BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2017-2018
________
19 oktober 2017
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1589

de Christie Morreale (PS)

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
Pesticiden - Invloed op voortijdige bevallingen - Onderzoek in België
________
moederschap
wetenschappelijk onderzoek
impactonderzoek
verdelgingsmiddel
gevaren voor de gezondheid
door voedsel overgedragen ziekte
________
19/10/2017Verzending vraag
3/12/2018Rappel
8/1/2019Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1589 d.d. 19 oktober 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Pesticiden kunnen een invloed hebben op het endocriene stelsel, op de voortplantingsorganen en ook op de ontwikkeling van neurologische aandoeningen of kankers. Een onderzoek dat op 29 augustus 2017 gepubliceerd werd in het tijdschrift Nature, wijst op de negatieve effecten van deze stoffen bij personen die in de omgeving wonen van velden waar ze worden gebruikt. De resultaten van dit onderzoek wijzen voor het eerst uit dat in een omgeving wonen waar massaal pesticiden worden gebruikt, een risico inhoudt voor zwangere vrouwen. Er zijn 8% meer voortijdige bevallingen en 9% meer “aangeboren afwijkingen”, volgens de auteurs, Ashley E. Larsen, Steven D. Gaines en Olivier Deschênes, onderzoekers aan de Santa Barbara Universiteit van Californië

De wetenschappers hebben in de San Joaquin Valley, een groot gebied in Californië waar groenten en fruit worden geteeld, 692 589 geboorteakten onderzocht en het niveau van de pesticiden die in deze regio tussen 1997 en 2011 werden gebruikt. Ze hebben eerst het gebruik van pesticiden in de hele zone tijdens die periode in kaart gebracht, ongeveer 375 kg per vierkante kilometer per jaar, en stelden voor alle geboorten vast dat pesticiden geen aanwijsbare invloed hadden. In een tweede fase hebben de onderzoekers de zones met een intensief gebruik van pesticiden, namelijk 1540 kg per vierkante kilometer, bestudeerd. Zo kwamen ze tot de vaststelling dat het percentage voortijdige geboorten 8% hoger ligt en dat er 9% meer aangeboren afwijkingen zijn

Deze aangelegenheid betreft een bevoegdheid van de Senaat aangezien het een federale materie betreft die een invloed heeft op de bevoegdheden van de deelstaten inzake landbouw, volksgezondheid, leefmilieu, welzijn, enzovoort.

Werd in België gelijkaardig onderzoek gedaan? Worden de oorzaken van voortijdige geboorten onderzocht? Wordt het probleem van de blootstelling aan pesticiden in het Belgisch onderzoek meegenomen?

Antwoord ontvangen op 8 januari 2019 :

1) We zijn niet op de hoogte van onderzoeksprojecten van een dergelijke omvang die blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en effecten op nakomelingen combineren. Ik kan niettemin verwijzen naar de studie « Expopesten » (EXposition de la POpulation aux PESTicides Environnementaux) in het Waalse Gewest.

Het artikel van Larsen et al. bespreekt het verband tussen vroegtijdige geboortes in een bevolkingsgroep die mogelijk werd blootgesteld aan zeer hoge niveaus van gewasbeschermingsmiddelen, meer bepaald blootstellingen aan >95ste percentiel. We merken niettemin op dat er een aanzienlijke onzekerheid bestaat over de werkelijke hoogte van de blootstelling (de geschatte blootstellingen gaan gepaard met standaardafwijkingen variërend van drie tot vijf keer de theoretisch gemiddelde waarden !). Vervolgens is de methodologie niet in staat om de werkzame stoffen te identificeren die mogelijk verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor de gemelde effecten. Bovendien is het duidelijk dat de landbouwpraktijk in Californië niet identiek is aan deze in België. Tenslotte is het aantal beschikbare werkzame stoffen in de VS veel hoger dan in de EU. Meer bepaald, en dit in tegenstelling tot landen buiten de EU, is geen enkele werkzame stof uit de EU « waarschijnlijk » reprotoxisch, met andere woorden ingedeeld als « Reprotoxisch 1B » als bedoeld in verordening (EG) nr. 1272/2008 (CLP - Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels) en de vruchtbaarheid beïnvloedend, toegelaten op de Europese markt op grond van verordening (EG) nr. 1107/2009.

Met andere woorden, een directe vergelijking van dergelijke resultaten tussen Californië en België is helemaal niet evident.

Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het onmogelijk om een duidelijk causaal verband vast te stellen. Zelfs mocht een dergelijk verband bestaan, en wetende dat de effecten op de ontwikkeling beperkt zouden zijn tot situaties van extreme blootstelling, dan zou een preventiebeleid gericht op het elimineren van dergelijke extreme blootstelling voldoende zijn om deze voortijdige bevallingen te vermijden. Dit is precies één van de conclusies van de auteurs.

Daarom heeft het Federaal Reductieplan van gewasbeschermingsmiddelen momenteel haar derde programma geïmplementeerd, dat tweeëndertig projecten omvat, waarvan elf in samenwerking met de Gewesten onder NAPAN worden uitgevoerd.

2) De waarschijnlijke oorzaken van prematuriteiten in het Westen zijn in de wetenschappelijke en medische literatuur goed beschreven. In een studie over de EU (inclusief België) halen de auteurs Zeitlin et al. (2013) er de belangrijkste van aan :

– verhoogde incidenties van meerlingzwangerschappen, geassocieerd met het gebruik van vruchtbaarheidsbehandelingen (zoals in-vitro fertilisatie – IVF), evenals de hogere leeftijd van moeders bij de geboorte (het risico op vroeggeboorte stijgt in het geval van meerlingzwangerschappen) ;

– de hogerelichaamsgewicht-index (BMI) van moeders is een andere risicofactor voor vroeggeboorte ;

– tegelijk is de overlevingsgraad van prematuren de afgelopen decennia aanzienlijk verbeterd dankzij de vooruitgang in de neonatale geneeskunde. Dit leidde tot een verminderde risicoperceptie van vroeggeboorte in vergelijking met andere zwangerschapscomplicaties. Dit heeft op zijn beurt de drempel verlaagd voor niet-spontane geboorten, geïnitieerd door medische zorgverleners, en leidt tot een toename van het aantal van dergelijke geboorten. Het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) deelt eveneens deze analyse (Roelens et al., 2014) ;

– opgemerkt moet worden dat op wereldniveau andere factoren, zoals urineweginfecties, cervicale of vaginale infecties, evenals veralgemeende infecties (griep, rode hond, toxoplasmose, listeriose) en roken ook erkende oorzaken zijn. Afgezien van de genoemde oorzaken, is nog een minderheid van andere oorzaken onbekend.

We zijn niet op de hoogte van clusters van voortijdige geboortes in België, noch van andere oorzaken dan deze die bekend zijn in de wetenschappelijke literatuur.

3) De literatuur aangehaald onder 2) hierboven omvat Belgische gegevens. Er is geen verwijzing naar pesticiden. In een internationale monografie (IOM, 2007) werd een aantal werkzame stoffen, zoals organische chloorverbindingen en organofosfaten genoemd, maar het causale verband tussen blootstelling en effect blijft onduidelijk. Bovendien moet opgemerkt worden dat deze klassen van pesticiden ofwel volledig zijn verdwenen (OC), ofwel slechts een minuscule fractie (OP) van werkzame stoffen vertegenwoordigen die nog wordt gebruikt in de EU en België. Hoewel de studie van Larsen et al. bijzonder robuust is, moet worden opgemerkt dat andere epidemiologische studies dergelijke associatie niet hebben gevonden. De huidige stand van kennis laat niet toe een wetenschappelijke consensus over het onderwerp te bereiken.

Dat gezegd zijnde, blijft er zeker nog onderzoekspotentieel, namelijk de valorisatie van gewasbeschermingsmiddellenregistratie van Belgische professionele gebruikers, dat gekruist kan worden met perinatale statistieken, geleverd door « EURO-PERISTAT » (Zeitlin et al., 2013, Delnord et al., 2017) en waaraan de Belgische Gewesten deelnemen.

Geciteerde literatuur :

– Delnord M, Hindori-Mohangoo AD, Smith LK, Szamotulska K, Richards JL, Deb-Rinker P, Rouleau J, Velebil P, Zile I, Sakkeus L, Gissler M, Morisaki N, Dolan SM, Kramer MR, Kramer MS, Zeitlin J, « Euro-Peristat Scientific Committee. Variations in very preterm birth rates in 30 high-income countries : are valid international comparisons possible using routine data ? », BJOG, 124(5):785-794, 2017 ;

– Larsen AE, Gaines SD, Deschênes O., « Agricultural pesticide use and adverse birth outcomes in the San Joaquin Valley of California », Nat Commun., 29;8(1):302, 1-9, 2017 ;

– « Preterm Birth : Causes, Consequences, and Prevention », Institute of Medicine (IOM-US) Committee on Understanding Premature Birth and Assuring Healthy Outcomes ; Ch. 8. The Role of Environmental Toxicants in Preterm Birth, agricultural chemicals, p. 237-241 ; Behrman RE and Butler AS, editors, Washington (DC) : National Academies Press (US), 2007 ;

– Roelens K, Roberfroid D, Ahmadzai N, Ansari M, Singh K, Gaudet L, Alexander S, Cools F, de Thysebaert B, Emonts P, Faron G, Gyselaers W, Kirkpatrick C, Lewi L, Logghe H, Niset A, Rigo V, Tency I, Van Overmeire B, Verleye L., « Prevention of preterm birth in women at risk : selected topics. Good Clinical Practice (GCP) », Brussels : Belgian Health Care Knowledge Centre (KCE), KCE Reports, 228. D/2014/10.273/63, 2014 ;

– Zeitlin J, Szamotulska K, Drewniak N, Mohangoo AD, Chalmers J, Sakkeus L, Irgens L, Gatt M, Gissler M, Blondel B, « Euro-Peristat Preterm Study Group. Preterm birth time trends in Europe : a study of 19 countries », BJOG, 120(11):1356-65, 2013.