SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 avril 2010 7 april 2010
________________
Question écrite n° 4-7289 Schriftelijke vraag nr. 4-7289

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Travailleurs salariés - Visite chez le dentiste - Octroi du "petit chômage" Werknemers - Tandartsbezoek - Toekenning van " klein verlet " 
________________
médecine dentaire
petit chômage
tandheelkunde
klein verlet
________ ________
7/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/5/2010)
27/4/2010Antwoord
7/4/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/5/2010)
27/4/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-7290
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-7290
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1568
________ ________
Question n° 4-7289 du 7 avril 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-7289 d.d. 7 april 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En avril 2009, j'ai déposé une proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 28 août 1963 relatif au maintien de la rémunération normale des ouvriers, des travailleurs domestiques, des employés et des travailleurs engagés pour le service des bâtiments de navigation intérieure pour les jours d'absence à l'occasion d'événements familiaux ou en vue de l'accomplissement d'obligations civiques ou de missions civiles. Cet arrêté royal définit les circonstances donnant droit à ce petit chômage ainsi que la durée des absences légales pour chacun des différents événements, dont les plus courants sont un décès, un mariage, la participation à un jury populaire. Le petit chômage peut aussi être demandé pour d'autres événements moins courants, comme l'ordination et la participation à une fête de la jeunesse laïque.

Dans ma proposition de loi, j'ajoute à cette liste les visites chez le dentiste. Il serait ainsi possible de prendre un demi-jour de petit chômage à cette fin. Les désagréments de cette mesure ne font en effet pas le poids face à ses avantages. Cette proposition n'a hélas pas encore été examinée. Aux Pays-Bas, cette habitude est déjà bien ancrée. Elle a en effet des conséquences positives considérables pour la santé publique. Ce demi-jour d'absence sera incontestablement compensé car l'examen bucco-dentaire préventif permettra d'éviter des maux de dents et des soins curatifs, lesquels exigent davantage de temps et nuisent à la qualité des prestations des travailleurs. La mesure améliorerait également la qualité de vie des dentistes puisque les travailleurs pourraient venir en consultation pendant les heures de travail.

Je souhaiterais dès lors obtenir une réponse à la question suivante :

Que pense la ministre de l'autorisation du petit chômage pour les visites chez le dentiste, consistant, par exemple, en un demi-jour d'absence par an pour l'examen préventif ?

 

In april 2009 diende ik een wetsvoorstel in dat een wijziging van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normale loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten zou bewerkstelligen. Dit koninklijk besluit regelt wanneer men dit klein verlet kan opnemen, evenals de lengte van de wettelijke afwezigheden bij de verschillende gebeurtenissen: sterfgevallen, huwelijken, deelname aan een volksjury zijn de meest bekende. Ook minder bekende gebeurtenissen als een priesterwijding en een deelname aan het feest van de vrijzinnige jeugd zijn redenen om klein verlet aan te vragen.

In mijn voorstel tot wijziging werd tandartsbezoek toegevoegd aan dit lijstje. Het zou hierdoor mogelijk zijn om een halve dag klein verlet te kunnen opnemen. De nadelen ervan wegen immers niet op tegen de voordelen. Spijtig genoeg werd dit voorstel nog niet behandeld. In Nederland bijvoorbeeld is een dag werkverlet al langer ingeburgerd. Het heeft immers enorme positieve gevolgen voor de volksgezondheid. Deze halve dag wordt gegarandeerd teruggewonnen omdat het preventief mondonderzoek leidt tot minder tandpijn en curatieve zorg, die veel meer tijd in beslag neemt en ervoor zorgt dat werknemers suboptimaal presteren. Het zou ook de levenskwaliteit van de tandartsen zelf verbeteren aangezien werknemers tijdens de werkuren op consultatie kunnen komen.

Daarom kreeg ik graag een antwoord op de volgende vraag:

Wat denkt de geachte minister over het toelaten van het klein verlet voor tandartsbezoek, zoals bijvoorbeeld een halve dag per jaar voor het preventief onderzoek?

 
Réponse reçue le 27 avril 2010 : Antwoord ontvangen op 27 april 2010 :

Je vous fais savoir que l’objet de votre question ne relève pas de ma compétence mais bien de celle de ma collègue, Madame Joëlle Milquet, vice-première ministre et ministre de l'Emploi.

Ik deel u mee dat het onderwerp van uw vraag niet tot mijn bevoegdheid behoort, maar wel tot deze van mijn collega, mevrouw Joëlle Milquet, vice-eerste minister en minister van Werk.