SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5618 Schriftelijke vraag nr. 4-5618

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Chaînes de télévision incitant à la haine - Possibilité de les empêcher d'émettre - Concertation avec les communautés Haatzenders - Mogelijkheid om uit de ether te halen - Overleg met de gemeenschappen 
________________
télévision
Israël
question de la Palestine
antisémitisme
communication par satellite
pays de la Ligue arabe
régions et communautés de Belgique
televisie
Israël
Palestijnse kwestie
antisemitisme
satellietcommunicatie
Arabische Liga-landen
gewesten en gemeenschappen van België
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
19/3/2010Rappel
15/4/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
19/3/2010Rappel
15/4/2010Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2821 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2821
________ ________
Question n° 4-5618 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5618 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 4 septembre 2008, la ministre de la Justice de l'époque avait communiqué en réponse à ma question écrite n° 4-696 : “Les données nécessaires pour répondre aux questions de l'honorable membre ont été demandées aux instances compétentes par le service de la Politique criminelle. Le résultat sera communiqué ultérieurement”.

N'ayant pas reçu de réponse à ce jour, je pose à nouveau la question aujourd'hui. Le conflit qui se déroule actuellement dans la bande de Gaza rend la situation entre les Arabes et les Juifs plus explosive encore.

De nombreuses chaînes de télévision arabes telles que Al-Manar, Sahar TV1 et la chaîne égyptienne Nile TV continuent à inciter à la haine en propageant des messages antisémites. Ces chaînes appellent par ailleurs à commettre des actes terroristes contre la population juive.

Depuis janvier 2006, le gouvernement néerlandais bloque les émissions des deux premières chaînes arabes de télévision par satellite. Dès lors que les médias sont une compétence des communautés, votre prédécesseur a indiqué qu’une concertation avec les communautés était nécessaire. Or, le ministre Bourgeois avait déclaré le 13 février 2008 au Parlement flamand que : « personne n’a mis ce dossier sur la table, pas même la ministre de la Justice, et qu’aucune question n’a été posée à ce sujet. »

Ceci m'amène à poser les questions suivantes :

1. La Justice s'intéresse-t-elle au problème des chaînes de télévision qui incitent à la haine?

2. Des problèmes concernant ces chaînes ont-ils encore été signalés dernièrement?

3. Le ministre a-t-il l'intention d'entreprendre les démarches nécessaires pour empêcher ces chaînes d'émettre? Dans l'affirmative, quelles démarches?

4. Des contacts ont-ils déjà été pris avec les communautés?

 

Op mijn schriftelijke vraag nr. 4-696 antwoordde de toenmalige minister van Justitie op 4 september 2008 : " De gegevens, nodig om te antwoorden op de vraag van het geachte lid, werden door de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid opgevraagd bij de bevoegde instanties. Het resultaat hiervan zal later worden meegedeeld. "

Echter tot op heden, heb ik geen antwoord ontvangen, vandaar dat ik de vraag opnieuw stel. Door het conflict dat zich momenteel afspeelt in de Gazastrook is de relatie tussen Arabieren en Joden nog explosiever dan anders.

Nog steeds bestaan er tal van Arabische haatzenders zoals Al-Manar, Sahar TV1, en de Egyptische zender Nile TV die het antisemitisme prediken. Ook roepen deze zenders op om terreurdaden te starten tegen de Joodse bevolking.

Sinds januari 2006 blokkeerde de Nederlandse regering de uitzendingen van deze eerste twee Arabische satellietzenders. Omdat media een bevoegdheid van de gemeenschappen is, meldde de voorganger van de geachte minister dat er overleg met die gemeenschappen nodig was. Minister Bourgeois antwoordde echter het volgende op 13 februari 2008 in het Vlaams Parlement : " Niemand dit dossier heeft aangekaart : de minister van Justitie niet en er is geen enkele vraag over gesteld."

Vandaar mijn vragen :

1. Wordt het probleem van de haatzenders door Justitie opgevolgd ?

2. Zijn er recent nog problemen gemeld met deze zenders ?

3. Heeft hij de intentie de nodige stappen te zetten om deze zenders uit de ether te halen ? Zo ja, welke ?

4. Is er reeds contact geweest met de gemeenschappen ?

 
Réponse reçue le 15 avril 2010 : Antwoord ontvangen op 15 april 2010 :

Sur la base des renseignements transmis par l’OCAM (Organe de coordination pour l'analyse de la menace), voici les éléments de réponse pouvant être fournis.

Réponse à la question 1

Le Comité ministériel du renseignement et de la sécurité du 25 mars 2005 a approuvé le « Plan d’action Radicalisme ». Ce plan d’action prévoit des mesures proactives, préventives et répressives visant à lutter contre les causes du radicalisme notamment. Afin d’assurer le suivi des phénomènes et développements liés au radicalisme, le plan d’action a été articulé sur sept axes d’intervention. Les émissions de radio et de télévision constituent l’un de ces sept axes. La coordination du plan d’action Radicalisme est assurée par l’OCAM. Le service-pilote de l’axe émissions de radio et télévision est le Service Général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS) de l’armée. La détection et le suivi des chaînes incitant à la haine sont assurés par le SGRS. Celui-ci est tenu de faire rapport à l’OCAM des développements et faits pertinents.

Réponse à la question 2

Le dernier rapport de synthèse soumis à l’OCAM par le SGRS ne révèle pas de problème récent lié aux chaînes par satellite. Le monitoring de chaînes arabes de télévision par satellite montre une durée d’émission considérable consacrée aux conséquences de la guerre dans la bande de Gaza. Eu égard à la situation géopolitique complexe du conflit, il est généralement très difficile de juger objectivement le discours véhiculé par les différentes chaînes de télévision arabes, à l’exception bien entendu de Al Manar (la chaîne de télévision par satellite du Hezbollah) et Sahar TV (chaîne iranienne). Le rapport ne fait état d’aucun problème concernant des chaînes de télévision par satellite.

Réponse aux questions 3 et 4

Selon les réponses 1 et 2, des contacts opérationnels visant à empêcher des chaînes d’émettre ne se sont pas encore avérés réellement nécessaires. Pour l’heure, des initiatives de la Direction générale Sécurité et Prévention du Service public fédéral (SPF) Intérieur sont mises en œuvre, après que le Collège du Renseignement et de la Sécurité a marqué son accord pour qu’un projet de prévention sociale soit mis sur pied, dans le cadre de l’intégration, la radicalisation et la polarisation entre les communautés ethniques de notre pays.

Op grond van de inlichtingen die mij door het OCAD (het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) werden overgemaakt, kan ik de volgende elementen van antwoord meedelen.

Antwoord vraag 1

Het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid van 25 maart 2005 keurde het zogenaamde ‘Actieplan Radicalisme’ goed. Het actieplan voorziet in proactieve, preventieve en repressieve maatregelen om de oorzaken van onder meer radicalisme te bekampen. Om de opvolging van fenomenen en ontwikkelingen met betrekking tot het radicalisme te garanderen werd het actieplan opgedeeld in zeven interventie assen. Eén van de zeven assen waar het actieplan zich op toespitst is de as radio- en televisie-uitzendingen. De coördinatie van het actieplan ‘Radicalisme’ is in handen van het OCAD en de pilootdienst voor de as radio- en televisie-uitzendingen is de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid ( ADIV) van het leger. De detectie en opvolging van haatzenders wordt uitgevoerd door het ADIV. Het ADIV is verplicht om pertinente ontwikkelingen en feiten aan het OCAD te rapporteren.

Antwoord vraag 2

Uit het laatste syntheserapport van het ADIV aan het OCAD blijken er geen recente problemen met satellietzenders. Uit de monitoring van Arabische satellietzenders blijkt er heel wat zendtijd uit te gaan naar de gevolgen van de oorlog in de Gazastrook. Gezien de complexe geo-politieke situatie rond het conflict is het over het algemeen uiterst moeilijk om het discours van de verschillende Arabische zenders op een objectieve manier te beoordelen, met uitzondering uiteraard voor Al Manar (de satellietzender van Hezbollah) en Sahar TV (een Iranese zender). In het rapport worden er geen problemen gemeld wat betreft satellietzenders.

Antwoord vragen 3 en 4

Operationele contacten om zenders uit de ether te halen zijn er dus volgens de antwoorden 1 en 2 nog niet echt nodig gebleken. Momenteel lopen er wel initiatieven vanuit de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken en dit na goedkeuring in het College voor Inlichting en Veiligheid om een project "sociale preventie" op te zetten en dit in het kader van integratie, radicalisering en polarisering tussen de etnische gemeenschappen in ons land.