BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
29 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6359

de Els Van Hoof (CD&V)

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
________
Europese richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt - Omzetting naar het Belgisch recht - Nachtwinkels - Drankvergunningen
________
alcoholhoudende drank
automaat
verkoopvergunning
nationale uitvoeringsmaatregel
vrij verrichten van diensten
horecabedrijf
openingstijd van een winkel
________
29/12/2009Verzending vraag
11/2/2010Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1254
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6359 d.d. 29 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voor 28 december 2009 moeten de Lidstaten van de Europese Unie richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, beter bekend als de dienstenrichtlijn, hebben omgezet. De richtlijn heeft tot doel om in 2010 tot een echte interne markt te komen, zonder belemmeringen voor de vrije vestiging van dienstverleners en het vrij verkeer van diensten. Daarom moeten alle overheidsniveaus hun bestaande en toekomstige regelgeving en vergunningsstelsels screenen en aanpassen waar nodig. Zo mag een voorafgaande vergunning enkel nog in gevallen waarin dit van essentieel belang is en onder bepaalde voorwaarden.

Mijn vraag gaat over twee soorten vergunningen, de vergunning voor de nachtwinkels en privaatbureaus voor telecommunicatie en de drankvergunningen.

In de wet van 10 november 2006 op de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening zijn specifieke bepalingen over deze handelszaken opgenomen. Artikel 18 geeft de mogelijkheid om nachtwinkels en privaatbureaus van telecommunicatie te onderwerpen aan een voorafgaande vergunning op basis van een gemeentelijk reglement. Daarnaast kan dit reglement dergelijke winkels ook beperken tot een deel van het grondgebied van de gemeente. Vele steden en gemeenten hebben een dergelijk reglement en willen dat ook behouden.

Artikel 9 van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank voorziet een verbod op de verkoop van sterke dranken via automaten. Verschillende lokale besturen hebben naast dit wettelijk geregeld verbod ook een gemeentelijk verbod op de verkoop van sterke dranken in nachtwinkels gedurende een bepaalde periode. Ze willen deze regeling handhaven.

Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

1.Binnen welke termijn zal de geachte minister het Parlement een wetsontwerp voorleggen om de dienstenrichtlijn om te zetten?

2.Zal een gemeentelijk reglement ook in het licht van de omzetting van de dienstenrichtlijn een voorafgaande vergunning kunnen opleggen aan nachtwinkels en privaatbureaus voor telecommunicatie? Wat is zijn visie hierover?

3.Overweegt hij andere aanpassingen aan artikel 18 van de voornoemde wet op de openingsuren?

4.Kan het verbod op de verkoop van sterke dranken door automaten gehandhaafd worden in het licht van de omzetting van de dienstenrichtlijn? Zo neen, kunnen gemeenten dit dan zelf opleggen? Wat is zijn visie hierover?

5.Heeft een eventueel verdwijnen van dit verbod gevolgen voor het gemeentelijk verbod op de verkoop van sterke dranken in nachtwinkels? Met andere woorden, is het noodzakelijk om de verkoop van sterke dranken in automaten te verbieden om het ook aan nachtwinkels te kunnen verbieden?

Antwoord ontvangen op 11 februari 2010 :

De zogenaamde “verticale”omzettingswet werd op 29 december 2009 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

De wijziging van artikel 18, §1 van de wet van 10 november 2006 op de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, betreft de opname van een aantal bijkomende criteria. Het huidig artikel omvat reeds een aantal door de Dienstenrichtlijn voorgeschreven criteria.

Het bepaalt namelijk dat de weigering van de vergunning maar kan gebeuren op basis van objectieve criteria betreffende de ruimtelijke ligging van de vestigingseenheid en de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust.

De ‘verticale’ wet voegt hieraan een aantal criteria toe waardoor een grotere garantie geboden wordt op een objectieve behandeling van de aanvragen tot vergunning door het college van burgemeester en schepenen (de gehanteerde criteria moeten ook niet-discriminatoir, duidelijk, ondubbelzinnig en vooraf openbaar bekendgemaakt worden, en transparant en toegankelijk zijn).

De gemeenten zullen dus ook na de omzetting van de Dienstenrichtlijn een voorafgaande vergunning kunnen opleggen, maar het vergunningsstelsel zal echter niet discriminatoir mogen zijn en er zal een dwingende reden van algemeen belang moeten zijn om het opleggen ervan te rechtvaardigen. Het is niet mogelijk in uitvoering van de Dienstenrichtlijn een minder beperkende maatregel op te leggen. Een controle achteraf, zou betekenen dat de nachtwinkel of het privaat-bureau voor telecommunicatie in kwestie zich al zou gevestigd hebben, en tot het moment van een eerste ‘mogelijke’ controle geen rechtszekerheid zou hebben.

Buiten de voornoemde aanpassingen van artikel 18, §1 voorzie ik momenteel geen aanpassingen. Er zal over elk gemeentelijk reglement geoordeeld moeten worden of aan de criteria van de richtlijn is voldaan. Dit zal op gemeentelijk niveau dienen te gebeuren, maar ook door respectievelijk het Vlaams Gewest, Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest die het administratief toezicht op de gemeenten uitoefenen. Er is namelijk in de wet van 10 november 2006 geen specifiek toezicht georganiseerd in het kader van het toekennen van deze vergunningen.

Wat betreft de verkoop en de distributie van sterke dranken geregeld door de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank kan ik het geachte Lid meedelen dat er naar aanleiding van de bespreking van de verticale dienstenwet in de Kamercommissie Bedrijfsleven twijfel bestaat over de draagwijdte van een integrale opheffing van voornoemde wet van 28 december 1983. Bijgevolg achtte ik het opportuun het betreffende artikel terug te trekken uit het wetsontwerp.