BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2018-2019
________
17 januari 2019
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-2248

de Christie Morreale (PS)

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken
________
Scholen - Interventies van de politie
________
onderwijsinstelling
politie
politiecontrole
________
17/1/2019Verzending vraag
4/3/2019Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1374
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-2248 d.d. 17 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Sedert enkele jaren gebeurt het geregeld dat er interventies van de politie zijn in onze scholen. Dergelijke operaties verontrusten vele jongeren, ouders, leerkrachten, die zich soms afvragen of die praktijken gerechtvaardigd of zelfs legaal zijn. Mijn collega Caroline Désir heeft daarover onlangs de Waalse minister van onderwijs ondervraagd. Ik vertolk hier haar bekommernissen.

In persartikelen las ik dat onlangs de rechtbank van eerste aanleg te Brussel in kort geding de beslissing heeft vernietigd van een school in Ganshoren die in januari een leerling had uitgesloten wegens ernstige tuchtproblemen. Justitie bestempelde de disciplinaire procedure als 'problematisch'. Volgens het artikel zou de school een beroep hebben gedaan op de politie na tuchtrechtlijke problemen. Verschillende leerlingen werden in een schoollokaal door een tiental politieagenten ondervraagd, zonder dat de ouders daarbij aanwezig waren. De ouders van de leerling die van school werd gestuurd, hebben het dossier niet kunnen inkijken voor de vergadering die leidde tot de uitsluiting van die leerling.

Mijnheer de minister, dat een school binnen de schoolmuren een beroep doet op de politie moet het laatste redmiddel zijn in zeer zeldzame gevallen. Het moet een uitzondering blijven. Als een interventie van de politie in sommige gevallen onvermijdelijk blijkt, moet ze gebeuren conform de rechten van het kind en van zijn ouders. Het is ook van belang dat ze goed doorgesproken is met alle betrokkenen van de school.

Ouders oefenen het ouderlijk gezag uit over hun kinderen tot ze meerderjarig zijn en dat ouderlijk gezag wordt gezamenlijk uitgeoefend, wat betekent dat de beslissingen die betrekking hebben op de kinderen, door beide ouders samen moeten worden genomen. We zijn verbaasd te lezen dat de kinderen konden ondervraagd worden zonder instemming van de ouders.

Wat de interventies van de politie in scholen betreft, is er blijkbaar een rolverschuiving merkbaar tussen de opdrachten van de school en de interventies van de politie, of die nu preventief dan wel repressief optreedt. Dat is bijvoorbeeld het geva1 bij een politieoptreden wegens absenteïsme of het vinden van drugs op school.

De circulaire PLP 41 over de betrekkingen tussen scholen en de politie dateert van 2006. Ze bepaalt hoe de samenwerking ontwikkeld moet worden en geformaliseerd in een overeenkomst tussen de politiediensten en de scholen. Ze heeft tot doel een aanspreekpunt voor de scholen op te richten bij de politiediensten, dat ter beschikking staat van de schooldirecteurs, en laat de inrichtende machten van de scholen vrij om onafhankelijk te bepalen op welke wijze ze het best met de politie samenwerken, afhankelijk van hun pedagogisch project en de onderwijsdecreten.

Het is belangrijk dat iedereen beseft dat de oprichting van een specifiek aanspreekpunt bij de lokale politie niet tot doel heeft de leerling te stigmatiseren, maar integendeel hem te beschermen, bijvoorbeeld tegen steaming of drugshandel. Dit aanspreekpunt moet enkel gezien worden als een instrument dat ter beschikking is van de schoolbesturen en dat kan bijdragen aan het goede beheer van de schoolgemeenschap. Preventie op basis van angst is één van de minst efficiënte strategieën.

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat het gaat om een federale materie die van invloed is op de bevoegdheden van de deelgebieden inzake onderwijs. Het lijkt mij dat een betere samenwerking moet nagestreefd worden met de gemeenschapsminister bevoegd voor onderwijs.Volgens de minister bleven haar brieven tot nog toe onbeantwoord.

Mijnheer de minister, wat is uw mening over dit onderwerp?

Denkt u dat het in de huidige omstandigheden, waarin er sprake is van onveiligheid, dreiging of gewapende invallen in scholen, opportuun is om de voorwaarden voor de politiebijstand, in voorkomend geval in de scholen zelf, bij te sturen zodat de schooldirecties en de pedagogische teams op de meest adequate manier kunnen reageren wanneer ze geconfronteerd worden met uitzonderlijke situaties? Wordt het geen tijd om gezamenlijk over deze problematiek nat te denken en alternatieven voor te stellen voor die interventies van de politie, om zo te komen tot aangepaste oplossingen?

Antwoord ontvangen op 4 maart 2019 :

In het raam van de contacten tussen de onderwijsinstellingen en de politie diensten vormt de PLP 41 een nuttig instrument om de nodige afspraken te maken aangaande de manier van optreden van de diverse betrokken partijen.

De omzendbrief stimuleert de samenwerking op basis van de eigenheid van eenieder. De nodige afspraken kunnen gemaakt worden vanuit de diverse perspectieven (opdrachten van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie).

In het kader van gerechtelijke acties worden, indien mogelijk, ook de nodige contacten en afspraken gemaakt met de betrokken onderwijsinstelling. Het spreekt echter voor zich dat dit steeds afhankelijk is van de aard en de omstandigheden van het onderzoek en de instructies van de gerechtelijke overheden (vb. heterdaad).

De AMOK-procedures vormen een voorbeeld van een doorgedreven samenwerking tussen de schoolgemeenschappen en de politiediensten. In diverse scholen België, werden reeds AMOK-oefeningen georganiseerd.

De noodplanning is een voorbeeld bij uitstek van samenwerking in het kader van bestuurlijke politie. De nodige afspraken en plannen dienen hierbij in samenspraak met de gemeentelijke noodplanningsambtenaar opgesteld te worden, waarbij de veiligheidsdiensten eveneens een grote inbreng hebben. Een ander voorbeeld van “good pratice” zijn de netwerkdagen tussen de politiezones en de onderwijsinstellingen zoals georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs.

Ik meen dan ook dat, niettegenstaande een verdere samenwerking tussen de schoolgemeenschappen en de politiediensten dient nagestreefd te worden, de nodige instrumenten vanuit een divers perspectief voorhanden zijn.