SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
25 septembre 2013 25 september 2013
________________
Question écrite n° 5-9938 Schriftelijke vraag nr. 5-9938

de Els Van Hoof (CD&V)

van Els Van Hoof (CD&V)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Médecins légistes - Économies dans les frais de justice - Évaluation de la situation des médecins légistes - Économies dans les frais d'enquête téléphonique Wetsdokters - Besparingen in gerechtskosten - Evaluatie van de toestand van de wetsdokters - Besparingen op vlak van telefonieonderzoek 
________________
médecine légale
expertise judiciaire
frais de justice
forensische geneeskunde
gerechtelijke expertise
gerechtskosten
________ ________
25/9/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
25/9/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 5-9938 du 25 septembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9938 d.d. 25 september 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dernièrement, la Société royale de médecine légale de Belgique a critiqué, dans une lettre ouverte, la politique de la ministre en matière de frais de justice. Les économies que la justice entend réaliser dans les frais de justice pour certaines missions, comme celles des médecins légistes, n'y ont pas été accueillies favorablement. La Société royale souligne l'importance d'une rémunération équitable des médecins légistes ainsi que l'attractivité que doit avoir cette profession pour que de jeunes médecins légistes choisissent de l'exercer. Après la formation de base de sept années, les futurs médecins légistes doivent encore suivre une spécialisation de cinq années. Le travail de médecin légiste doit dès lors être attractif, faute de quoi la génération suivante ne voudra plus se plonger dans l'étude de cette discipline. Actuellement, on ne compte qu'une dizaine de médecins légistes pour l'ensemble de la Belgique. Les médecins légistes reçoivent une modeste rémunération et ils sont en outre payés de manière très irrégulière et souvent avec retard (sans intérêts de retard). Le droit pénal est un domaine du droit qui présente une grande importance sociale. Il importe à cet égard de donner la priorité au sentiment de sécurité du citoyen et celui-ci dépend largement du risque de se faire prendre et d'être sanctionné par le droit pénal. Le risque de se faire prendre est fonction des preuves matérielles qui peuvent être apportées. En dépit des déclarations déjà faites antérieurement par le ministère public et en particulier par le procureur général d'Anvers, la ministre ne prête nullement attention aux aspirations des médecins légistes qui, pourtant, malgré leur rémunération modique, sont ceux qui chaque fois produisent les preuves pour que justice puisse être rendue. La ministre prétend que les frais de justice sont excessifs. Il ressort pourtant des statistiques du SPF Justice que les dépenses en faveur des examens médicolégaux ont sensiblement diminué depuis 2007 alors que l'on note une forte hausse des frais de justice découlant de la téléphonie, des huissiers, des traducteurs et interprètes, ainsi que de l'aide juridique et de l'assistance judiciaire.

1) Comment peut-on, selon la ministre, concilier une augmentation de la charge de travail et une amélioration prévue de la qualité avec une diminution de la rémunération ?

2) La ministre reconnaît-elle la pénurie problématique de médecins légistes ? Dans l'affirmative, quelles mesures compte-t-elle prendre ? Dans la négative, comment peut-elle prétendre que les crimes de plus en plus nombreux peuvent être tirés au clair par onze médecins légistes, lesquels doivent en outre être disponibles jour et nuit sans pour autant recevoir de rémunération correcte dans les délais ?

3) Comment la ministre entend-elle rendre la profession de médecin légiste attractive  ? Comment va-t-elle motiver les étudiants potentiels en médecine légale pour qu'ils suivent la spécialisation de cinq ans ?

4) N'est-il pas préférable de réaliser les économies dans les enquêtes téléphoniques, par exemple en imposant la gratuité pour les enquêtes sur les données téléphoniques réalisées par la justice, comme le recommande la lettre ouverte ?

 

Recent heeft het Koninklijk Belgisch Genootschap voor Gerechtelijke Geneeskunde het beleid van de minister inzake de gerechtskosten aangevallen door middel van een open brief. De besparingen die Justitie wil doorvoeren op vlak van de gerechtskosten voor bepaalde opdrachten zoals o.m. voor wetsdokters werden daar niet warm onthaald. Zij benadrukten het belang van goede verloning voor wetsdokters, alsook de aantrekkelijkheid die dit beroep moet hebben opdat jonge wetsdokters zich zouden engageren in dit beroep. Na de zevenjarige basisopleiding moeten de wetsdokters in spé ook nog een specialisatie van 5 jaar doorlopen. Om deze specialisatie toch maar te vervullen, moet het werk als wetsdokter wel aantrekkelijk genoeg zijn zodat de volgende generatie zich verder wil ontplooien in hun vakgebied. Dat is ook nodig: op dit moment zijn er namelijk maar een tiental wetsdokters in heel België. Naast de schamele verloning, worden wetsdokters ook op heel onregelmatige en vaak te late tijdstippen uitbetaald (zonder verwijlintresten). Strafrecht is een heel maatschappelijk nauw betrokken rechtsdomein dat dicht bij de burger staat. Daarbij is het belangrijk dat de burger zijn veiligheidsgevoel hoog in het vaandel wordt gedragen. De pakkans in het strafrecht speelt daar een essentiële rol in. De pakkans gaat ook gepaard met de materiële bewijsvoering. Zonder bewijs zal het namelijk niet mogelijk zijn om een verdachte te veroordelen. Ondanks de eerdere uitspraken van het openbaar ministerie, en de Antwerpse Procureur-Generaal in het bijzonder, heeft de minister geen oren naar de verzuchtingen van de praktijk, terwijl het deze mensen zijn die telkenmale opnieuw - ondanks de magere verloning - de juiste bewijsmiddelen aanleveren zodat het recht kan spreken. De minister beweert dat de gerechtskosten de pan uitswingen. Toch blijkt uit statistieken van de FOD Justitie dat de uitgaven voor forensisch onderzoek zijn afgenomen sinds 2007, terwijl er een forse stijging is van de gerechtskosten inzake telefonie, gerechtsdeurwaarders, vertalers en tolken, alsook de juridische bijstand en rechtsbijstand.

Graag ontving ik van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe rijmt de minister de stijgende werkdruk en de verwachte toename in kwaliteit met een afname in verloning?

2) Erkent de minister het problematisch tekort aan wetsdokters? Zo ja, hoe wil zij hierop ageren? Zo neen, hoe kan zij de aanwezigheid van 11 wetsdokters verdedigen als zijnde voldoende om weerwerk te bieden aan het oplossen van misdaden die bovendien dag en nacht paraat moeten staan zonder dat zij hiervoor een correcte en tijdige verloning voor ontvangen?

3) Hoe wilt de minister werk maken van de aantrekkelijkheid van het beroep ten aanzien van jonge wetsdokters? Hoe wilt de minister potentiële studenten in de Gerechtelijke Geneeskunde motiveren om de specialisatie van 5 jaar te volgen?

4) Is het niet beter om besparingen door te voeren op vlak van telefonieonderzoek bv. door een verplicht gratis telefonieonderzoek voor justitie zoals aangegeven in de open brief?