BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2015-2016
________
21 oktober 2015
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-751

de Martine Taelman (Open Vld)

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
Illegale geneesmiddelen - Productie - Hormonencel - Volksgezondheid - Handhaving
________
hormoon
geneesmiddel
zwarte handel
gerechtelijke vervolging
doping
namaak
inspectie van geneesmiddelen
________
21/10/2015Verzending vraag
26/11/2015Antwoord
4/1/2017Aanvullend antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-749
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-750
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-751 d.d. 21 oktober 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het jaarverslag 2014 van de multidisciplinaire hormonencel. Een van de problemen die de cel aanhaalt is dat er wat betreft illegale geneesmiddelen een hiaat in wetgeving is die nefaste gevolgen heeft op het vlak van de volksgezondheid.

De productie van illegale geneesmiddelen is enorm lucratief. De primaire grondstof kost zeer weinig in vergelijking met het afgewerkt product. De productie van geneesmiddelen die enkel onder de geneesmiddelenwet van 25 maart 1964 vallen, worden minder streng gestraft dan de geneesmiddelen die vallen onder het koninklijk besluit van 12 april 1974 betreffende sommige verrichtingen in verband met stoffen met hormonale, anti-hormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking.

De strijd tegen hormonen en anabolica in de veeteelt en het aanwenden van anabolica als humane doping en in de sport is een transversale Gemeenschapsaangelegenheid. Wat betreft Volksgezondheid zijn de Gemeenschappen bevoegd voor preventie. De handhaving van de handel in illegale producten is dan weer veeleer een federale aangelegenheid. Het jaarverslag is belangrijk voor alle actoren om te bepalen waar de strijd tegen deze bijzonder schadelijke producten moet worden opgevoerd.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Kan de minister aangeven of hij/zij de bezorgdheid van de hormonencel deelt en is de bevoegde minister bereid om de strafmaat van de illegale productie van geneesmiddelen die onder de geneesmiddelenwet van 25 maart 1964 vallen, op te trekken naar de strafmaat die is vastgelegd voor de illegale aanmaak van geneesmiddelen die vallen onder het koninklijk besluit van 12 april 1974 betreffende sommige verrichtingen in verband met stoffen met hormonale, anti-hormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking, gelet op de gevaren voor de Volksgezondheid en gelet op de toename van de illegale productie van deze middelen en de hoge winstmarge die dit voor de misdadigers oplevert? Kunnen de inhoud, motivatie en timing uitvoerig worden toegelicht?

2) Kan de minister aangeven hoeveel strafdossiers er de jongste drie jaar werden behandeld inzake de overtreding (door illegale productie) van respectievelijk de geneesmiddelenwet van 25 maart 1964 en het koninklijk besluit van 12 april 1974 betreffende sommige verrichtingen in verband met stoffen met hormonale, anti-hormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking?

3) Kan de minister aangeven welke concrete stappen werden gezet om de productie van illegale geneesmiddelen aan te pakken en dit zowel juridisch als op het terrein? Kunnen er cijfers worden gegeven over het aantal veroordelingen en in beslag genomen producten?

4) Kan de minister toelichten of, en zo ja, hoeveel illegale productielijnen de jongste drie jaar werden aangetroffen wat betreft de aanmaak van illegale anabolen? Om hoeveel gebruiksdosissen en labo's gaat het? Werden in deze gevallen legale bedrijven als dekmantel gebruikt?

5) Bent u bereid met de Gemeenschappen te overleggen om preventiecampagnes op te zetten, gelet op de gevaren voor de volksgezondheid? Kunt u dit desgevallend toelichten?

Antwoord ontvangen op 26 november 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van mijn collega, de minister van Landbouw.

Aanvullend antwoord ontvangen op 4 januari 2017 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1) Het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) deelt de bezorgdheden van de Hormonencel en werkt trouwens al sinds verschillende jaren nauw samen met deze cel. Daarnaast wierf het FAGG twee nieuwe medewerkers aan in 2014 op het directoraat-generaal Inspectie, meer bepaald bij de Speciale Onderzoekeenheid om fraude beter te bestrijden.

De sancties voorzien in de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen in verband met de « valse » geneesmiddelen zijn hoog. Zoals bijvoorbeeld, artikel 16, § 3, 3°), van deze wet voorziet een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en / of een boete van 200 tot 15 000 euro (te verhogen met opdeciemen). Bijkomend voorziet de wet op de geneesmiddelen dat de straffen worden verdubbeld in geval van recidief binnen de drie jaar, alsook wanneer bezwarende omstandigheden in rekening gebracht worden. Een poging tot het plegen van een inbreuk die voorzien is in de wet wordt even streng bestraft als het delict zelf.

Tenslotte, wanneer de feiten eveneens behoren tot inbreuken op andere wetgeving zoals het koninklijk besluit van 12 april 1974 dat in uw vraag geciteerd werd, dan kunnen de daders eveneens vervolgd worden op basis van andere wetgeving met mogelijke cumulatie van sancties uitgevoerd conform het Strafwetboek.

Het lijkt dus niet nodig om de sancties zoals voorzien door de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen speciaal voor de « valse » geneesmiddelen die hormonale substanties bevatten te wijzigen. De actuele wetgeving bevat reeds de noodzakelijke sancties.

2) De federale overheidsdienst (FOD) Justitie beschikt over precieze cijfers met betrekking tot de juridische dossiers in dit verband.

In het kader van de productie van illegale geneesmiddelen heeft het FAGG geïntervenieerd in zes grote juridische dossiers en in twee kleine administratieve dossiers.

3) Het actueel legaal kader zoals voorzien in de wet van 25 maart 1964 moet niet aangepast worden.

In verband met de interventies op het terrein : Het FAGG werkt nauw samen met de douanediensten die zendingen onderscheppen die actieve medicamenteuze substanties kunnen bevatten en zij verwittigen onmiddellijk het FAGG. De autoriteiten bestrijden eveneens de verkoop van producten via Internet en openen dossiers wanneer de territoriale bevoegdheden van het FAGG dit toelaten.

Wanneer de territoriale bevoegdheden het niet toelaten, wordt informatie uitgewisseld met de bevoegde overheid in het buitenland (binnen de Europese Unie (EU) en buiten de EU) via de respectieve netwerken. Onderzoeken worden gevoerd wanneer een mogelijke productiesite geïdentificeerd wordt door één van de bevoegde overheden. Het FAGG assisteert bij deze acties op het terrein.

4) De FOD Justitie beschikt in dit verband over precieze cijfers en informatie.

5) Het FAGG lanceerde een campagne in 2009 over dit onderwerp. Deze campagne is nog steeds zeer actueel en is beschikbaar op de website van het FAGG.