SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 avril 2008 3 april 2008
________________
Question écrite n° 4-688 Schriftelijke vraag nr. 4-688

de Marc Verwilghen (Open Vld)

van Marc Verwilghen (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen
________________
Tribunaux de l’application des peines - Arriéré - Mesures Strafuitvoeringsrechtbanken - Achterstand - Maatregelen 
________________
arriéré judiciaire
exécution de la peine
juridiction pénale
procédure judiciaire
procédure pénale
gerechtelijke achterstand
voltrekking van de straf
strafrechtspraak
rechtsvordering
strafprocedure
________ ________
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
7/7/2008Antwoord
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
7/7/2008Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-348 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-348
________ ________
Question n° 4-688 du 3 avril 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-688 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

J’apprends par différents canaux que les tribunaux de l’application des peines accusent un retard important dans le traitement des différents dossiers. Il serait question d’un arriéré de cent dossiers. En raison de ce retard, il serait pratiquement impossible d’obtenir une audience dans le délai fixé par la loi. Cette situation est très frustrante pour un condamné qui sait qu’il peut en principe bénéficier d’une libération conditionnelle mais qui est contraint d’attendre en raison d’un retard.

L’article 52 de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d’exécution de la peine, prévoit pourtant que cette audience doit avoir lieu au plus tard deux mois après le dépôt de la demande écrite ou après la réception de l’avis du directeur.

Je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes :

1. Le ministre confirme-t-il l’existence de cet arriéré ? Dans l’affirmative, quel est le nombre de dossiers en cours de traitement par tribunal de l’exécution des peines ?

2. Le ministre est-il au courant de la pratique consistant à faire passer un dossier avant les autres ?

3. Quelles mesures envisage-t-il pour combler les retards éventuels à court terme ?

 

Via verschillende kanalen verneem ik dat er bij de strafuitvoeringsrechtbanken een grote achterstand bestaat in de behandeling van de verschillende dossiers. Zo heb ik cijfers vernomen van ruim honderd dossiers. Daardoor is het bijna onmogelijk om een zitting te verkrijgen binnen de bij wet vastgelegde termijn. Voor een veroordeelde is het heel frustrerend omdat hij weet dat hij in principe in voorwaardelijke vrijheid kan gesteld worden, maar dat hij door een achterstand moet wachten.

Artikel 52 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, bepaalt nochtans dat deze zitting moet plaatsvinden uiterlijk twee maanden na de indiening van het schriftelijk verzoek of na de ontvangst van het advies van de directeur.

Daarom volgende vragen:

1. Bevestigt de geachte minister deze achterstand? Zo ja, wat is het aantal dossiers in behandeling per strafuitvoeringsrechtbank?

2. Heeft hij verder weet van een praktijk van “het voornemen van dossiers”?

3. Welke maatregelen voorziet hij om op korte termijn de eventueel voorkomende gevallen van achterstand weg te werken?

 
Réponse reçue le 7 juillet 2008 : Antwoord ontvangen op 7 juli 2008 :

Je peux fournir à l'honorable membre les éléments de réponse suivants :

Cour d'appel d'Anvers :

1) On peut dire globalement que le tribunal de l'application des peines d'Anvers ne connaît aucun arriéré. Dans la plupart des dossiers, une décision peut être prise à la date d'admissibilité ou pour cette date.

Un nombre limité de dossiers est confronté à un arriéré technique dû à des dossiers pour lesquels le ministère public rend son avis trop tôt et à des dossiers communiqués trop rapidement, dans lesquels la date d'admissibilité n'est pas encore atteinte au moment de l'introduction de la demande.

3) Concernant le tribunal de l'application des peines d'Anvers, je peux dire qu'aucune mesure ne doit être prise à présent pour résorber un quelconque arriéré.

Cour d'appel de Bruxelles :

1) Concernant le nombre de dossiers qui n'étaient pas encore fixés au 21 mars 2008 et pour lesquels le délai légal de deux mois est dépassé, j'ai l'honneur de vous communiquer les données suivantes, respectivement pour les trois chambres du tribunal de l'application des peines de Bruxelles :

— 80e chambre (F) : 102;

— 81e chambre (F) : 117;

— 82e chambre (N) : 91;

2) Un dossier n'est fixé en priorité qu'à titre très exceptionnel, en fonction des aspects spécifiques du plan de reclassement.

3) Il est difficile de se prononcer sur les mesures qui pourraient être prises pour résorber l'arriéré sans disposer d'une mesure de la charge de travail objective et uniforme. On examine actuellement dans quelle mesure une augmentation du nombre de séances ou du nombre de dossiers par séance peut être envisagée.

De lege ferenda, l'insertion ou la réinsertion d'un « filtre » dans la procédure serait de nature à réduire la charge de travail et pourrait contribuer à limiter la victimisation secondaire.

Cour d'appel de Gand :

1) La situation est en effet telle que le tribunal de l'application des peines de Gand a dû faire face à un important arriéré pour la 28e chambre uniquement. En conséquence, le délai de deux mois pour traiter les affaires a été dépassé jusque fin 2007. Depuis la mi-mars 2008, plus aucun arriéré n'est à noter tant pour la 28e chambre que pour la 29e chambre.

Je peux également vous informer que depuis le 1er février 2007, la 28e chambre et la 29e chambre ont respectivement été saisies de 1 101 et 853 nouveaux dossiers. Jusqu'à janvier 2008, le tribunal de la 28e chambre et le tribunal de la 29e chambre ont respectivement prononcé 1 014 et 738 jugements.

2) En ce qui concerne Gand, la priorité n'a certainement pas été accordée à certains dossiers. Les affaires sont traitées par le ministère public dans l'ordre de leur arrivée pour ce qui est de l'avis et sont ensuite fixées par le tribunal. Ce n'est qu'en cas de traitement de différentes modalités d'exécution de la peine d'un détenu que certaines affaires sont traitées conjointement pour permettre une bonne administration de la justice.

3) Le tribunal de l'application des peines de Gand n'étant actuellement plus confronté à aucun arriéré, j'estime ne devoir proposer aucune mesure.

Cour d'Appel de Liège :

1) Il n'y a aucun arriéré au tribunal de l'application des peines de Liège.

2) Il n'est pas question de « faire passer certains dossiers avant d'autres »; il arrive cependant quelques fois que, lorsqu'un dossier a déjà reçu fixation et qu'un autre dossier pour une autre mesure concernant le même condamné parvient au ministère public près le tribunal d'application des peines, le greffe essaie dans la mesure du possible de les regrouper à la même audience.

Cour d'Appel de Mons :

1) Il n'y a actuellement aucun arriéré au tribunal de l'application des peines de Mons.

Ik kan aan het geachte lid volgende elementen van antwoord verstrekken :

Hof van beroep te Antwerpen :

1) Globaal kan gesteld dat de strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen geen achterstand kent. In de meeste dossiers kan er op de toelaatbaarheidsdatum of tegen de toelaatbaarheidsdatum beslist worden.

In een klein aantal dossiers is er een technische achterstand die te wijten is aan te vroeg geadviseerde en medegedeelde dossiers waarin de datum van toelaatbaarheid nog niet bereikt was bij het indienen van het verzoek.

3) Wat de strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen betreft, kan ik stellen dat er thans geen maatregelen moeten genomen worden om achterstand weg te werken.

Hof van beroep te Brussel :

1) Ik heb de eer u de volgende gegevens te verstrekken met betrekking tot het aantal dossiers die, op 21 maart 2008, nog niet vastgesteld werden en waarvoor de wettelijke termijn van twee maanden overschreden is, respectievelijk voor wat de drie kamers van de strafuitvoeringsrechtbank van Brussel betreft :

— 80e kamer (F) : 102;

— 81e kamer (F) : 117;

— 82e kamer (N) : 91.

2) Een vaststelling van een dossier bij voorrang gebeurt zeer uitzonderlijk, in functie van specifieke aspecten van het reclasseringsplan.

3) Wat de maatregelen betreft die zouden kunnen genomen worden om de achterstand weg te werken, is het moeilijk om zich uit te spreken zonder over een objectieve en eenvormige werklastmeting te beschikken. Momenteel wordt onderzocht in welke mate een verhoging van het aantal zittingen of van het aantal dossiers per zitting kan overwogen worden.

De lege ferenda zou het (terug) invoegen van een « filter » in de procedure van aard zijn om de werklast te verminderen en ook kunnen bijdragen tot een beperking van de secundaire victimisatie.

Hof van beroep te Gent :

1) Het is inderdaad zo dat de strafuitvoeringsrechtbank te Gent, doch alleen wat de 28e kamer betreft, te kampen heeft gehad met een serieuze achterstand. Gevolg hiervan was dat tot en met eind 2007 de termijn van twee maanden voor het behandelen van de zaken werd overschreden. Sinds midden maart 2008 is er geen achterstand meer te noteren, zowel wat de 28e kamer ais wat de 29e kamer betreft.

Ik kan u tevens mededelen dat bij de 28e kamer sinds 1 februari 2007 er 1 101 nieuwe dossiers zijn binnengekomen en wat de 29e kamer betreft 853. Tot januari 2008 werden door de rechtbank van de 28e kamer 1 014 vonnissen verleend en door de 29e kamer 738.

2) Wat Gent betreft is het zeker niet zo dat bepaalde dossiers werden voorgenomen. De zaken worden naargelang hun binnenkomst door het openbare ministerie verwerkt wat het advies betreft en door de rechtbank naderhand gefixeerd. Het is alleen maar wanneer een gedetineerde verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten in behandeling heeft, dat voor een goede rechtsbedeling de zaken samen worden behandeld.

3) Aangezien er bij de strafuitvoeringsrechtbank te Gent aldus momenteel geen achterstand meer is, ben ik van oordeel thans geen maatregelen te moeten voorstellen.

Hof van beroep te Luik :

1) Er is geen enkele achterstand in de strafuitvoeringsrechtbank te Luik.

2) Er is geen sprake van dat bepaalde dossiers voorrang krijgen op andere dossiers. Het gebeurt evenwel af en toe dat de griffie voor zover mogelijk probeert dossiers samen te behandelen op dezelfde zitting wanneer voor een dossier reeds een rechtsdag is bepaald en het openbaar ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank een ander dossier ontvangt voor een andere maatregel met betrekking tot dezelfde veroordeelde.

Hof van beroep te Bergen :

1) Er is thans geen enkele achterstand in de strafuitvoeringsrechtbank te Bergen.