Institutioneel nieuws

2/03/2018

Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 2018 bevoegd voor onroerende voorheffing

De opeenvolgende staatshervormingen hebben enkele federale belastingen omgevormd tot gewestelijke belastingen. Dit is onder meer het geval voor de onroerende voorheffing. De Bijzondere Financieringswet van 16 januari 1989, die grondig werd gewijzigd door de Zesde Staatshervorming, bepaalt dat het betrokken gewest zélf instaat voor de dienst van deze belasting, vanaf het tweede begrotingsjaar dat volgt op de datum van notificatie van de gewestregering aan de federale regering van de beslissing tot het zelf verzekeren van de dienst van de belasting.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering had deze notificatie al gedaan op 18 december 2015, met de bedoeling de dienst van de onroerende voorheffing over te nemen vanaf het begrotingsjaar 2017. Op 6 maart 2016 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de federale regering echter meegedeeld dat de overname zou worden uitgesteld tot het begrotingsjaar 2018. Een ordonnantie van 23 maart 2017 houdende overname van de dienst van de onroerende voorheffing heeft deze overname geformaliseerd.

Een nieuwe ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 november 2017 (Belgisch Staatsblad van 8 december 2017) bepaalt nu de nodige materiële regels tot overname van de onroerende voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zij bevat niet enkel technische aanpassingen, maar ook welke categorieën van personen kunnen rekenen op een vrijstelling of een vermindering van de onroerende voorheffing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De ordonnantie regelt ook de premie die dit gewest toekent ter aanmoediging van het bezit van een eigen woning. Zij treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2018.