SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
13 juin 2008 13 juni 2008
________________
Question écrite n° 4-1119 Schriftelijke vraag nr. 4-1119

de Philippe Mahoux (PS)

van Philippe Mahoux (PS)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen
________________
Traite des êtres humains - Victimes - Statut Mensenhandel - Slachtoffers - Statuut 
________________
aide aux victimes
droit de séjour
lutte contre le crime
migration illégale
prostitution
traite des êtres humains
victime
slachtofferhulp
verblijfsrecht
misdaadbestrijding
illegale migratie
prostitutie
mensenhandel
slachtoffer
________ ________
13/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/7/2008)
26/6/2008Herkwalificatie
13/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/7/2008)
26/6/2008Herkwalificatie
________ ________
Geherkwalificeerd als : mondelinge vraag 4-378 Geherkwalificeerd als : mondelinge vraag 4-378
________ ________
Question n° 4-1119 du 13 juin 2008 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-1119 d.d. 13 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

La loi belge permet à une victime de traite des êtres humains d’obtenir une protection et un permis de séjour temporaire sous trois conditions : quitter le milieu qui l’exploite, être accompagnée par l’un des trois centres d’accueil spécialisés (PAG-ASA, Sürya et Payoke) et porter plainte ou témoigner contre les exploiteurs.

Le nombre de victimes acceptant de suivre cette procédure reste cependant limité. Il arrive souvent que les victimes, par crainte de représailles, n’osent pas faire de dépositions. Une autre raison est la non connaissance de l’existence de la protection accordée aux victimes de traite.

La directrice de PAG-ASA constate que certaines victimes clairement exploitées ne connaissent ni le nom ni l’adresse de leur exploitant et elles ne peuvent fournir suffisamment d’indices à la justice. Dans ce cas, la victime a le choix entre tomber dans l’illégalité ou retourner dans son pays.

Si la procédure prévue par la législation belge a pour objectif louable de faciliter l’arrestation des exploitants, ne pensez-vous pas qu’elle devrait être complétée par une aide aux victimes qui n’osent ou ne peuvent pas coopérer avec la police ? Ne pensez-vous pas qu’il serait indiqué d’élargir également l’accès au statut de victime à celles qui sont disposées à fournir des renseignements utiles au parquet ?

Ne pourrait-on penser à davantage de sensibilisation et d’information des victimes quant à l’existence de cette procédure d’aide ?

Pourriez-vous aussi me communiquer le nombre de plaintes déposées par les victimes de la traite ces cinq dernières années sur le territoire du Royaume ainsi que le nombre de condamnations obtenues et les peines prononcées ?

Par ailleurs, il arrive aussi que des dossiers de traite des êtres humains ne puissent être ouverts ou soient classés sans suite par le parquet du fait que l’auteur ne réside plus en Belgique, que les faits ne se sont pas produits en Belgique, etc. Dans ce cas également, le statut de protection ne sera pas accordé aux éventuelles victimes. Pourriez-vous me donner votre point de vue en ce qui concerne dans ce cas l’octroi d’un statut européen pour les victimes de traite des êtres humains suivant le modèle belge ? Pouvez-vous me dire si la création d’un tel statut au niveau européen a déjà été discutée lors de Conseils européens ?

 

De Belgische wetgeving biedt een slachtoffer van mensenhandel de mogelijkheid bescherming en een tijdelijke verblijfsvergunning te krijgen als drie voorwaarden worden vervuld: het milieu van mensenhandel verlaten, zich laten begeleiden door één van de drie gespecialiseerde onthaalcentra (PAG-ASA, Sürya en Payoke) en klacht indienen of getuigen tegen de uitbuiters.

Het aantal slachtoffers dat bereid is om die procedure te volgen, blijft echter beperkt. Vaak durven de slachtoffers, uit vrees voor represailles, geen klacht indienen. Een andere reden is dat ze niet weten dat slachtoffers van mensenhandel kunnen worden beschermd.

De directrice van PAG-ASA stelt vast dat sommige slachtoffers, die duidelijk werden uitgebuit, de naam noch het adres van hun uitbuiter kennen en het gerecht bijgevolg onvoldoende aanwijzingen kunnen geven. In dat geval kan het slachtoffer kiezen tussen een illegaal verblijf of een terugkeer naar het land van oorsprong.

De bij Belgische wet bepaalde procedure heeft tot nobel doel de aanhouding van de uitbuiters te vergemakkelijken, maar denkt u niet dat er daarnaast ook moet worden voorzien in hulp aan de slachtoffers die niet met de politie kunnen of durven samenwerken? Denkt u niet dat het raadzaam zou zijn de toegang tot het statuut van slachtoffer te verruimen tot degenen die bereid zijn het parket nuttige informatie te bezorgen?

Moeten de slachtoffers niet meer gesensibiliseerd en geïnformeerd worden over die hulpprocedure?

Hoeveel klachten werden de jongste vijf jaar op het Belgisch grondgebied door slachtoffers van mensenhandel ingediend? Hoeveel zaken hebben tot een veroordeling geleid en welke straffen werden er uitgesproken?

Het gebeurt anderzijds ook dat dossiers over mensenhandel niet kunnen worden geopend of dat ze door het parket zonder gevolg worden geklasseerd omdat de dader niet meer in België verblijft, de feiten niet in België werden gepleegd, enzovoort. Ook in die gevallen krijgen de eventuele slachtoffers geen beschermingsstatuut. Wat is in dat geval uw standpunt over het toekennen van een Europees statuut aan slachtoffers van mensenhandel naar het Belgische model? Werd in de Europese Raden al gesproken over de oprichting van een dergelijk statuut op Europees niveau?