Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 3-19

ZITTING 2003-2004

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-872 van de heer Ceder d.d. 25 maart 2004 (N.) :
Proces-verbaal. ­ Retributie. ­ Verschil in behandeling.

Vele steden hebben de politie over de parkeerautomaten overgedragen aan privé-bedrijven of autonome gemeentelijke bedrijven en daardoor in feite het proces-verbaal van de politie vervangen door een retributie uitgeschreven door gewone aangestelden.

In sommige steden en gemeenten werkt men wel nog met PV's die werden uitgeschreven door de politie.

Volgende vragen rijzen hierbij :

1. PV's die uitgeschreven worden door de politie verjaren na 1 jaar, vandaar de vraag wat de verjaringstermijn is voor parkeerinbreuken vastgesteld door aangestelden en die enkel aanleiding geven tot het betalen van een retributie.

2. Of er geen sprake is van een discriminatie ten opzichte van de overtreders die een retributie dienen te betalen in de zin van artikel 11 van de Grondwet en dit op grond van volgende overwegingen :

­ Zij die een PV ontvangen krijgen bij de minnelijke schikking die hun wordt toegestuurd de mogelijkheid om de overtreding te betwisten indien zij niet de bestuurder waren van het voertuig op het ogenblik dat de overtreding werd vastgesteld. Bij de retributie bekommert men zich er klaarblijkelijk niet om wie de overtreding heeft begaan. Het is de eigenaar van de wagen die steeds wordt aangesproken voor de betaling zelfs al werd zijn voertuig bestuurd door een derde. Door de inkohiering op de naam van de eigenaar van het voertuig kan deze de overtreding niet meer betwisten, daarvoor moet de aanslag vernietigd worden. De rechten van verdediging worden duidelijk geschonden, niet de overtreder maar de eigenaar van de wagen krijgt de rekening voorgeschoteld.

­ Wanneer de retributie wordt ingekohierd in de financiële rekeningen van stad of gemeente verjaart deze in principe niet meer, terwijl waar de overtreder die een PV mocht ontvangen na één jaar de verjaring kan inroepen. Is dit dan ook niet een zelfde toestand op een verschillende manier bestraffen ?

3. Welke rechtbank is bevoegd wanneer een retributie niet wordt betaald ? Is dat de politierechtbank, de burgerlijke rechtbank of de fiscale kamers bij de rechtbanken van eerste aanleg ?

Aanvullend antwoord : Vanaf 1 maart 2004 werden bepaalde parkeerinbreuken gedepenaliseerd. Deze depenalisering heeft belangrijke gevolgen voor het parkeerbeheer binnen de gemeenten. Deze moeten zelf het naleven van de parkeerregels nagaan en reglementen uitvaardigen voor de retributies.

Artikel 6 van de wet van 7 februari 2003 wijzigt artikel 29 van de gecoördineerde wetten. In paragraaf 2, tweede lid, van artikel 29 staat voortaan vermeldt dat het parkeren met beperkte parkeertijd, het betalend parkeren en parkeren op plaatsen voorbehouden aan bewoners niet langer strafrechtelijk worden bestraft.

Hieruit volgt dat drie overtredingstypes werden gedepenalisserd, met name :

­ het betalend parkeren, zoals bepaald in artikel 2.33 van het koninklijk besluit van 1 december 1975;

­ het parkeren op plaatsen voorbehouden aan bewoners, zoals omschreven en geregeld door artikel 27ter van bovenvermeld koninklijk besluit;

­ het parkeren met beperkte parkeertijd.

Het begrip « parkeren met beperkte parkeertijd » moet worden verduidelijkt. Het betreft het geheel van artikel 27 van het koninklijk besluit van 1 december 1975. Het omvat ook het geheel van alle andere vormen van parkeren met beperkte parkeertijd. Deze wettelijke bepaling heeft immers ook betrekking op de artikelen 26 verkeersbord E 11 (halfmaandelijks beurtelings parkeren in bebouwde kom), 70.2.1º verkeersborden E 1 en E 3 met aanduiding van de periode, 70.2º verkeersbord E 5, E 7 (halfmaandelijks beurtelings parkeren op straat), 70.3º parkeren in overtreding met verkeersborden voor beperkt stilstandverbod en parkeren E9a, E9b, E9c, E9d, E9e, E9f, E9g, E9h, met aanvullende vermeldingen van beperkte parkeertijd die opgenomen zijn of kunnen worden afgeleid van de aanvullende facultatieve opschriften vermeld onder a, b, d, e en g van artikel 70.3 van hetzelfde koninklijk besluit.

Hierbij komen dan de aanvullende gemeentelijke reglementen die betrekking zouden hebben op de bepalingen van parkeren met beperkte parkeertijd.

Het retributiesysteem

Niemand mag verkeerswegen voor privédoeleinden gebruiken zonder voorafgaande toestemming. In het openbaar belang kan deze evenwel altijd herroepen worden (Nieuwe gemeentewet, art. 232).

Net als het verkeer van voertuigen, is het parkeren op de openbare weg een gemeenschappelijk gebruik van het openbaar domein. Het enig artikel van de wet van 22 februari 1965, dat dit gemeenschappelijk gebruik beperkt, biedt de gemeentes de mogelijkheid parkeergeld voor motorrijvoertuigen in te voeren en te innen op de openbare weg, ook al gaat het om gewestwegen, voor het parkeren met beperkte parkeertijd, het betalend parkeren en het parkeren op voorbehouden plaatsen. Deze mogelijkheid werd door de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid onlangs gewijzigd en verruimd tot het parkeren met beperkte parkeertijd en het innemen door een voertuig van een parkeerplaats waarbij de vooropgestelde tijdslimiet overschreden wordt.

Aangezien de retributie geen straf is, maar een betaling voor een bewezen dienst, met name het ter beschikking stellen van een parkeerplaats door de gemeente, wordt het niet-naleven van de regels inzake de betaling van deze retributies niet langer strafrechtelijk vervolgd. Deze situaties zijn gedepenaliseerd en iedere gemeente moet voortaan haar eigen toezicht en beveiliging van de verschuldigde bedragen voor de geleverde diensten regelen.

Het parkeren dat een gevaar kan betekenen voor voetgangers of andere voertuigen valt nog altijd onder de bevoegdheid van politie en parketten. Het zijn enkel de situaties die als ongevaarlijk worden aanzien die gedepenaliseerd zijn.

Naast het burgerlijke aspect, wordt de retributie als privé-bezetting van openbaar staatsdomein nog steeds geregeld door het administratief recht en de algemene beginselen die eruit voortvloeien.

De retributie heeft geen fiscaal karakter.

Toepassingsproblemen

Het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 biedt de gemeenten de mogelijkheid om retributies voor het parkeren met beperkte parkeertijd, het betalend parkeren en de parkeerplaatsen in te voeren.

Voor het betalend parkeren zal een retributie kunnen worden ingevoerd, aangezien het innemen van een parkeerplaats de dienst is die aan de verschuldigde geleverd wordt.

Wat betreft het parkeren op plaatsen voorbehouden aan bewoners, moet een retributie worden ingevoerd voor de afgifte van een bewonerskaart, zodat het retributiereglement niet voor problemen zorgt.

Wat betreft het parkeren in de blauwe zone, zet de Vereniging van steden en gemeenten haar leden ertoe aan een retributie te voorzien voor dit parkeren en een vrijstelling mogelijk te maken voor de gebruikers die een parkeerschijf achter de voorruit hebben geplaatst.

De controle

Vanaf 1 maart 2004 zijn de politiediensten niet meer bevoegd voor het controleren van het parkeren met beperkte parkeertijd, het betalend parkeren en het parkeren op plaatsen voorbehouden aan bewoners, tenzij het gaat om het ongeoorloofd innemen van een voorbehouden parkeerplaats (bijvoorbeeld een parkeerplaats voorbehouden voor een persoon met een handicap).

Indien de gemeente het parkeren wil controleren, dan moet ze speciaal hiervoor bevoegde personen benoemen.

Deze personen kunnen ambtenaren of contractuelen zijn. Ook kan de toestemming verleend worden aan privé-operatoren.

Deze beambten zullen, in principe, geenszins onmiddellijke inningen kunnen ontvangen, aangezien volgens artikel 136 van de nieuwe gemeentewet enkel de gemeenteontvanger, onder zijn verantwoordelijkheid, belast is met het innen van de ontvangsten van de gemeente.

Op deze manier zullen ze enkel het debetformulier van de retributie kunnen opstellen en zal er geen specifieke waarde aan worden toegekend.

De gemeentelijke ambtenaren kunnen, krachtens artikel 138, § 2, van de nieuwe wet, door het college van de burgemeester en schepenen evenwel belast worden met het contant innen van de ontvangsten.

Zo zullen deze gemeentelijke agenten bij identificatie van de persoon die dit bedrag verschuldigd is, onmiddellijk de retributie kunnen innen.

Identificatie van de overtreder

De parkeercontrole en de identificatie van de houders van de kentekenplaat van de voertuigen die de regels ter zake niet hebben nageleefd, gebeurt voortaan door de gemeentelijke ambtenaren.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft op 28 augustus 2003 een advies uitgebracht betreffende de toegang tot het repertorium van de voertuigen van het directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst voor de Identificatie van de Natuurlijke of Rechtspersoon die belastingen of retributies verschuldigd is inzake het parkeren van voertuigen.

Dit advies stelt dat de steden en gemeentes zich de identificatie van de houder van de kentekenplaat kunnen laten berichten, wanneer deze laatste naliet de parkeerretributie te betalen (...) Betreffende een eventuele rechtstreekse toegang tot het repertorium door de gemeenten voor de bedoelde finaliteit, zoals door vele gemeenten gesolliciteerd, is de commissie van oordeel dat in toepassing van de WVP, de toegang tot het repertorium en de verwerkingsmogelijkheden beperkt moet blijven tot hetgeen de personen nodig hebben voor de uitoefening van hun taken of tot hetgeen noodzakelijk is voor de behoeften van de dienst. Deze toegang zou dus niet aan de gemeente in het algemeen, maar in het bijzonder aan de gemeenteontvanger moeten worden verleend, die immers krachtens artikel 136 van de gemeentewet, tot taak heeft om, alleen en onder zijn verantwoordelijkheid, de ontvangsten van de gemeente te innen.

In de praktijk overhandigt de gemeenteontvanger de DIV een lijst met kentekenplaten, wanneer deze houders hun parkeerretributie niet hebben betaald of het van toepassing zijde reglement niet hebben nageleefd. De DIV zal hun dan de identiteit van de houders van de platen mededelen.

In zijn advies uit eigen beweging neemt de commissie echter aan dat de te verrichten contractuele prestaties ten behoeve van de gemeente in hoofde van de private vennootschap er niet in kunnen bestaan dat deze wordt belast met de identificatie van de wanbetaler van de retributie, maar zich moet beperken tot bijvoorbeeld het onderhoud van de parkeerautomaten, het ledigen ervan, ... Deze taak moet de gemeente zelf op zich nemen.

Verjaring

De verjaring vindt plaats na dertig jaar, wanneer geen tegenstrijdige bepaling werd toegepast.

Discriminatie

Het handelt hierbij niet om discriminatie, maar om de tijdgebonden opeenvolging van twee wetten, waarvan de ene een administratieve en de andere een strafwet is. Er bestaan zekerheden in de twee systemen, maar deze worden door verschillende juridische logica's geregeld. De betwisting van de aantijging is mogelijk zowel op burgerlijk als op administratief vlak. De administratie is immers onderworpen aan de algemene beginselen van het administratief recht die erop gericht zijn het dossier volledig te behandelen.

Indien er betwisting bestaat van de aantijging van een retributie, dan moet de betrokken burger zijn uitzonderingen doen gelden ten opzichte van het gemeentebestuur of diens operator die op grond van burgerlijke bewijsregels haar vordering moet kunnen bewijzen.

De situatie van de persoon van wie een retributie geëist wordt als eigenaar van het voertuig, maar die niet de overtreding begaan heeft, verschilt amper van hetgeen voorzien is in artikel 67bis van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968, betreffende het vermoeden van schuld. Deze bepaling is evenwel in onbruik geraakt door de toepassing van de wet betreffende de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen.

Aangezien het geenszins om een belasting handelt, maar om een burgerlijke vordering, zal de betwisting op burgerrechtelijke wijze plaatsvinden. De rechten van de verdediging bestaan hierin dat de persoon tegen wie de vordering geldt, kan betwisten wat tijdens de zitting wordt gezegd.

Overgangsbepaling

Overeenkomstig artikel 2 van het Strafwetboek kunnen de strafrechtelijke misdrijven die vóór 1 maart niet werden vervolgd of veroordeeld, niet langer worden vervolgd en kunnen ze enkel op een vrijspraak uitlopen.

Bevoegde rechtbank

Aangezien de bedragen kleiner zijn dan 620 euro, is de bevoegde rechtbank het vredegerecht en dit vaak in enige aanleg.