BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2016-2017
________
27 juni 2017
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1505

de Martine Taelman (Open Vld)

aan de minister van Justitie
________
Gevangenissen - Zelfmoorden - Cijfers - Daling - Maatregelen - Samenwerking met de Gemeenschappen
________
strafgevangenis
gedetineerde
zelfmoord
officiële statistiek
________
27/6/2017Verzending vraag
6/12/2017Rappel
22/12/2017Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1505 d.d. 27 juni 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar de jaarlijkse gevangenisstatistieken die de Raad van Europa heeft verzameld voor de periode 2014-2015 en die onlangs werden vrijgegeven.

Zelfmoord in gevangenissen komt nog steeds te veel voor in Europa. Een kwart van alle overlijdens in de gevangenis zijn het gevolg van een gedetineerde die uit het leven stapt.

Nog opvallender is dat een kwart van het aantal zelfdodingen gebeurde tijdens de voorlopige hechtenis.

Ook in België lagen de zelfdodingscijfers in 2015 hoog : 13,6 % van het aantal doden was toe te schrijven aan zelfmoord, terwijl het Europese gemiddelde op 7,2 % lag.

In vergelijking met de andere Europese landen kampen enkel Cyprus (44,1 %), Noorwegen (16,1 %), Portugal (15,7 %) en Nederland (14,2 %) met een hoger zelfdodingspercentage onder de gedetineerden.

In 2015 stapten in de gevangenis van Doornik drie gedetineerden uit het leven, in Antwerpen, Aarlen en Turnhout elk twee en in Brugge, Hoogstraten, Lantin, Mechelen, Namen, Sint-Gillis en Vorst elk één. Dit pijnpunt sleept reeds vele jaren aan en de cijfers blijven ronduit slecht.

Deze vraag betreft een transversale gemeenschapsbevoegdheid : zelfmoordpreventie is een complexe materie waar verschillende instanties bij betrokken zijn, waaronder de federale overheid en de gemeenschappen in het kader van hulp aan personen.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Hoe reageert u op de studie van de Raad van Europa en dan in het bijzonder het feit dat ons land wat betreft zelfmoorden in de gevangenis met een hoger dan gemiddeld percentage te maken heeft vergeleken met de andere landen in Europa ?

2) Hoeveel gedetineerden pleegden de jongste drie jaar zelfmoord in een penitentiaire instelling? Kunt u indien mogelijk de cijfers opsplitsen al naargelang de betrokkenen beklaagden of veroordeelden waren ?

3) Hoe reageert u op de vaststelling dat liefst een kwart van de zelfmoorden in onze gevangenissen gebeurt tijdens de voorlopige hechtenis? Om hoeveel gevallen ging het de jongste drie jaar en dit op jaarbasis ?

4) Hoeveel pogingen tot zelfmoord vonden de jongste drie jaar op jaarbasis plaats in een penitentiaire instelling en kunt u indien mogelijk de cijfers opsplitsen al naargelang de betrokkenen beklaagden of veroordeelden waren ?

5) Om hoeveel zelfmoorden en zelfmoordpogingen waren er de jongste drie jaar op jaarbasis per penitentiaire instelling ?

6) Hoe reageert u op deze cijfers en welke bijkomende maatregelen werden er getroffen in samenspraak met de gemeenschappen, die bevoegd zijn voor zelfmoordpreventie, om deze cijfers terug te dringen ? Hebben deze reeds resultaten opgeleverd en kunt u dit toelichten ?

7) Bent u voorstander van een formeel overleg met alle actoren om het aantal zelfmoorden in gevangenissen terug te dringen ? Zo ja, hoe gaat u dit concreet invullen ? Zo neen, waarom niet ?

8) Welke maatregelen gaat u al dan niet in samenspraak met de gemeenschappen treffen om deze te hoge cijfers in vergelijking met de andere Europese landen daadwerkelijk terug te dringen en kunt u het tijdschema en de inhoud gedetailleerd toelichten ?

9) Welke projecten en welke beleidsmaatregelen werden er per gemeenschap in samenwerking met uw departement uitgewerkt rond zelfmoordsituaties ? Hoe evalueert u deze samenwerking in het licht van de zelfmoordcijfers ?

Antwoord ontvangen op 22 december 2017 :

1) tot 5) In bijlage wordt een overzicht gegeven van het aantal suïcides in Belgische gevangenissen voor de jaren 2014 tot en met 2017.

Om op een gefundeerde manier het hoger dan gemiddeld percentage van zelfdodingen in de gevangenissen te verklaren, is binnen de verschillende Europese landen diepgaand onderzoek nodig naar verscheidene factoren en variabelen die een rol zouden kunnen spelen : kenmerken van de gevangenispopulatie (leeftijd, nationaliteit, psychiatrische problematiek (verleden), straf, misdrijf, sociaal netwerk, verblijf alleen op cel of niet, enz.), strafrechtelijke en correctionele procedures, werkprocessen in de gevangenis, opleiding van penitentiair personeel, enz.

Wat betreft het veel hoger dan gemiddeld percentage zelfdodingen bij gedetineerden dan in de vrije samenleving, is het een feit dat gedetineerden een risicogroep vormen. Ze zijn kwetsbaarder en de impact van het verlies van vrijheid en opsluiting is zwaar. De overgang van de vrije samenleving naar het verblijf in een penitentiaire inrichting is moeilijk, het verlies van contacten met familie / vrienden is voor velen zwaar en ook het schuldbesef speelt mogelijks parten.

De cijfers tonen aan dat in België het aandeel zelfdodingen door beklaagden hoger ligt dan een kwart van het totaal aantal. In 2016 vond de helft van het totaal aantal zelfdodingen plaats bij beklaagden, in 2015 meer dan de helft en in 2014 was drie kwart van de gedetineerden die zelfmoord pleegden beklaagde. Het risico bij beklaagden is hoger omdat deze groep gedetineerden abrupt in een onbekende en andere situatie terechtkomt en omdat de periode van voorlopige hechtenis vaak precair en onzeker is. Beklaagden verliezen plots hun vrijheid en hun normale contact met familie / vrienden en ze hebben geen zeker beeld van hun toekomst. De periode vlak na opsluiting is bovendien ook vaak de periode waarin gedetineerden tot schuldbesef komen.

6), 8) & 9) Zelfdoding is een complexe en gevoelige problematiek en zelfmoordpreventie in de gevangenissen is een complexe materie waarbij diverse initiatieven worden ingezet en waarbij verschillende instanties betrokken zijn, waaronder de Gemeenschappen in het kader van hulp aan personen. De verschillende initiatieven die het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) zelf en samen met externe partners neemt op vlak van zelfmoordpreventie geven vorm aan het huidige beleid.

De penitentiaire inrichtingen nemen suïcidepreventie op in hun dagdagelijks beleid. Een verhoogde waakzaamheid door de medische en psychosociale diensten bij het onthaal van en bij elk contact met een gedetineerde maakt deel uit van de standaardprocedure. Wanneer zij signalen opmerken dat een gedetineerde mogelijks suïcidaal is, melden zij dit aan de gevangenisdirectie en aan het bewakend personeel, zodat de gedetineerde meer nauwlettend kan worden geobserveerd(ook ’s nachts). Er bestaan uitgeschreven instructies rond visuele controle en procedures wanneer suïcidaal gedrag wordt vastgesteld.

Ook de penitentiair bewakingsassistenten vervullen een belangrijke preventieve rol. Wanneer zij suïcidaal gedrag vaststellen, verwijzen zij de gedetineerde onmiddellijk naar de bevoegde autoriteit (gevangenisdirectie, psychosociale dienst of zorgequipe) en kunnen preventieve veiligheidsmaatregelen genomen worden. Bij suïcidale gedetineerden zullen de psychosociale en medische diensten en ook de gevangenisdirecties meer actieve opvolging verzekeren en overleg plegen. Daarnaast zal er steeds een doorverwijzing gebeuren naar de diensten van de Vlaamse Gemeenschap voor hulpverlening in dit verband.

Gezien de belangrijke rol van het gevangenispersoneel op het vlak van zelfmoordpreventie, wordt er binnen de penitentiaire opleidingen ook bijzondere aandacht aan besteed. Penitentiair bewakingsassistenten krijgen in de basisopleiding het vak « suïcidepreventie » gedurende zeven uur. De focus ligt onder andere op het detecteren van signalen van zelfmoordneiging, op het melden ervan en op het gepast reageren. Het DG EPI werkte bij het ontwikkelen van de cursussen onder andere samen met expertisecentra op vlak van suïcidepreventie. Daarnaast organiseren de opleidingscentra voor penitentiair personeel ook een tweedaagse flitstraining « suïcidepreventie », die toegankelijk is voor alle personeelsleden van het DG EPI. Deze opleiding kan op vraag van een lokale inrichting worden georganiseerd of wanneer er voldoende personeelsleden op de wachtlijst staan. Verder werd in 2016 een opleiding « train-the-trainer » gesprekstechnieken georganiseerd in het kader van suïcidepreventie. Sinds 2017 is het luik « gesprekstechnieken » opgenomen in de tweedaagse flitstraining « suïcidepreventie » en dus toegankelijk voor alle personeelsleden.

Ook is er in de gevangenissen aandacht voor hulpverlening specifiek gericht op suïcidepreventie, zowel structureel als ad hoc. Binnen vele gevangenissen bestaat bovendien een multidisciplinaire werkgroep rond suïcide waarin betrokken diensten van het DG EPI samen met partners van onder andere de Vlaamse Gemeenschap aan tafel zitten. De gevangenis van Gent heeft enkele jaren geleden samen met de universiteit Gent een plan uitgewerkt waarin zowel preventie van suïcide als nazorg (na gelukte suïcide) aan bod komen. Een aantal andere gevangenissen hebben zich hierop gebaseerd om lokaal ook een dergelijk plan uit te werken. Sinds kort is binnen het DG EPI bovendien ook een multidisciplinaire werkgroep opgestart rond suïcidepreventie die het lokale niveau overstijgt met als doel « best practices » binnen de gevangenissen te delen. Dit project zit in de beginfase. Het DG EPI lanceerde verder al eigen inrichtingsgebonden initiatieven en werkt ook structureel samen met de diensten van de Gemeenschappen rond zelfmoordpreventie, aangezien het ook tot hun bevoegdheden behoort.

Langs Vlaamse kant is er bovendien een samenwerking met de centra voor geestelijke gezondheidszorg in verschillende gevangenissen.

Langs Waalse kant werkt het DG EPI samen met de « services d’aide aux justiciables ».

Gedetineerden hebben ook toegang tot de gratis zelfmoordlijn 1813 van het Centrum ter preventie van zelfdoding en tot de crisislijn van het « Centre de prévention du suicide ». Langs Nederlandstalige kunnen hulp- en zorgverleners werkzaam in de gevangenis voor advies over suïcidepreventie ook terecht bij de ASPHA-lijn van het Centrum ter preventie van zelfdoding. ASPHA staat voor advies suïcide preventie voor huisartsen en andere hulpverleners. Zij kunnen via telefoon of e-mail contact opnemen met ASPHA voor advies over het begeleiden van suïcidale personen, hun omgeving en nabestaanden van zelfdoding. Ook werken de Vlaamse Centra voor geestelijke gezondheidszorg aan een « draaiboek suïcidepreventie » voor de Vlaamse gevangenissen. Sinds maart 2017 bestaat er ook een multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg over de detectie en de behandeling van suïcidaal gedraag, uitgewerkt door het Vlaams Expertisecentrum suïcidepreventie. Het gaat om richtlijnen en aanbevelingen die zorgverleners moeten helpen bij het detecteren en behandelen van suïcidale gedachten en gedrag.

7) & 9) Het terugdringen van het aantal zelfdodingen in de gevangenissen is een prioriteit voor het Belgische gevangeniswezen. Overleg tussen diensten van het DG EPI in de gevangenis is reeds voorhanden (al dan niet in de vorm van werkgroepen). Ook de samenwerking met de partners van de Gemeenschappen blijkt uit wat vooraf gaat. Het lijkt aangewezen om de zorg voor suïcide te kaderen binnen een ruimer aanpak van de gezondheidszorg in de gevangenissen en het fenomeen niet te geïsoleerd aan te pakken. Zoals aangegeven, wordt het suïciderisico multifactorieel beïnvloed.

De organisatie van de hulp- en dienstverlening vanuit de Gemeenschappen lijkt te evolueren naar een minder categorieke, dan wel een meer holistische aanpak. De wijze waarop bijvoorbeeld de Vlaamse Gemeenschap de opvolging van de vroegere centrale aanmeldingspunten voor drugs (de zogenaamde CAP’s) inkapselt in een bredere toeleiding van gedetineerden met geestelijke gezondheidsproblemen naar diensten die specifieke hulpverlening kunnen aanbieden, lijkt een stap in de goede richting te zijn.

En vermits dit terrein volop in beweging zit, menen wij dat operationeel overleg, zowel casuïstiek als structureel, momenteel de voorkeur geniet, maar kan dit overleg ten gepaste tijde uiteraard resulteren in meer formele afspraken.

Bijlage : Zelfmoorden van gedetineerden volgens wettelijke toestand (2014-26/09/2017)


2014

2015

2016

2017

Inrichting

Beklaagden

Veroordeelden

Geïnterneerden

Totaal

Beklaagden

Veroordeelden

Geïnterneerden

Totaal

Beklaagden

Veroordeelden

Geïnterneerden

Totaal

Beklaagden

Veroordeelden

Geïnterneerden

Totaal*

Andenne


1


1










1


1

Antwerpen





2



2



1

1





Aarlen





1

1


2









Berkendael









1



1





Brugge

2

2


4



1

1

1



1





Dendermonde

1



1













Dinant

1



1













Vorst

1



1

1



1









Gent

2



2













Hasselt









1



1

2



2

Hoogstraten






1


1









Ittre














1


1

Lantin





1



1

1

1


2

1



1

Leuven Hulp

2



2






2


2



1

1

Mechelen

1



1





1



1





Merksplas






1


1


1


1





Bergen









1



1



1

1

Namen





1



1









Paifve



1

1













Sint-Gillis

3



3


1


1









Saint-Hubert














1


1

Doornik





2

1


3






1


1

Turnhout


1


1

2



2



1

1





Totaal

13

4

1

18

10

5

1

16

6

4

2

12

3

4

2

9

(*) van 1 januari 2017 tot en met 26 september 2017.