BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2017-2018
________
6 september 2018
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1952

de Christie Morreale (PS)

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen
________
Buitenlands feministisch beleid - Zweeds initiatief - Zakboekje - Belgische diplomatie
________
gendermainstreaming
buitenlands beleid
diplomatieke betrekking
gelijke behandeling van man en vrouw
Zweden
________
6/9/2018Verzending vraag
3/12/2018Rappel
11/12/2018Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1952 d.d. 6 september 2018 : (Vraag gesteld in het Frans)

De gelijkheid tussen mannen en vrouwen is een fundamenteel en transversaal mensenrecht. In de loop der jaren hebben talrijke initiatieven op internationaal, Europees en Belgisch niveau en op het niveau van de deelstaten het licht gezien.

De Zweedse regering voert sinds 2014 een buitenlands 'feministisch' beleid dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen wil bevorderen en wil garanderen dat alle vrouwen en meisjes hun fundamentele rechten kunnen genieten. Economische emancipatie, strijd tegen seksueel geweld, invloed op vredesprocessen, politieke participatie: de Zweedse diplomatie hanteert alle hefbomen op het terrein of in de internationale arena. Zo zijn vandaag vier op tien Zweedse ambassadeurs vrouwen, tegenover tien procent twintig jaar geleden.

De Zweedse regering heeft onlangs een zakboekje gepubliceerd, dat op de website van de regering staat, dat alle principes en methodes van haar beleid bevat: de pariteit tussen mannen en vrouwen verzekeren op conferenties; sociale netwerken aanbieden; human ressources en financiële bronnen inzetten, netwerken van deskundigen oprichten,…

Deze vragen behoren tot de bevoegdheid van de Senaat aangezien ze een federale materie betreffen die een invloed heeft op de bevoegdheden van de deelstaten inzake ontwikkelingssamenwerking, gelijkheid van kansen, vrouwenrechten,…

Minister, wat denkt u over het Zweedse initiatief? Bent u van mening dat een dergelijk beleid in België zou kunnen worden gevoerd? Hebt u het zakboekje al ingekeken en bent u van mening dat sommige regels door de Belgische diplomatie zouden kunnen worden gehanteerd?

Antwoord ontvangen op 11 december 2018 :

Ik heb met veel belangstelling het document gelezen waarin Zweden haar feministische buitenlandse politiek uiteenzet. De bevordering en de bescherming van de mensenrechten van vrouwen en meisjes zijn ook een prioriteit voor België en heel wat maatregelen zijn dan ook door ons land reeds genomen.

België kaart dit onderwerp dan ook systematisch, zowel op bilateraal als multilateraal vlak aan. Zowel in het derde Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid als in het zesde Nationaal Actieplan tegen op gender gebaseerd geweld zijn er heel wat specifieke acties voorzien voor de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken. Zo zet ons land in op de preventie van en bescherming tegen geweld en het garanderen van de participatie van vrouwen in de besluitvorming op het gebied van vrede en veiligheid en het verzekeren van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

De ratificatie van zowel het CEDAW-verdrag als het Verdrag van Istanbul worden bevorderd. Verder pleit België voor het intrekken van voorbehouden bij het CEDAW-verdrag. Er is ook aandacht voor de specifieke situatie en noden van meisjes.

In multilaterale context, formuleert ons land bijvoorbeeld regelmatig vragen en aanbevelingen voor de bevordering van vrouwen- en meisjesrechten tijdens het Universeel Periodiek Onderzoek (UPR). In de twee sessies die tot op heden in 2018 plaatsvonden, kwamen we bijvoorbeeld bij negentien landen tussen op dit thema. Aan de hand van deze middelen draagt onze diplomatie wereldwijd actief bij aan het versterken van gendergelijkheid, meer vrouwen met beslissingsmacht, de preventie van geweld tegen vrouwen en het verzekeren van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Ook intern heb ik heel wat inspanningen ondernomen, onder andere met de adoptie van het tweede actieplan gender mainstreaming (2017-2019) voor de FOD Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Wat betreft het personeelsbeleid nemen we maatregelen om zowel de instroom als doorstroom van vrouwen te ondersteunen, waarbij we na elke selectie en promotie systematisch naar een betere genderbalans streven. Als voorbeeld verwijs ik hierbij graag naar inspanningen om de « employer branding » gender neutraal te maken, de sensibilisering van top- en middenmanagement rond genderstereotypes, alsook maatregelen die de balans werk-privéleven vergemakkelijken zoals de mogelijkheid tot het opnemen van ouderschapsverlof op de diplomatieke posten. Ik wijs, tot slot, op het feit dat er voor het eerst een Belgische vrouwelijke ambassadeur werd aangesteld in zowel Saoedi-Arabië als Iran.