat aangezien ze een federale materie betreffen die een invloed heeft op de bevoegdheden van de deelstaten op het vlak van milieu, volksgezondheid, welzijn, milieubeheer en bescherming van het leefmilieu,…

We weten niet of de tekst die binnenkort ter stemming wordt voorgelegd aan de Lidstaten ondertussen nog zal worden geamendeerd. Welk standpunt zult u verdedigen? Vindt u het een goed voorstel?

 
Réponse reçue le 19 octobre 2016 : Antwoord ontvangen op 19 oktober 2016 :

En ce qui concerne les compétences, la définition des critères d’identification pour un perturbateur endocrinien relèvent de compétences fédérales (ministre Borsus pour les produits phytosanitaires, ministre De Block et Marghem pour les biocides et les conséquences pour REACH). L’application des critères et l’utilisation des substances (perturbateurs endocriniens ou non) (et donc les principes de dérogations pour les produits phytosanitaires) relèvent également de compétences régionales, en ce qui concerne l’impact sur l’environnement et l’impact sur la santé humaine (même si les conséquences de la 6ème réforme de l’Etat en matière de santé ne sont pas encore totalement claires en terme de répartition fédéral-régions).

Une première proposition d’actes pour des critères d’identification d’un perturbateur endocrinien (acte délégué pour les biocides -BP, acte d’exécution pour les produits phytosanitaires –PPP) a donc été reçue de la Commission en juin 2016.

Les experts belges ont participé aux discussions se tenant au sein des groupes biocides et produits phytosanitaires (réunions avec la Commission les 22 juin et 21 septembre 2016).

La Belgique a également envoyé des commentaires écrits à la Commission début juillet 2016.

Les États membres, comme la Belgique, avaient beaucoup de remarques sur les textes. Lors des réunions du 21 septembre 2016, la Commission a annoncé qu’elle allait modifier sa proposition, sur base des commentaires reçus.

Les textes vont donc être modifiés pour la prochaine réunion qui aura lieu au mois de novembre. Un vote pour l’acte d’exécution n’est donc pas encore à l’ordre du jour.

En ce qui concerne les commentaires belges, nous avons entre autres mentionné que la proposition actuelle demandait un niveau de preuves trop élevé (preuves chez l’homme, alors que les pratiques actuelles en matière de classification d’une substance, comme par exemple cancérogène, mutagène ou toxique pour la reproduction, se basent sur des données animales).

La Belgique a également questionné la Commission quant à la procédure suivie pour l’amendement de la dérogation pour les produits phytosanitaires.

Het opstellen van identificatiecriteria voor hormoonverstoorders is een federale bevoegdheid (minister Borsus voor de gewasbeschermingsmiddelen, minister De Block en minister Marghem voor de biociden en de gevolgen voor REACH). Het toepassen van de criteria en het gebruik van stoffen (al dan niet hormoonverstoorders) (en dus de afwijkingen voor gewasbeschermingsmiddelen) zijn een gewestelijke bevoegdheid wat de impact op het milieu en op de menselijke gezondheid betreft (zelfs indien de gevolgen van de 6e staatshervorming inzake gezondheid nog niet helemaal duidelijk zijn wat de verdeling federaal-gewesten betreft).

Een eerste voorstel van acties om criteria voor de identificatie van hormoonverstoorders te bepalen (gedelegeerde handeling voor de biociden –BP, uitvoeringshandeling voor de gewasbeschermingsmiddelen – PPP) werd in juni 2016 van de Commissie ontvangen.

De Belgische experten hebben deelgenomen aan de besprekingen die plaatsvonden binnen de groepen biociden en gewasbeschermingsmiddelen (vergaderingen met de Commissie op 22 juni en 21 september 2016).

België heeft begin juli 2016 ook schriftelijke opmerkingen bezorgd aan de Commissie.

De lidstaten, waaronder België, hadden heel wat opmerkingen bij de teksten. Tijdens de vergadering van 21 september 2016 heeft de Commissie aangekondigd dat ze haar voorstel ging aanpassen op basis van de ontvangen opmerkingen.

De teksten zullen dus tegen de volgende vergadering worden aangepast die in november is gepland. De goedkeuring van de uitvoeringshandeling is momenteel dus nog niet aan de orde.

Wat de Belgische opmerkingen betreft, hebben we onder andere vermeld dat het huidige voorstel een te hoog niveau van bewijskracht eist (bewijzen bij de mens, terwijl de huidige praktijken om een stof als kankerverwekkend, mutageen of reproductietoxisch in te delen gebaseerd zijn op gegevens uit dierproeven).

België heeft de Commissie ook vragen gesteld omtrent de procedure die werd gevolgd om de afwijking voor gewasbeschermingsmiddelen te wijzigen.