BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2013-2014
________
21 januari 2014
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-10934

de Els Van Hoof (CD&V)

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
________
Actieplan "Diversiteit in de federale overheid" - Handvest Diversiteit - Uitvoering - Vrouwen - Personen met een handicap - Personen van vreemde afkomst - Overzicht
________
gendermainstreaming
migrerende werknemer
integratie van migranten
gelijke behandeling van man en vrouw
overheidsapparaat
ministerie
werknemer met een beperking
integratie van gehandicapten
actieprogramma
________
21/1/2014Verzending vraag
16/4/2014Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10921
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10922
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10923
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10924
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10925
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10926
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10927
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10928
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10929
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10930
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10931
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10932
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10933
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10935
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10936
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10937
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10938
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10939
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-10934 d.d. 21 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het Actieplan 2011-2014 "Diversiteit in de federale overheid" worden een dertigtal prioritaire acties vastgelegd, gegroepeerd in vijf pijlers (sensibilisering en diversiteit in het algemeen, rekrutering en selectie, onthaal en integratie, opleiding en ontwikkeling, begeleiding). Daarin wordt onder meer verwezen naar de implementatie van de doelstellingen van het "Handvest Diversiteit" van de federale overheid.

In punt 6 uit dat Handvest verbinden de ondertekenaars zich ertoe "een diversiteitsbeleid te concretiseren binnen de eigen organisatie, met een specifieke aandacht voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de gelijke kansen voor personen met een handicap en voor personen van vreemde afkomst, rekening houdend met de eigenheid van die organisatie, maar steeds met de doelstelling de diversiteit te bevorderen."

Graag had ik vernomen hoeveel personen uit de doelgroep werkzaam zijn binnen de Federale en Programmatorische Overheidsdiensten (FOD en POD) onder uw bevoegdheid, voor elk van de drie doelgroepen (vrouwen, mensen met een handicap en personen van vreemde afkomst) afzonderlijk en telkens zowel in absolute cijfers als procentueel:

1) in globo;

2) per niveau:

- mandaathouders;

- niveau A;

- niveau B;

- niveau C;

- niveau D.

Antwoord ontvangen op 16 april 2014 :

De FOD Mobiliteit

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mede te delen:

1) In januari 2014 telde de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer 1276 personeelsleden. Dit komt overeen met 1 159,38 voltijdse equivalenten.

Per gender komt dit neer op 586 vrouwen en 690 mannen binnen mijn diensten. Dit komt overeen met een percentage van 45,92 % vrouwen en 54,08 % mannen.

Wat werknemers met een handicap betreft, is de berekening gebaseerd op het aantal voltijdse equivalenten. Een aantal mensen met een handicap werkt niet fulltime. Deze cijfers moeten ook gewogen worden naargelang van de ernst van de handicap. Een personeelslid met een geattesteerde vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 12 punten, wordt dubbel geteld. De FOD Mobiliteit en Vervoer telt vandaag 29 mensen die zich als personen met een handicap hebben aangegeven. Dit komt overeen met 30,3 voltijdse equivalenten of 2,61 % van het personeelsbestand.

Voor de laatste doelgroep, mensen van vreemde afkomst, delen mijn diensten geen cijfers mee. Het is inderdaad moeilijk cijfers daaromtrent te verstrekken. Geen enkele gemeenschappelijke "officiële" definitie van wat men bij “vreemde afkomst” moet verstaan, werd op federaal niveau goedgekeurd. Er bestaat ook geen monitoringsysteem om het aantal personen van vreemde afkomst bij de FOD te bepalen. Bovendien is de inzameling van gegevens betreffende de oorsprong een gevoelig onderwerp, waarmee voorzichtig moet omgesprongen worden.

2) Wat betreft de man-vrouwverdeling per niveau, telt de FOD Mobiliteit en Vervoer 5 mandaathouders: 1 vrouw (20 %) en 4 mannen (80 %).

Op niveau A zijn er 145 vrouwen (32,88%) en 296 mannen (67,12%).Op niveau B zijn er 105 vrouwen (35,84%) en 188 mannen (64,16%).
Op niveau C zijn er 172 vrouwen (54,60%) en 143 mannen (45,40 %).
Op niveau D zijn er 163 vrouwen (73,42%) en 59 mannen (26,58%).

Nogmaals, wat werknemers met een handicap betreft, is de berekening gebaseerd op het aantal voltijdse equivalenten. Een aantal mensen met een handicap werkt niet fulltime. Deze cijfers moeten ook gewogen worden naargelang van de ernst van de handicap. Een personeelslid met een geattesteerde vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 12 punten, wordt dubbel geteld.

De FOD Mobiliteit en Vervoer telt geen enkele mandaathouder met een handicap.
Op niveau A zijn er 4 erkende personen met een handicap (5 VTE / 1,25%).

Op niveau B is er 1 erkende persoon met een handicap (2 VTE / 0,73%).

Op niveau C zijn er 8 erkende personen met een handicap (7,9 VTE / 2,73%).

Op niveau D zijn er 16 erkende personen met een handicap (15,4 VTE / 8,07%).

Nogmaals, voor de laatste doelgroep, mensen van vreemde afkomst, delen mijn diensten geen cijfers mee. Het is inderdaad moeilijk cijfers daaromtrent te verstrekken. Geen enkele gemeenschappelijke "officiële" definitie van wat men bij “vreemde afkomst” moet verstaan, werd op federaal niveau goedgekeurd. Er bestaat ook geen monitoringsysteem om het aantal personen van vreemde afkomst bij de FOD te bepalen. Bovendien is de inzameling van gegevens betreffende de oorsprong een gevoelig onderwerp, waarmee voorzichtig moet omgesprongen worden.

De FOD Volksgezondheid en Leefmilieu

In antwoord op bovenvermelde vraag, vindt u hierna de gevraagde gegevens voor de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 31 december 2013.

1) Mannen-Vrouwen voor 1 211 medewerkers

Sexe/Geslacht

niveau A

 

niveau B

 

niveau C

 

niveau D

 

Hommes/Mannen

308

25.4%

70

5.6%

77

6.16%

24

1.92%

Femmes/Vrouwen

326

26.08%

104

8.32%

175

14%

127

10.16%


2) Personen met een handicap – 20 personen

Sexe/Geslacht

niveau A

 

niveau B

 

niveau C

 

niveau D

 

Hommes/Mannen

3

15%

1

5%

7

35%

2

10%

Femmes/Vrouwen


 

1

5%

3

15%

3

15%


3) Personen van vreemde afkomst

Om diverse redenen wordt deze informatie niet geregistreerd bij de indiensttreding van nieuwe medewerkers. In eerste instantie kunnen we op basis van de definitie niet weten of dit relevant is vanaf de 1ste, 2de,3de, … generatie. Deze informatie kan ook niet gecodeerd worden. Hoogstens weten wij van een twintigtal medewerkers uit welk Europees land zij afkomstig zijn. Deze informatie is dus niet volledig.

De FOD Economie

Wat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, Consumenten en Noordzee, op de vraag nr. 5-10924.