6‑39

Belgische Senaat

Gewone Zitting 2017‑2018

Plenaire vergaderingen

Vrijdag 18 mei 2018

Ochtendvergadering

6‑39

Sénat de Belgique

Session ordinaire 2017‑2018

Séances plénières

Vendredi 18 mai 2018

Séance du matin

Handelingen

Annales

Inhoudsopgave

Sommaire

Goedkeuring van de agenda. 4

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑407) 4

Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑408) 4

Algemene bespreking. 4

Artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑407) 18

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑408) 18

Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene wetten betreffende verkiezingsuitgaven en financiering van de politieke partijen, wat sponsoring betreft (Stuk 6‑410) 19

Algemene bespreking. 19

Artikelsgewijze bespreking. 19

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van artikel 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wat de verkiezingsuitgaven voor de lokale verkiezingen betreft (Stuk 6‑412) 19

Algemene bespreking. 19

Artikelsgewijze bespreking. 19

Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudigere en informatievere belastingaangifte (van mevrouw Brigitte Grouwels c.s.; Stuk 6‑381) 20

Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudiger en meer informatieve belastingaangifte (van mevrouw Brigitte Grouwels c.s.; Stuk 6‑298) 20

Bespreking. 20

Inoverwegingneming van voorstellen. 36

Overlijden van oud‑senatoren. 36

Stemmingen. 36

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑407) 37

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van artikel 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wat de verkiezingsuitgaven voor de lokale verkiezingen betreft (Stuk 6‑412) 37

Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑408) 37

Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene wetten betreffende verkiezingsuitgaven en financiering van de politieke partijen, wat sponsoring betreft (Stuk 6‑410) 38

Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudigere en informatievere belastingaangifte (van mevrouw Brigitte Grouwels c.s.; Stuk 6‑381) 38

Regeling van de werkzaamheden. 38

Berichten van verhindering. 39

Bijlage. 39

Naamstemmingen. 39

Niet‑evocatie. 41

In overweging genomen voorstel 41

Activiteiten van algemeen belang van de Koninklijke Familie. 41

Grondwettelijk Hof – Arresten. 41

Grondwettelijk Hof – Beroepen. 42

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen. 43

Hof van Beroep. 44

Arbeidshof. 44

Rechtbank van eerste aanleg. 44

Centrale Raad voor het Bedrijfsleven + Nationale Arbeidsraad + Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling + Raad voor het Verbruik. 44

Verzoekschriften. 45

Europees Parlement 45

 

Approbation de l’ordre du jour 4

Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑407) 4

Projet de loi modifiant la législation relative aux déclarations de mandats et de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑408) 4

Discussion générale. 4

Discussion des articles du projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑407) 18

Discussion des articles du projet de loi modifiant la législation relative aux déclarations de mandats et de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑408) 18

Projet de loi modifiant diverses lois relatives aux dépenses électorales et au financement des partis politiques, en matière de sponsoring (Doc. 6‑410) 19

Discussion générale. 19

Discussion des articles. 19

Projet de loi spéciale modifiant l’article 6 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui concerne les dépenses électorales engagées pour les élections locales (Doc. 6‑412) 19

Discussion générale. 19

Discussion des articles. 19

Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et plus informative (de Mme Brigitte Grouwels et consorts; Doc. 6‑381) 20

Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et contenant un volet informatif (de Mme Brigitte Grouwels et consorts; Doc. 6‑298) 20

Discussion. 20

Prise en considération de propositions. 36

Décès d’anciens sénateurs. 36

Votes. 36

Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑407) 37

Projet de loi spéciale modifiant l’article 6 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui concerne les dépenses électorales engagées pour les élections locales (Doc. 6‑412) 37

Projet de loi modifiant la législation relative aux déclarations de mandats et de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑408) 37

Projet de loi modifiant diverses lois relatives aux dépenses électorales et au financement des partis politiques, en matière de sponsoring (Doc. 6‑410) 38

Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et plus informative (de Mme Brigitte Grouwels et consorts; Doc. 6‑381) 38

Ordre des travaux. 38

Excusés. 39

Annexe. 39

Votes nominatifs. 39

Non‑évocation. 41

Proposition prise en considération. 41

Activités d’intérêt général de la Famille royale. 41

Cour constitutionnelle – Arrêts. 41

Cour constitutionnelle – Recours. 42

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles. 43

Cour d’appel 44

Cour du travail 44

Tribunal de première instance. 44

Conseil central de l’Économie + Conseil national du Travail + Conseil fédéral du Développement durable + Conseil de la Consommation. 44

Pétitions. 45

Parlement européen. 45

 

Voorzitster: mevrouw Christine Defraigne

(De vergadering wordt geopend om 10.05 uur.)

Présidence de Mme Christine Defraigne

(La séance est ouverte à 10 h 05.)

Goedkeuring van de agenda

Approbation de l’ordre du jour

De voorzitster. – De agenda zoals vastgesteld door het Bureau werd rondgestuurd.

Aangezien er geen opmerkingen zijn, is de agenda goedgekeurd.

Mme la présidente. – L’ordre du jour établi par le Bureau a été communiqué aux sénateurs.

Puisqu’il n’y a pas d’observations, l’ordre du jour est approuvé.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑407)

Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑407)

Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑408)

Projet de loi modifiant la législation relative aux déclarations de mandats et de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑408)

Algemene bespreking

Discussion générale

De voorzitster. – Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken, aangezien de commissie voor de institutionele aangelegenheden slechts één verslag heeft opgesteld en dezelfde rapporteurs heeft aangeduid. (Instemming)

Mme la présidente. – Je vous propose de joindre la discussion de ces projets de loi, étant donné que la commission des affaires institutionnelles n’a établi qu’un seul rapport et a désigné les mêmes rapporteurs. (Assentiment)

De heer Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. – Mevrouw de voorzitster, voor we met de bespreking van deze twee ontwerpen beginnen, stel ik voor de amendementen van de heer Lacroix te behandelen.

M. Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. – Madame la Présidente, je propose que nous nous penchions sur les amendements de M. Lacroix avant d’entamer la discussion de ces deux projets.

De voorzitster. – Ik stel voor dat we nu luisteren naar het verslag. U bent rapporteur. De heer Lacroix kan in de algemene bespreking zijn amendementen toelichten. Ik zal dan een korte schorsing van de vergadering voorstellen, zodat de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden conform het reglement bijeengeroepen kan worden. De commissie kan dan de amendementen bespreken en erover stemmen.

Mme la présidente. – Écoutons d’abord votre rapport. M. Lacroix pourra présenter ses amendements durant la discussion générale. Je proposerai ensuite une brève suspension de séance, ce qui permettra, conformément au règlement, de convoquer la commission des Affaires institutionnelles. Celle‑ci pourra examiner les amendements et les mettre aux voix.

De heer Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. – Ik verontschuldig mevrouw Barzin, die niet aanwezig kan zijn bij het begin van de vergadering en me gevraagd heeft verslag uit te brengen.

De commissie heeft beide ontwerpen besproken op 9 maart en 20 april laatstleden. De inleiding op 9 maart werd gegeven door een vertegenwoordiger van de vice‑eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. Beide voorliggende ontwerpen vinden hun oorsprong in de werkzaamheden van de werkgroep Politieke Vernieuwing, die op 15 februari 2017 in de Kamer werd opgericht. Beide ontwerpen strekken ertoe het toepassingsgebied van de wettelijke regeling inzake de indiening van een mandatenlijst en een vermogensaangifte uit te breiden. Bij de aanvang van de werkzaamheden van de werkgroep politieke partijen werden in de cluster transparantie over dit thema zeven voorstellen gelanceerd. De twee inmiddels tot ontwerp verheven voorstellen zijn daaruit voortgevloeid.

Met de vernieuwing die in deze ontwerpen besloten ligt, wordt een stap gezet naar een meer actieve transparantie van de ministeriële kabinetten. Zo wordt er meer informatie verstrekt dan vandaag het geval is. Die informatie wordt bovendien meer zichtbaar gemaakt voor het grote publiek, terwijl de naleving van de wettelijke verplichtingen gemakkelijker kan worden gecontroleerd. Tevens worden de organisaties die publieke mandatarissen afvaardigen naar raden van bestuur, meer verantwoordelijk gesteld. Tot slot wordt in een strafrechtelijke stok achter de deur voorzien zodat de transparantie geen loos begrip blijft.

Op de eerste vergadering van 9 maart hebben wij eerst uitgebreid gesproken over de al dan niet noodzakelijke aanwezigheid van de vertegenwoordiger van de regering, met name van de vice‑eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.

Ikzelf heb aangegeven dat het logisch is dat bij de behandeling van een volwaardig wetsontwerp in de Senaat de persoonlijke aanwezigheid van de minister een normale zaak zou moeten zijn. Ik vroeg bijgevolg dat de minister in hoogsteigen persoon aanwezig zou zijn. De vertegenwoordiger van de minister verklaarde dat de minister in een andere vergadering werd opgehouden en zich niet kon vrijmaken.

Mevrouw De Ridder wees erop dat ministers zich in de Senaat geregeld laten vertegenwoordigen door een kabinetsmedewerker die expert is in de materie en namens de minister kan antwoorden en spreken. Zij pleitte daarom voor rechtlijnigheid. Bovendien stelde mevrouw De Ridder dat beide ontwerpen voortvloeien uit een parlementair initiatief in de Kamer. De twee voorstellen van gewone en bijzondere wet werden uitgebreid in de Kamercommissie besproken, zonder dat de minister daarbij aanwezig was. Ze stelde dan ook dat het geen meerwaarde had om te pleiten voor de aanwezigheid van de minister.

Mevrouw Barzin kon zich daar deels bij aansluiten.

Ze stelde dat de bespreking al uitgebreid in de Kamer was gebeurd en de afwezigheid van de minister stoorde haar niet.

De voorzitster, mevrouw Defraigne, verwees naar artikel 100, tweede lid, van de Grondwet, luidende: “De Kamer van volksvertegenwoordigers kan de aanwezigheid van de ministers vorderen. De Senaat kan hun aanwezigheid vorderen in het kader van de aangelegenheden bedoeld in de artikelen 77 of 78. Voor de andere aangelegenheden kan hij hun aanwezigheid vragen.”

Ik wees erop dat het aangelegenheden betreft, bedoeld in artikelen 77 of 78, maar had er geen probleem mee dat een minister zich niet altijd kan vrijmaken, op voorwaarde dat hij of zij daarvoor een afdoende verantwoording geeft. Spreker nam vooral aanstoot aan de summiere wijze waarop de vertegenwoordiger van de minister de twee ontwerpen had toegelicht. Hij had problemen met het feit dat gewoon gesteld werd dat de minister niet aanwezig kon zijn, zonder verdere verklaring.

Bij de herziening van artikel 12 van de Grondwet was minister Geens wel aanwezig. Daarom vorderde ik de aanwezigheid van de minister. De heer Lacroix steunde deze eis. Het is niet omdat de Kamer deze teksten eenparig heeft goedgekeurd, dat de Senaat dat ook zomaar zonder debat moet doen. Het is een principekwestie, zeker in het licht van de nota’s van de juridische dienst van de Senaat, waaruit blijkt dat de door de Kamer overgezonden teksten niet als voldragen kunnen worden beschouwd en dat er nog heel wat opmerkingen kunnen worden geformuleerd. Dus is de eis van de oppositie dat de Senaat als medewetgever wordt gerespecteerd, terecht.

Mevrouw De Ridder durfde er niet aan te denken dat de eis dat vice‑eersteminister Jambon persoonlijk aan de commissievergadering deelneemt, ingegeven zou zijn door zijn partij‑aanhorigheid. Zij had haar twijfels over de zelfverklaarde neutrale houding van sommige commissieleden en betreurde dat er een politiek spel werd gespeeld.

De heer Desquesnes achtte het vanzelfsprekend dat de minister aanwezig is bij de behandeling van een verplicht bicameraal ontwerp om op de vragen van de leden te antwoorden.

Mevrouw de Bethune merkte op dat het weinig verschil uitmaakt of een aan de Senaat overgezonden tekst voortvloeit uit een in de Kamer ingediend wetsontwerp of wetsvoorstel. Eenmaal de Kamer een wetsvoorstel heeft aangenomen, wordt het in de Senaat als een ontwerp beschouwd, ongeacht of het initiatief bij een parlementslid lag, dan wel bij de regering. Het is een blijk van hoffelijkheid ten opzichte van de Senaat als de minister aanwezig is bij de bespreking van een wet in het kader van artikel 77 en 78 van de Grondwet.

Bij de bespreking van het wetsontwerp inzake de neutrale zones in deze commissie was de heer Jambon evenmin aanwezig, hoewel hij daartoe uitgenodigd was. Dat valt te betreuren.

Om die redenen vond ze het opportuun dat de minister aanwezig zou zijn. Spreekster begreep dat hij zich wegens zijn drukke agenda niet altijd kan vrijmaken. Ze wenste hem in dat opzicht ook geen verwijten te maken.

Mevrouw de Bethune vond het ten slotte niet opportuun dat er bij de bespreking van de twee voorliggende ontwerpen in de commissie verdeeldheid zou heersen over een procedurevraag, waarop de Grondwet en het Reglement van de Senaat een duidelijk antwoord verschaffen, terwijl alle fracties ten gronde met deze teksten instemmen.

Dat zou een valse noot zijn. Daarom stelden de collega’s de Bethune en Grouwels voor dat de leden tijdens de vergadering van 9 maart hun vragen en opmerkingen zouden formuleren en dat de minister daarop in persona zou antwoorden tijdens de volgende vergadering – dat is uiteindelijk 20 april geworden. De voorzitster van de commissie, mevrouw Defraigne, besloot dat het inderdaad zo zou verlopen.

Ik ga kort in op de algemene bespreking.

In een eerste ronde, tijdens de eerste commissievergadering, werd een hele reeks vragen voorgelegd, die dan in de tweede commissievergadering door de regering in de persoon van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken werden beantwoord.

Collega Desquesnes had onder meer een vraag over het feit dat het toepassingsgebied ratione personae aangehouden blijft en dat alle leden van de raad van bestuur van een vzw daar automatisch onder vallen. De minister antwoordde dat dat inderdaad zo is, zelfs als het gaat over een kleine vzw, die in zich eigenlijk al alle transparantie draagt.

Ikzelf had vragen over de bestraffing door het Rekenhof, waarop de minister uitgebreid heeft geantwoord. Ik zal niet alles herhalen.

Ik maakte ook de bedenking dat het vreemd is dat er geen administratieve sanctie kan zijn, als er in de strafrechtelijke zaak nog geen uitspraak is gedaan. Op zich kan dat ertoe leiden dat er geen administratieve sanctie kan volgen zolang er geen uitspraak is in de strafzaak, wat het geval is bij een seponering. De minister antwoordde dat het wetsontwerp daarover duidelijk is en dat er geen sprake kan zijn van een dubbele veroordeling, indien er nog een lopend strafonderzoek is. Dat is uiteraard correct en daar ging de vraag niet over.

De minister antwoordde eveneens op enkele andere aangelegenheden in verband met de administratieve geldboete, op mijn vragen over de elektronische indiening en handtekening en over de beschikbaarheid van de fiscale fiches en het vorksysteem. Er waren ook nog vragen over het toepassingsgebied ratione personae. Alle vragen en antwoorden zijn terug te vinden in het uitgebreide verslag.

Ook mevrouw de Bethune had verschillende vragen, waarop de minister telkens een antwoord heeft gegeven. Eén element heeft tot een amendement geleid, namelijk de vraag of ook regeringscommissarissen onder het toepassingsgebied vallen. De minister antwoordde daarop positief, maar bij nader toezien bleek dat werd verwezen naar regeringscommissarissen die lid zijn van de regering, maar niet van de Ministerraad, zoals de staatssecretarissen.

Mevrouw de Bethune bedoelde de regeringscommissarissen die geen lid zijn van de regering, dus geen regeringscommissaris zoals destijds Freddy Willockx of Charles Picqué, maar de vele regeringscommissarissen die door de regeringen worden aangesteld om controle uit te oefenen in de raden van bestuur van een hele rist overheidsorganen en vzw’s. Uit de besprekingen bleek dat zij niet onder de voorgestelde wetgeving vallen. De minister heeft bevestigd dat de wetgeving beperkt is tot regeringscommissarissen die deel uitmaken van de regering.

De heer Daems had nog enkele bedenkingen bij het ontwerp, waarop evenwel niet werd geantwoord. Met betrekking tot de regeringscommissarissen is een amendement ingediend dat in de commissie is aangenomen, samen met een hele reeks amendementen waarover een consensus bestond. Die amendementen waren hoofdzakelijk gebaseerd op technische voorstellen van de juridische dienst van de Senaat. Er valt over te discussiëren of al die amendementen louter technisch zijn, maar het was in eerste instantie toch de bedoeling ze als dusdanig te behandelen. Al die vrij technische amendementen werden bij eenparigheid aangenomen, waardoor de tekst is verbeterd. Daarover was iedereen het eens. Het amendement van mezelf aangaande de regeringscommissarissen is uiteindelijk aangenomen met elf stemmen voor bij zes onthoudingen.

De voorliggende ontwerpen zijn dus de ontwerpen die vanuit de Kamer werden overgezonden en die geamendeerd zijn. De commissie is ervan overtuigd dat de tekst beter en duidelijker is geworden.

M. Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. – Je dois excuser Mme Barzin, qui ne peut assister au début de notre séance et m’a prié de présenter le rapport.

La commission a examiné les deux projets le 9 mars et le 20 avril 2018. Le 9 mars, un exposé introductif a été donné par un représentant du vice‑premier ministre et ministre de la Sécurité et de l’Intérieur. Les deux projets à l’examen trouvent leur origine dans les travaux du groupe de travail Renouveau politique constitué le 15 février 2017 à la Chambre. Ils visent à étendre le champ d’application du régime légal relatif à la liste de mandats et à la déclaration de patrimoine. En mars 2017, au début des travaux du groupe de travail Partis politiques, le cluster «transparence» avait lancé sept propositions sur ce thème. Les deux propositions devenues projets en sont issues.

Les modifications contenues dans ces projets constituent un pas vers une transparence accrue des cabinets ministériels. Les informations seront plus nombreuses qu’elles ne le sont aujourd’hui. Par ailleurs, ces informations seront ouvertes au grand public, et le respect des obligations légales pourra être plus aisément contrôlé. En outre, on responsabilise les organisations qui délèguent des mandataires publics dans les conseils d’administration. On prévoit enfin la possibilité d’infliger des sanctions pénales, pour que la transparence ne reste pas lettre morte.

Le 9 mars, nous nous sommes longuement interrogés sur la nécessité de la présence d’un membre du gouvernement, en l’espèce le vice‑premier ministre et ministre de la Sécurité et de l’Intérieur.

Il me semblait normal que le ministre soit personnellement présent lors de la discussion d’un projet de loi pour lequel le Sénat est pleinement compétent, et ai donc demandé sa venue. Le représentant du ministre a répondu que le ministre, retenu par une autre réunion, ne pouvait se libérer.

Mme De Ridder a signalé qu’au Sénat, les ministres se font régulièrement représenter par un membre de leur cabinet spécialisé dans le domaine à l’examen et habilité à s’exprimer au nom du ministre. Elle a plaidé pour une forme de cohérence. De plus, ces deux projets résultent d’une initiative parlementaire à la Chambre. Les deux propositions de loi, ordinaire et spéciale, ont été abondamment discutées en commission, en l’absence du ministre. L’oratrice n’apercevait pas quelle serait la plus‑value de la présence du ministre.

Mme Barzin s’est ralliée en partie à ce point de vue.

Une discussion approfondie ayant déjà eu lieu à la Chambre, l’absence du ministre ne la dérangeait pas.

La présidente, Mme Defraigne, s’est référée à l’article 100, alinéa 2, de la Constitution, qui énonce ce qui suit: «La Chambre des représentants peut requérir la présence des ministres. Le Sénat peut requérir leur présence dans le cadre des matières visées aux articles 77 ou 78. Pour les autres matières, il peut demander leur présence.».

J’ai rappelé qu’il s’agissait bien ici de matières visées aux articles 77 ou 78. On peut comprendre qu’un ministre ne puisse pas toujours se libérer, mais celui‑ci doit donner une justification valable. Je me suis surtout offusqué de ce que le représentant du ministre ait exposé aussi sommairement les deux projets, et ai regretté qu’on se contente d’affirmer, sans autre explication, que le ministre ne pouvait être présent.

Le ministre Geens était présent lors de la révision de l’article 12 de la Constitution. C’est pourquoi j’ai requis, rejoint par M. Lacroix, la présence du ministre. Ce n’est pas parce que la Chambre unanime a adopté ces textes que le Sénat devrait faire de même sans débat. C’est une question de principe, surtout à la lumière des notes du service juridique du Sénat indiquant que les textes transmis par la Chambre ne peuvent être considérés comme tout à fait mûrs et que bien des observations peuvent encore être formulées. Cela justifie l’exigence de l’opposition de voir le Sénat respecté comme branche du pouvoir législatif.

Mme De Ridder n’osait pas s’imaginer que sa couleur politique vaudrait au vice‑premier ministre Jambon d’être requis à la réunion de la commission. Émettant des doutes sur l’attitude prétendument neutre de certains commissaires, elle a déploré qu’on s’adonne à un jeu politicien.

Selon M. Desquesnes, il devrait aller de soi que le ministre soit présent lorsqu’on débat d’un projet obligatoirement bicaméral et puisse répondre aux questions des membres.

D’après Mme de Bethune, que le texte transmis au Sénat soit issu d’un projet ou d’une proposition déposée à la Chambre ne fait guère de différence. Une proposition adoptée par la Chambre devient projet. La présence du ministre lors de la discussion d’une matière visée à l’article 77 ou 78 de la Constitution serait un signe de courtoisie à l’égard du Sénat.

M. Jambon n’était pas davantage présent lors la discussion du projet de loi relatif aux zones neutres, bien qu’il y ait été invité. On ne peut que le déplorer.

Pour ces raisons, l’oratrice aurait trouvé bon que le ministre soit présent. Comprenant qu’en raison de son agenda chargé, il ne puisse pas toujours se libérer, elle ne lui a adressé aucun reproche à cet égard.

Enfin, selon Mme de Bethune, il serait inopportun qu’à l’occasion de la discussion de ces deux projets, sur le fond desquels tous les groupes sont d’accord, la commission se déchire sur une question de procédure à laquelle la Constitution et le Règlement du Sénat apportent une réponse claire.

Ce serait une fausse note.

Mmes de Bethune et Grouwels ont donc proposé que les membres posent leurs questions et formulent leurs remarques au cours de la réunion du 9 mars, et que le ministre y réponde en personne lors d’une réunion ultérieure, en l’espèce celle du 20 avril. La présidente de la commission, Mme Defraigne, a décidé qu’il en serait ainsi.

Je résume la discussion générale.

De nombreuses questions ont été posées lors de la première réunion en commission; lors de la seconde, le gouvernement, en la personne du ministre de l’Intérieur et de la Sécurité, y a répondu.

M. Desquesnes souhaitait obtenir des précisions sur le champ d’application ratione personae: tous les administrateurs d’ASBL sont‑ils visés? Le ministre l’a confirmé, même pour les petites associations.

Le ministre a apporté une réponse fouillée à mes questions sur les sanctions par la Cour des comptes.

Il me semblait étrange qu’on ne puisse imposer de sanction administrative tant que le jugement pénal n’a pas été rendu. L’effet pourrait être que, dans l’attente du jugement pénal, et aussi en cas de classement sans suite, aucune sanction administrative ne puisse être prononcée. Le ministre a répondu que le projet était clair à cet égard: il ne peut être question d’une double condamnation tant que la procédure pénale est en cours. C’est correct, mais telle n’était pas la question.

Le ministre a également répondu aux questions portant sur les amendes administratives, sur le dépôt et la signature électroniques, sur les fiches fiscales et sur le système de la fourchette. D’autres questions concernaient le champ d’application ratione personae. Le rapport présente l’ensemble des questions et des réponses.

Mme de Bethune a également posé des questions. L’une d’entre elles a suscité un amendement: le ministre avait répondu que la loi s’appliquait aux commissaires du gouvernement, mais il est apparu qu’on visait les commissaires du gouvernement qui, tels les secrétaires d’État, sont membres du gouvernement sans siéger au Conseil des ministres.

Ce n’est pas aux commissaires comme, jadis, MM. Willockx ou Picqué que pensait Mme de Bethune, mais aux commissaires non membres du gouvernement qui contrôlent les conseils d’administration de divers organes et ASBL. Il est apparu, et le ministre l’a confirmé, que la législation à l’examen ne concerne que les commissaires du gouvernement qui font partie du gouvernement.

M. Daems a encore émis quelques considérations, auxquelles il n’a pas été répliqué. La commission a adopté, par 11 voix et 6 abstentions, mon amendement relatif aux commissaires du gouvernement. D’autres amendements étaient basés principalement sur des suggestions du service juridique du Sénat; ces amendements techniques, qui améliorent le texte, ont été adoptés à l’unanimité.

Les projets avaient été transmis par la Chambre avant d’être amendés. La commission est convaincue d’avoir amélioré et clarifié les textes.

De voorzitster. – Ik verzoek de heer Lacroix om zijn amendement onmiddellijk na zijn betoog toe te lichten.

Ik stel voor om daarna de vergadering te schorsen, zoals bepaald is in ons Reglement, zodat de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden kan vergaderen om het amendement van de heer Lacroix en dat van Vlaams Belang te bespreken. (Instemming)

Mme la présidente. – J’invite M. Lacroix à présenter son amendement dans la foulée de son intervention.

Je vous propose d’ensuite suspendre la séance, comme le prévoit notre Règlement, pour réunir la commission des Affaires institutionnelles qui examinera l’amendement de M. Lacroix et celui du Vlaams Belang. (Assentiment)

De heer Christophe Lacroix (PS). – De twee eerste wetsontwerpen die vandaag ter stemming voorliggen, zijn het resultaat van een compromis tussen de politieke partijen die vertegenwoordigd zijn in de werkgroep Politieke Vernieuwing in de Kamer.

Enkele van de talrijke goedgekeurde aanbevelingen werden in een wettekst gegoten, net als dit wetsvoorstel en voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de wetten van 2 mei 1995, die, als bicamerale teksten, straks ter stemming worden voorgelegd in onze assemblee. Andere teksten zullen binnenkort ter stemming worden voorgelegd in de Kamer. Ik denk in het bijzonder aan de deontologische Code waarop we nog steeds wachten.

Deze teksten zijn het resultaat van een compromis tussen de verschillende partijen in ons land en hebben als doel de transparantie op het vlak van goed bestuur te verhogen. We vervullen onze belangrijke taak op het vlak van overleg, ook met de deelstaten.

Een verscherping van de maatregelen met het oog op meer transparantie van het politieke bestel was nodig om het vertrouwen van de burgers te herstellen.

De socialistische fractie is tevreden met de verschillende goedgekeurde maatregelen, maar toch wensten we dat sommige bepalingen verder zouden gaan, in het bijzonder de bepalingen in verband met de aangifte van vergoedingen afkomstig van de uitoefening van privéactiviteiten.

Door deze hervorming kunnen alle burgers kennisnemen van de openbare en private mandaten alsmede de beroepsactiviteiten van de openbare mandatarissen. Met het oog op een grotere transparantie hadden we graag op de privévergoedingen dezelfde regel toegepast als die voor de publieke vergoedingen, namelijk de aangifte van het exacte bedrag van de ontvangen privévergoedingen, zoals het geval is voor de vergoedingen uit een overheidsmandaat. De recentste aanbevelingen van de GRECO ten aanzien van België gaan trouwens in die richting. Jammer genoeg werd niet geopteerd voor die regeling, niet omdat ze niet werd voorgesteld, maar omdat de tekst het resultaat is van een compromis en omdat de vork van vergoedingen die daarin wordt vermeld en die overgenomen is van het Europese model, op zich al een belangrijke vooruitgang vormt. De verschillende hier aanwezige fracties weten het: de weg was lang, het ijs is gebroken en er zijn bruggen gebouwd, waardoor tot een akkoord kon worden gekomen dat globaal gezien voldoening schenkt.

Ik kom tot onze twee amendementen. De legistieke kwaliteit van beide teksten liet meer dan te wensen over. Het advies van de Raad van State werd immers niet ingewonnen. De diensten van de Senaat hebben zich daarom, zoals gebruikelijk, ingezet om de kwaliteit van de voorgestelde teksten te verbeteren. Zo werden een vijftiental amendementen, die mijn fractie trouwens mede heeft ondertekend, goedgekeurd in de commissie.

Tijdens de bespreking bleek, naar aanleiding van een vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken, die aanwezig was in de commissie, dat de teksten niet in een specifiek geval voorzagen, namelijk de kruising van de toepassingsgebieden van beide gewone wetsontwerpen en de bijzondere wet bij recidive. De minister had trouwens bevestigend op mijn vraag geantwoord door te zeggen dat dat geval inderdaad zou moeten worden opgenomen in de teksten. Ik heb dan de taak op mij genomen om amendementen in te dienen om die lacune op te vullen. De socialistische fractie dient dus twee amendementen in.

Wat de toekomstige publicatie op de website van het Rekenhof betreft, moet de aangifte van het mandaat iedereen de mogelijkheid bieden om in volle transparantie kennis te nemen van het aantal private en publieke mandaten en beroepsactiviteiten die de personen bedoeld door beide wetten, uitoefenen. Het doel is eventuele belangenvermenging of ‑conflicten gemakkelijker vast te stellen. De recente voorvallen betreffende een lid van deze assemblee en zijn opdrachten bij de parlementaire assemblee van de Raad van Europa tonen aan dat het nodig is deze wetgeving te verscherpen.

De voorliggende hervorming is essentieel om een goed bestuur te waarborgen en vormt een echte verandering op de weg naar een grotere en doeltreffende transparantie tegenover alle burgers.

M. Christophe Lacroix (PS). – Ces deux premiers projets de loi que nous allons voter aujourd’hui sont l’objet d’un compromis entre les partis politiques représentés au sein du groupe de travail «Renouveau politique» à la Chambre.

Parmi les nombreuses recommandations adoptées, certaines ont été coulées dans un texte de loi, à l’instar de ces propositions de loi et de loi spéciale modifiant les lois du 2 mai 1995 et qui, en tant que textes bicaméraux, sont sur le point d’être votées aujourd’hui dans notre assemblée. D’autres textes seront prochainement mis aux voix à la Chambre, et je pense plus particulièrement au Code de déontologie qui se fait toujours attendre.

Ces textes sont le fruit d’un compromis entre les différentes formations du pays et visent à accroître la transparence en matière de gouvernance. Nous assumons pleinement notre rôle de premier plan en matière de concertation, y compris avec les entités fédérées.

Un renforcement des mesures visant à améliorer la transparence de la vie politique était devenu impératif pour restaurer la confiance des citoyens.

Si le groupe socialiste est satisfait des différentes mesures adoptées, il aurait toutefois souhaité que certaines dispositions aillent plus loin, notamment en ce qui concerne la déclaration des rémunérations tirées de l’exercice d’activités privées.

Le but de cette réforme est de permettre à tous les citoyens de prendre connaissance des mandats publics et privés, ainsi que des activités professionnelles des mandataires publics.

Dans un souci de plus grande transparence, nous aurions souhaité appliquer aux rémunérations privées la même règle que celle prévue pour les rémunérations publiques, soit le montant exact des rémunérations privées perçues, comme c’est le cas pour les rémunérations liées à un mandat public. Les dernières recommandations du GRECO à l’égard de la Belgique vont d’ailleurs dans ce sens. Malheureusement, ce n’est pas l’option qui a été retenue, non pas parce qu’elle n’a pas été proposée, mais parce que le texte est le fruit d’un compromis et que la fourchette de rémunérations qui s’y trouve mentionnée et qui est calquée sur le modèle européen constitue déjà, en soi, une avancée significative. Les différents groupes ici présents le savent: le chemin a été long, la glace est rompue et des ponts se sont créés, ce qui a permis d’arriver à cet accord global relativement satisfaisant.

J’en viens à présent aux deux amendements que nous déposons. La qualité légistique de ces deux textes laissait plus qu’à désirer. En effet, le Conseil d’État n’a pas été sollicité pour rendre un avis en la matière. Comme ils le font en pareil cas, les services du Sénat se sont donc employés à améliorer la qualité des textes proposés; c’est ainsi qu’une quinzaine d’amendements, que mon groupe a d’ailleurs cosignés, ont pu être votés en commission.

Au cours des discussions, à la suite d’une question que j’avais posée au ministre de l’Intérieur, présent en commission, il est également apparu que les textes en question ne prévoyaient pas un cas de figure spécifique, à savoir le croisement des champs d’application des deux projets de loi ordinaire et de loi spéciale dans le cadre de la récidive. Le ministre avait d’ailleurs répondu à ma question par l’affirmative en disant que ce cas de figure devrait effectivement être pris en compte dans les textes. Je m’étais dès lors engagé à déposer des amendements afin de combler cette lacune. Le groupe socialiste dépose donc deux amendements.

En ce qui concerne la future publication par la Cour des comptes par le biais de son site web, la déclaration de mandat doit permettre à tout un chacun de prendre connaissance, en toute transparence, de l’étendue des mandats privés et publics et des activités professionnelles exercés par les personnes visées par ces deux lois. L’objectif est de faciliter le constat de confusions ou de conflits d’intérêts éventuels. Les événements récents concernant un membre de cette assemblée et ses missions au sein de l’Assemblée parlementaire du Conseil de l’Europe prouvent qu’il est nécessaire de renforcer cette législation.

Pour conclure, je dirais que la réforme à l’examen est capitale pour garantir une bonne gouvernance et marque une véritable rupture dans la voie d’une transparence accrue et effective à l’égard de tous les citoyens.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Mevrouw de voorzitster, ik verzoek u ervoor te zorgen dat, na de bespreking van het amendement in de commissie, de regering vertegenwoordigd is in de plenaire vergadering, zoals dat hoort bij de bespreking van wetsontwerpen.

Ik wil mevrouw De Ridder erop wijzen dat mijn verzoek echt niet overdreven is. Ik vraag dat wie dan ook van de regering bij de behandeling van deze ontwerpen aanwezig is. De inhoudelijke discussie is in grote mate in de commissie gevoerd.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Madame la Présidente, je vous prie de veiller à ce que, à l’issue de la discussion en commission sur l’amendement, le gouvernement soit représenté dans l’hémicycle, comme il convient lorsqu’on discute de projets de loi.

Je voudrais dire à Mme De Ridder que ma requête n’a rien d’outrancier. Je ne demande que la présence de l’un ou l’autre membre du gouvernement. Quant au fond, l’essentiel a été dit en commission.

De voorzitster. – We zullen een poging doen om een vertegenwoordiger van de regering te bereiken. Ik betreur net als u dat er geen minister aanwezig is.

Mme la présidente. – Nous allons tenter de toucher un représentant du gouvernement. Je déplore tout autant que vous qu’aucun ministre ne soit présent.

(De vergadering wordt geschorst om 10.32 uur. Ze wordt hervat om 10.50 uur.)

(La séance, suspendue à 10 h 32, est reprise à 10 h 50.)

De voorzitster. – Het woord is aan de heer Anciaux voor een aanvullend verslag.

Mme la présidente. – La parole est à M. Anciaux pour un rapport complémentaire.

De heer Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. – De commissie voor de Institutionele Aangelegenheden besprak daarnet de amendementen, die door de heer Lacroix c.s. werden ingediend, maar ook een amendement van mevrouw Van dermeersch. Het amendement van de heer Lacroix werd al toegelicht en er bestond unanimiteit over. Het werd eenparig aangenomen door de 16 aanwezige leden. Nadien was er nog een stemming over het amendement van mevrouw Van dermeersch, dat verworpen is met 17 stemmen tegen.

Bijgevolg leggen wij u het ontwerp van bijzondere wet en het wetsontwerp geamendeerd voor. Het amendement van collega Lacroix is er dus in opgenomen.

M. Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. – La commission des Affaires institutionnelles a examiné les amendements introduits par M. Lacroix et consorts et l’amendement déposé par Mme Van dermeersch. L’amendement de M. Lacroix a déjà été expliqué. Il a été adopté à l’unanimité des 16 membres présents. L’amendement de Mme Van dermeersch a été rejeté par 17 voix contre.

Par conséquent, nous vous présentons le projet de loi spéciale et le projet de loi amendé. L’amendement de M. Lacroix y a donc été intégré.

Mevrouw Annick De Ridder (N‑VA). – De voorliggende ontwerpen tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte zijn de vrucht van lange en intensieve besprekingen in de werkgroep Politieke Vernieuwing van de Kamer. Die voorstellen, in de Kamer met grote instemming aangenomen, zijn een goede zaak omdat ze zorgen voor meer transparantie; de informatie wordt meer zichtbaar gemaakt voor het grote publiek. Ze maken deel uit van een heel pakket maatregelen waarover een globaal politiek akkoord werd bereikt tussen alle fracties en partijen. Voor ons is het belangrijk dat bij de uitwerking van de maatregelen het akkoord minutieus wordt nageleefd.

De Senaat moet er zich in deze bicamerale procedure dus van onthouden de inhoud te wijzigen en hij moet zich aansluiten bij het Kamerbreed aangenomen politiek akkoord.

Wij hebben geen probleem met de technische rechtzettingen, noch met de verduidelijking door middel van het amendement van de heer Lacroix, hoewel ik dacht dat dit al in de lezing vervat zou zijn. We hebben wel problemen met een nog holderdebolder aangebrachte inhoudelijke uitbreiding. De N‑VA‑fractie heeft één amendement niet mee goedgekeurd. Aangezien het maar om een detail gaat in een veel groter geheel van meer transparantie die we als politici willen geven, zal dit ons stemgedrag over de totale tekst niet wijzigen. De N‑VA‑fractie zal het politieke akkoord van de werkgroep Politieke Vernieuwing honoreren, loyaal uitvoeren en ook hier in de bicamerale procedure mee goedkeuren.

Mme Annick De Ridder (N‑VA). – Ces projets modifiant la législation relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine sont le fruit de discussions soutenues au sein du groupe de travail Renouveau politique de la Chambre. Les propositions avaient recueilli un large assentiment à la Chambre; visant à accroître la transparence, elles font partie d’une série de mesures sur lesquelles tous les groupes et tous les partis se sont accordés. Pour nous, il importe que la mise en œuvre des mesures respecte pleinement l’accord.

Dans cette procédure bicamérale, il faut donc que le Sénat se range à l’accord politique approuvé par la Chambre, sans en altérer le contenu.

Nous ne nous opposons ni aux corrections techniques, ni à la clarification apportée par l’amendement de M. Lacroix, même si je pensais qu’il aurait déjà été intégré au texte. Nous sommes cependant réticents face à l’extension qu’on nous a proposée à la va‑vite. Un seul des amendements n’a pas été approuvé par le groupe N‑VA. Comme il s’agit d’un détail dans un ensemble bien plus ample, cela n’affectera pas notre vote sur l’ensemble du texte. Le groupe N‑VA honorera l’accord politique du groupe de travail Renouveau politique, l’exécutera loyalement et l’approuvera ici dans le cadre de la procédure bicamérale.

De heer Jean‑Paul Wahl (MR). – We behandelen in deze assemblee, zoals trouwens in vele andere, een aantal nieuwe maatregelen van goed bestuur.

Ik ben blij met de houding van de socialistische partij, die zowel in het Waals Parlement als hier in de Senaat, sinds enkele maanden blijk geeft van veel verbeelding voor nieuwe regels. De PS was immers voorstander van een nauwkeurige aangifte van de privé‑inkomsten. De oplossing die vandaag voorligt, is wijs en biedt voldoende transparantie.

Naar aanleiding van een aantal schandalen en de legitieme vraag van onze medeburgers moesten er voor alle assemblees nieuwe regels worden bepaald.

Zoals u weet, werden in de loop van de voorbije weken een hele reeks bepalingen aangenomen in de het Waals Parlement. De maatregelen die we vandaag gaan aannemen en die door de Kamer van volksvertegenwoordigers werden goedgekeurd, gaan in dezelfde richting.

Het was absoluut nodig om het vertrouwen van de burgers ten opzichte van de verkozenen te herstellen, de transparantie inzake de mandaten- en vermogensaangifte te verbeteren en de informatie en de toegang hiertoe te moderniseren.

Er zullen zeker aanpassingen nodig zijn en bepaalde punten zullen moeten worden herbekeken. Sommige bepalingen zullen misschien moeten worden verduidelijkt als we het vooropgestelde doel, de transparantie, willen bereiken. Te veel wetgeving is niet noodzakelijkerwijs gerechtvaardigd, maar we moeten in elk geval op de ingeslagen weg doorgaan.

M. Jean‑Paul Wahl (MR). – Nous examinons, au sein de cette assemblée comme dans beaucoup d’autres, un certain nombre de nouvelles mesures relatives à la bonne gouvernance.

Je me réjouis de l’attitude du parti socialiste qui, tant au Parlement wallon qu’ici au Sénat, dont un certain nombre de membres sont l’émanation, fait preuve, depuis quelques mois, d’autant d’imagination pour élaborer un certain nombre de règles nouvelles. Le PS a notamment soutenu qu’il fallait aller jusqu’à la déclaration précise des revenus privés. La solution proposée aujourd’hui est une solution de sagesse, qui permet une transparence suffisante.

Il est clair qu’après les différentes affaires que nous avons connues, et face à une demande bien légitime de nos concitoyens, certaines dispositions nouvelles s’imposaient, toutes assemblées confondues.

Comme vous le savez, toute une série de mesures ont été adoptées, ces dernières semaines, par le Parlement wallon. Les mesures que nous allons adopter aujourd’hui et qui l’ont été par la Chambre des représentants vont exactement dans le même sens.

Il était absolument indispensable de restaurer la confiance des citoyens vis‑à‑vis de leurs élus, de renforcer la transparence des déclarations de mandats et de patrimoine, et de moderniser l’information et l’accès à celle‑ci.

Des ajustements seront, certes, nécessaires par la suite et il faudra encore revoir l’un ou l’autre point. Il conviendra peut‑être aussi de clarifier certaines dispositions si l’on veut réellement atteindre l’objectif voulu, qui est celui de la transparence. En effet, trop de législations ne sont pas nécessairement justifiées. Nous allons en tout cas dans le bon sens et nous devons poursuivre dans cette voie.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Mevrouw de voorzitster, hebt u al nieuws van de regering?

M. Bert Anciaux (sp.a). – Madame la présidente, avez‑vous reçu des nouvelles du gouvernement?

De voorzitster. – Er is nog geen nieuws.

Mme la présidente. – Non, pas encore.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik ga ervan uit dat er tijdens de stemming minstens iemand van de regering aanwezig is.

M. Bert Anciaux (sp.a). – J’espère qu’il y aura au moins un membre du gouvernement parmi nous au moment des votes.

De voorzitster. – Artikel 100 van de Grondwet bepaalt dat we de aanwezigheid van een lid van de regering kunnen vragen.

Mme la présidente. – L’article 100 de la Constitution prévoit que nous pouvons demander la présence d’un membre du gouvernement.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – De bespreking van het wetsontwerp in de Senaat is een goede zaak. Tal van amendementen zijn aangenomen en tal van verbeteringen aangebracht. Ik ben er helemaal geen voorstander van dat de Senaat zich met van alles en nog wat bemoeit. Dat is ook zijn grondwettelijke taak niet. In dit geval heeft de Senaat echter volwaardige bicamerale bevoegdheid en ik denk dat hij die ook heeft gebruikt om de wetgeving beter te maken. Ik heb wel nog altijd een aantal vragen bij de degelijkheid van de regelgeving. Ik roep de collega’s van de Kamer op om bij de nieuwe behandeling, die hoe dan ook zal moeten gebeuren, ook even het verslag van de Senaat eropna te lezen en na te gaan of er op grond van de opmerkingen van verschillende collega’s toch geen bijkomende amendementen moeten worden ingediend. Tot daar mijn technische bedenkingen.

Ten gronde ben ik er absoluut van overtuigd dat er een wetgeving moet zijn die parlementsleden verplicht om in de grootst mogelijke mate transparant te zijn en die ervoor zorgt dat misbruiken en belangenvermenging onmogelijk worden gemaakt. We moeten er evenwel ook op toezien dat het beroep van politicus of publiek mandataris niet in het gedrang komt. Dat is met deze wetgeving absoluut niet het geval, maar we moeten er wel voor opletten dat we niet naar een systeem gaan waar slechts een kleine groep van de bevolking zich geroepen voelt om verantwoordelijkheid op te nemen. Democratie is ook gelinkt aan de kwaliteit van de politici, aan het rebelse karakter van politici en de wil om echt verandering te realiseren. In de huidige sfeer van wantrouwen ten aanzien van het politiek bedrijf moeten we behoedzaam zijn.

Politiek zou de meest sociale opdracht moeten zijn die er bestaat. We moeten mensen weer warm maken voor de politiek en voor het opnemen van politieke verantwoordelijkheid. We mogen ten opzichte van de buitenwereld dan ook niet doen uitschijnen dat de overgrote meerderheid van de politici risicovol gedrag vertoont inzake misbruiken en belangenbehartiging. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat de overgrote meerderheid van de politici met bijzonder nobele doelstellingen deelneemt aan het politieke bedrijf.

Controle is zeker een goede zaak. Zoals Trotski zei: “Vertrouwen is goed, controle is beter.”

M. Bert Anciaux (sp.a). – La discussion du projet de loi au Sénat a été utile. De nombreux amendements ont été adoptés et de nombreuses corrections apportées. Je ne pense pas que le Sénat doive se mêler de tout et n’importe quoi. Ce n’est pas son rôle constitutionnel. Dans le cas présent, le Sénat a toutefois une compétence bicamérale pleine et entière, et je pense qu’il en a usé pour améliorer la loi. J’ai cependant encore un certain nombre d’interrogations quant à la qualité de la réglementation. J’appelle les collègues de la Chambre à relire le rapport du Sénat lors du nouvel examen qui devra de toute façon avoir lieu, et à vérifier si, sur la base des remarques formulées par différents collègues, il ne serait pas opportun d’introduire des amendements supplémentaires.

Sur le fond, je suis tout à fait convaincu que nous devons avoir une législation qui impose aux parlementaires la plus grande transparence possible afin d’empêcher les abus et les conflits d’intérêts. Nous devons cependant veiller à ne pas porter atteinte à la profession de responsable politique ou de mandataire public. Ce n’est certes pas le cas de cette loi mais il faut éviter d’en arriver à ce que seul un petit groupe de la population se sente appelé à prendre des responsabilités. La démocratie est également liée à la qualité des responsables politiques, à leur côté rebelle et à leur volonté de concrétiser de véritables changements. Le climat de méfiance qui règne actuellement à l’égard du politique doit nous inciter à la prudence.

La politique devrait être la mission la plus sociale qui soit. Nous devons réconcilier les citoyens avec la politique et la prise de responsabilités politiques. Nous ne pouvons dès lors pas donner l’impression aux citoyens que la grande majorité des responsables politiques ont un comportement à risque en matière d’abus et de défense des intérêts. Je suis toujours convaincu que la plupart des responsables politiques sont guidés par des objectifs très nobles.

Le contrôle est certainement une bonne chose. Comme le disait Trotski: «La confiance n’exclut pas le contrôle.»

De heer Steven Vanackere (CD&V). – Ik denk dat het Lenin was …

M. Steven Vanackere (CD&V). – Je pense que c’était Lénine…

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Dat zal dan wel zo zijn.

Uiteraard zal de sp.a‑fractie beide ontwerpen goedkeuren. Wel vragen we de Kamer om de teksten nog eens goed na te lezen. We vrezen immers dat de teksten tot verwarring zullen leiden als ze op sommige punten niet worden verduidelijkt en/of verbeterd. Het is hoe dan ook een goede zaak dat de Senaat zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Si vous le dites.

Il va de soi que le groupe sp.a votera en faveur des deux projets. Nous demandons à la Chambre de bien relire les textes. En effet, nous craignons que ceux‑ci ne prêtent à confusion s’ils ne sont pas clarifiés ou corrigés sur certains points. Quoi qu’il en soit, je me réjouis que le Sénat ait pris ses responsabilités.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). – Ten eerste wil ik benadrukken dat de CD&V‑fractie de voorstellen inzake politieke vernieuwing en transparantie ten volle ondersteunt. We waarderen het inhoudelijke werk dat in de Kamer is verricht. We zullen de teksten dan ook goedkeuren, hopelijk samen met andere fracties.

Als politici moeten we de manier waarop we correct en transparant optreden inderdaad op punt stellen en bewaken. Minstens even belangrijk is de manier waarop we met de inhoud omgaan. Waarschijnlijk is de tijd rijp om samen na te denken over hoe parlementen nog slagkrachtiger kunnen werken en hoe we de democratie kunnen waarborgen in deze zeer complexe tijden. Besluitvorming wordt hoogtechnologisch. Er moet met zeer veel factoren rekening worden gehouden en beleidsmakers moeten zeer geïnformeerd zijn. Die uitdaging moeten we aangaan.

Eens te meer heeft de Senaat naar aanleiding van een tweede lezing zijn waarde bewezen. Ik wil de diensten van de Senaat, en met name de juridische dienst, bedanken voor de kwaliteitsvolle inbreng. De Senaat is erin geslaagd belangrijke fouten in de door de Kamer aangenomen tekst te corrigeren. Het is niet alleen belangrijk om mooie wetgeving te maken, het is vooral belangrijk om te vermijden dat grijze zones of misverstanden zouden ontstaan. Die zouden meer onzekerheid creëren, terwijl we net meer transparantie nastreven.

De Senaat heeft dus zeer verdienstelijk en kwaliteitsvol werk geleverd, tot en met de laatste amendementen die we daarnet nog unaniem in de commissie hebben goedgekeurd en die ervoor moeten zorgen dat de teksten vlot in de praktijk kunnen worden vertaald.

We zullen deze ontwerpen goedkeuren. Onze collega’s van de Kamer staat nu nog wat werk te wachten om alles opnieuw grondig te bekijken en hopelijk in te stemmen met onze verbeteringen. Misschien kan de Kamer nog enkele punten verbeteren. Daarvoor staan wij open.

Mme Sabine de Bethune (CD&V). – Tout d’abord, j’insiste sur le fait que le groupe CD&V soutient pleinement les propositions relatives au renouveau politique et à la transparence. Nous apprécions le travail de fond qui a été réalisé à la Chambre. C’est pourquoi nous voterons en faveur des textes, avec, nous l’espérons, d’autres groupes.

En tant que responsables politiques, nous devons mettre au point un code de conduite et des règles de transparence et les contrôler. La manière de rendre le fond est au moins aussi importante. Le moment est vraisemblablement venu de réfléchir ensemble à la manière dont les parlements peuvent travailler plus efficacement et à la manière dont nous pouvons garantir la démocratie en ces temps si complexes. Le processus décisionnel relève de la technologie de pointe. De nombreux facteurs doivent être pris en compte et les responsables politiques doivent être informés au mieux. Nous devons relever ce défi.

Une fois de plus, le Sénat a prouvé sa valeur à l’occasion d’une seconde lecture. Je voudrais remercier les services du Sénat, et en particulier le service juridique, pour leur contribution de qualité. Le Sénat a réussi à corriger d’importantes erreurs dans le texte adopté par la Chambre. Il n’est pas seulement important d’élaborer une belle loi mais également d’éviter que surviennent des zones grises ou des malentendus qui ne feraient qu’ajouter de l’insécurité alors que nous aspirons justement à davantage de transparence.

Le Sénat a donc fourni un travail de qualité, y compris avec les derniers amendements que nous venons d’adopter à l’unanimité en commission et qui doivent faciliter la mise en œuvre de ces textes.

Nous voterons en faveur de ces projets. Nos collègues de la Chambre devront encore réexaminer les textes en profondeur. J’espère qu’ils se rallieront à nos corrections et ils pourront peut‑être encore améliorer certains points. Nous sommes ouverts à des modifications.

De heer François Desquesnes (cdH). – Het is inderdaad jammer dat de minister niet aanwezig is. Voorliggende teksten zijn het resultaat van overleg tussen de vertegenwoordigers van de politieke fracties in de Kamer. Voor wat hier op het spel staat, ware het wenselijk geweest dat de vertegenwoordigers van de politieke fracties van de Senaat bij het beraad waren betrokken.

Deze belangrijke tekst is het gevolg van een politiek compromis. We kunnen naar mijn gevoelen altijd hopen verder te gaan inzake transparantie.

De teksten vloeien voort uit de werkzaamheden van de Staten‑Generaal van de democratie van de jaren negentig. Die overleggroep heeft de aanzet gegeven naar meer transparantie en duidelijkheid in de politiek.

De opeenvolgende schandalen hebben spijtig genoeg aangetoond dat we niet ver genoeg zijn gegaan. De eisen van onze medeburgers zijn bovendien nu belangrijker en sterker dan voorheen. We kunnen een grote stap zetten om onze democratie te verdedigen tegen het populisme en de hevige kritiek op het systeem.

We hadden nog verder kunnen gaan, want de verdediging van de democratie, die absoluut noodzakelijk is, vereist nog meer transparantie.

De cdH‑fractie zal de voorliggende teksten uiteraard steunen.

M. François Desquesnes (cdH). – L’absence du ministre est, certes, regrettable. Cependant, les textes qui nous sont soumis sont le fruit d’une concertation entre les représentants des formations politiques présents à la Chambre. Pour de tels enjeux, il eût néanmoins été préférable que les représentants des groupes politiques du Sénat aient été associés à la réflexion.

Ce texte important est le fruit d’un compromis politique. Bien sûr, nous pouvons toujours espérer aller plus loin, et c’est ma propre inclination, dans la transparence.

L’ensemble des textes découlent d’une série de travaux antérieurs, notamment des Assises de la démocratie qui se sont tenues dans les années nonante. Ce groupe de concertation a ouvert la porte à davantage de transparence et de clarté dans le rôle du politique.

Hélas, les scandales qui se sont succédé ont montré que nous n’étions pas allés assez loin. En outre, les exigences de nos concitoyens sont plus importantes et plus fortes qu’avant. Nous sommes à présent en mesure de réaliser une série d’avancées essentielles pour défendre notre démocratie contre les populismes et les critiques extrêmes de notre système.

Nous pourrions encore aller plus loin car la défense de la démocratie, absolument nécessaire, demande encore davantage de transparence.

Le groupe cdH soutiendra bien entendu ces différents textes.

De heer Jean‑Jacques De Gucht (Open Vld). – Deze ontwerpen zijn het resultaat van de breed gedragen wil van zowel de meerderheid als de oppositie in de Kamer om het vertrouwen in de politiek te versterken door voldoende transparantie te creëren. De sleutelwoorden zijn transparantie en een sterkere controle. Op die manier krijgen burgers voldoende informatie en kunnen ze de bestuurders in de verscheidene instellingen ter verantwoording roepen. Ik ga kort in op de voor onze fractie belangrijkste bepalingen.

Meer transparantie wordt bereikt door een stevige uitbreiding van de personen die een mandatenaangifte moeten doen. Zo wordt het toepassingsgebied van de mandatenlijst uitgebreid naar alle inhoudelijke kabinetsmedewerkers en overheidsbestuurders.

Het Rekenhof krijgt meer bevoegdheden om de mandatenaangifte te controleren en indien nodig te sanctioneren. Naast gerechtelijke vervolging wordt ook administratieve sanctionering mogelijk gemaakt. Bijgevolg kan het Rekenhof zelf een actieve rol spelen. Ook wordt in geval van recidive voorzien in een strafverzwaring.

Verder wordt transparantie gebracht in de vergoedingen voor mandaten en ambten met een publiek karakter, op basis van de fiscale fiches. Daarnaast moet de brutovergoeding voor privéactiviteiten worden gepubliceerd binnen een vorksysteem.

Open Vld verwelkomt deze belangrijke en noodzakelijke hervormingen en zal ze vanzelfsprekend steunen.

Als ik me niet vergis, heeft mevrouw de Bethune het daarnet ook gezegd: de diensten van de Senaat hebben bewezen dat een tweede lezing voor deze ontwerpen een goed zaak was. De juridische dienst van de Senaat heeft fantastisch werk geleverd en heeft daarmee bevestigd dat de Senaat wel degelijk een rol te spelen heeft.

In onze moderne samenleving is transparantie een essentiële grondslag van burgerschap. We zijn het onszelf verplicht snel werk te maken van deze maatregelen, van de versterking van de transparantie van het bestuur. In deze tijden van toegenomen betrokkenheid en actief burgerschap juichen wij, liberalen, elke maatregel toe die daartoe bijdraagt. Zonder transparantie is er immers geen vertrouwen.

M. Jean‑Jacques De Gucht (Open Vld). – Ces projets découlent de la volonté, largement partagée, de la majorité et de l’opposition à la Chambre de renforcer la confiance dans la politique. Les maîtres‑mots sont la transparence et un contrôle renforcé. Les citoyens disposeront ainsi de suffisamment d’informations pour amener les administrateurs des diverses institutions à rendre des comptes. Je m’attarderai quelque peu sur les dispositions que mon groupe juge importantes.

Pour accroître la transparence, on a ainsi étendu l’obligation de déposer une liste de mandats aux collaborateurs des cellules stratégiques qui rendent des avis sur la gestion, la stratégie politique et la communication, ainsi qu’aux administrateurs publics.

La Cour des comptes jouera un rôle plus actif puisqu’elle est habilitée à contrôler la déclaration de mandats et à prendre des sanctions si nécessaire. Deux options sont possibles: des poursuites judiciaires ou une sanction administrative. Des sanctions plus lourdes peuvent être infligées en cas de récidive.

Une plus grande transparence est par ailleurs faite autour des rémunérations de mandats et fonctions à caractère public, grâce aux fiches fiscales. L’ordre de grandeur (fourchette) de la rémunération brute tirée d’activités privées devra en outre être publié.

L’Open Vld salue ces réformes essentielles et les soutiendra.

Les services du Sénat ont prouvé l’utilité d’une seconde lecture de ces projets. Le Service juridique du Sénat a fourni un travail formidable, démontrant ainsi que cette institution a bel et bien un rôle à jouer.

Dans notre société moderne, la transparence est un fondement essentiel de la citoyenneté. Nous nous devons de mettre en œuvre rapidement ces mesures. Nous, libéraux, nous réjouissons de toute mesure contribuant à une citoyenneté plus impliquée et plus active. Sans transparence, la confiance n’est pas possible.

Mevrouw Elisabeth Meuleman (Ecolo‑Groen). – Ook onze fractie zal het wetsontwerp en het ontwerp van bijzondere wet steunen. We mogen wel zeggen dat de fractie Groen‑Ecolo in de Kamer een trekkersrol heeft gespeeld in de werkgroep Politieke Vernieuwing. Ook het nieuwe boek van onze fractieleider, dat niet voor niets Leve Politiek als titel draagt, getuigt daarvan. We moeten er inderdaad alles aan doen om de burger opnieuw warm te maken voor de politiek. Dat begint met een hoofdstuk “Politieke Vernieuwing”, dat we hier ook vandaag zullen goedkeuren.

Uiteraard zagen wij mogelijkheden om verder te gaan dan de huidige bepalingen, maar we zijn blij dat er een compromis is gevonden en zullen het ook in de Senaat zeker steunen.

We zijn ook blij met de unanieme steun voor het amendement van de heer Lacroix, dat een belangrijke verduidelijking bevat.

Mme Elisabeth Meuleman (Ecolo‑Groen). – Notre groupe soutiendra également le projet de loi et le projet de loi spéciale. Nous pouvons même affirmer que le groupe Ecolo‑Groen de la Chambre a joué un rôle de locomotive au sein du groupe de travail Renouveau politique. Le dernier livre de notre chef de groupe, intitulé pertinemment Leve Politiek, en témoigne également. Nous devons en effet tout faire pour intéresser à nouveau le citoyen à la politique. Le livre s’ouvre sur un chapitre «Renouveau politique», objectif auquel nous contribuerons aujourd’hui aussi par notre vote.

Nous estimons bien sûr qu’il était possible d’aller plus loin, mais nous nous réjouissons qu’un compromis ait été trouvé et nous le soutiendrons.

Nous saluons également l’approbation unanime de l’amendement de M. Lacroix qui apporte un éclaircissement important.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Na de bespreking tijdens de schorsing van de plenaire vergadering en terugzending naar de commissie, heb ik mijn amendement opnieuw ingediend. Mijn amendement 15 blijft geldig. Ik was niet in de commissie aanwezig omdat ik het niet nodig vind mijn amendement in de commissie toe te lichten of te laten goedkeuren. Ik ben immers van mening dat in dezen de deelstaten bevoegd zouden moeten zijn. Daar kom ik later nog op terug.

Het ontwerp van bijzondere wet en het wetsontwerp maken deel uit van de politieke vernieuwing. Het gaat daarbij om een vorm van steekvlampolitiek die hier wordt gevoerd, nadat schandalen aan het licht kwamen rond politieke partijen die ook hier vertegenwoordigd zijn. Ik ben geen voorstander van dat soort politiek.

Als dusdanig heb ik niets tegen politieke vernieuwing of het aanscherpen van maatregelen die dergelijke schandalen moeten voorkomen. Integendeel. Ik stel evenwel vast dat deze vernieuwing hier zeer selectief plaatsvindt en dat bepaalde heilige huisjes overeind blijven. Nemen we bijvoorbeeld de uitbreiding van het aantal personen dat een mandatenlijst of een vermogensaangifte moet indienen bij het Rekenhof. Deze uitbreiding blijft beperkt tot inhoudelijke kabinetsmedewerkers en een aantal bestuursinstellingen van organisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks een band hebben met de overheid. Ze is terecht, maar zeer ontoereikend. Als het de bedoeling is de actoren die een belangrijke rol spelen in het politieke, maatschappelijke en beleidsmatige leven van dit land scherper te controleren om misbruiken tegen te gaan, dan moet het om al dergelijke actoren gaan en niet, zoals nu gebeurt, om een deel van hen.

Niemand zal ontkennen dat leidinggevenden van representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en van de landsbonden en de ziekenfondsen op bepaalde vlakken mede het beleid in dit land uittekenen. Mijn fractie heeft in dat verband in de Kamer een wetsvoorstel en een amendement ingediend, ertoe strekkend ook deze personen te verplichten tot het overleggen van mandatenlijsten en vermogensaangiftes. Dit amendement dien ik hier opnieuw in. Het werd door de traditionele partijen weggestemd. Aangezien het ontwerp nu eenmaal in de Senaat is geagendeerd en zal moeten worden teruggezonden naar de Kamer, wordt het amendement zodoende misschien in de Kamer toch nog goedgekeurd. Indien men trouw wil blijven aan de geest van dit ontwerp, moet men immers voor de genoemde groepen dezelfde verplichting creëren. Er is geen enkele reden om hen niet in deze wetsontwerpen op te nemen.

Dat ik mijn amendement in de plenaire vergadering indien en het niet verdedig in de commissie, ligt daaraan dat ik mij erger aan de schoonmoederlijke behandeling van de deelstaten door het federale niveau, dat alles voor hen wil regelen. Deze gang van zaken is in dit land weliswaar normaal, maar dat betekent geenszins dat ik ermee akkoord hoef te gaan; ik ben het er politiek zeer mee oneens.

Op twee aspecten wil ik nog ingaan.

Ten eerste bepaalt de gewone wet voor de federale overheid precies hetzelfde als de bijzondere wet voor de deelstaten, met uitzondering van de Duitstalige Gemeenschap. Deze aanpak spreekt boekdelen. Federaal wil een Waalse meerderheid de teugels van de deelstaten strak houden. Alles wordt vergrendeld achter bijzondere meerderheden.

De federale staat, die nog altijd bestuurd wordt door Walen die alles vergrendelen met bijzondere meerderheden en achter alarmbelprocedures stoppen, heeft ook hier weer alles zeer strak gehouden. Agendapunt nummer één is het wetsontwerp met bijzondere meerderheid. Eigenlijk moeten de deelstaten zelf kunnen beslissen welke beperkingen of verplichtingen zij op dit vlak willen opleggen en welke niet, mochten daar problemen mee zijn.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Durant la suspension de la séance plénière, j’ai redéposé mon amendement no 15. Je n’étais pas présente en commission car je n’ai pas jugé utile d’y présenter mon amendement. Je considère en effet que ces matières devraient relever de la compétence des entités fédérées. J’y reviendrai.

Le projet de loi spéciale et le projet de loi s’inscrivent dans le cadre du renouveau politique. C’est une réaction impulsive aux scandales impliquant des partis politiques également représentés ici. Je ne suis pas favorable à ce type de politique.

Je ne suis pas opposée au renouveau politique en tant que tel ni au renforcement des mesures devant permettre d’éviter de tels scandales. Je constate toutefois que ce renouveau se fait de manière très sélective sans toucher à certains tabous. Prenons l’exemple des personnes qui devront déposer une liste de mandats ou une déclaration de patrimoine à la Cour des comptes. L’extension ne concerne que les collaborateurs des cellules stratégiques qui rendent des avis sur la gestion, la stratégie politique et la communication, ainsi que les administrateurs publics de certains organismes ayant un lien direct ou indirect avec les pouvoirs publics. Elle est justifiée mais largement insuffisante. Si l’objectif est de mieux contrôler les acteurs jouant un rôle important dans la vie politique et sociale de notre pays afin d’éviter les abus, tous les acteurs doivent être concernés et pas seulement une partie d’entre eux.

Personne ne niera que les dirigeants des organisations patronales et syndicales et des unions nationales de mutualités participent à certains égards à l’élaboration de la politique de notre pays. Mon groupe a déposé à la Chambre une proposition de loi et un amendement visant à contraindre aussi ces personnes à déposer une liste de mandats et une déclaration de patrimoine. C’est cet amendement, rejeté par les partis traditionnels, que je redépose ici. Comme le projet est examiné par le Sénat et devra être renvoyé à la Chambre, mon amendement sera peut‑être quand même adopté à la Chambre. Si l’on veut rester fidèle à l’esprit de ce projet, on doit imposer la même obligation aux groupes de personnes que j’ai cités. Il n’y a aucune raison de les en exonérer.

Si je dépose mon amendement en séance plénière et ne le défends pas en commission, c’est parce que je m’indigne de voir l’autorité fédérale agir comme une belle‑mère à l’égard des entités fédérées et vouloir tout régenter. Ce n’est pas parce que ce procédé semble normal dans notre pays que je ne peux le réprouver politiquement.

Je voudrais encore aborder deux aspects.

D’une part, la loi ordinaire prévoit pour l’autorité fédérale des dispositions identiques à celles que prévoit la loi spéciale pour les entités fédérées, hormis la Communauté germanophone. Cette approche en dit long. Au niveau fédéral, une majorité wallonne entend serrer la bride aux entités fédérées. Tout est verrouillé par des majorités spéciales.

L’État fédéral, toujours gouverné par des Wallons qui cadenassent tout grâce à des majorités spéciales et à des procédures de sonnette d’alarme, tient ici aussi la bride haute. Le premier point à notre ordre du jour est le projet de loi spéciale. En fait, ce sont les entités fédérées qui devraient décider elles‑mêmes des restrictions et obligations qu’elles souhaitent imposer dans ce domaine.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik zal niet lang met mevrouw Van dermeersch in debat gaan, maar haar redenering raakt kant noch wal. De bijzondere wet is er precies om te voorkomen dat een toevallige meerderheid op het federale niveau zaken oplegt aan de deelstaten. De bijzondere wet zorgt ervoor dat er maar zaken kunnen worden opgelegd indien er een meerderheid is in elke taalgroep. Dat is het tegendeel van wat zij zegt. Een bijzondere wet is een bescherming voor de deelgebieden, zodat een toevallige federale meerderheid haar wil zomaar niet kan opleggen aan een ander taalgebied.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Le raisonnement de Mme Van dermeersch ne tient pas debout. Le but de la loi spéciale est précisément d’éviter qu’une majorité fortuite au niveau fédéral puisse imposer des choses aux entités fédérées. La loi spéciale fait en sorte que rien ne puisse être imposé sans majorité dans chaque groupe linguistique. C’est le contraire de ce que Mme Van dermeersch affirme. Une loi spéciale protège les entités fédérées.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Het gaat in dit geval over twee soorten wetten, de bijzondere wet, het eerste agendapunt, en de gewone wet, in agendapunt twee. Als men helemaal meegaat in de zelfstandigheidsgedachte, of in de onafhankelijkheidsgedachte, dan moet hier absoluut niets worden geregeld in de Kamer en in de Senaat. Dan moeten de deelstaten, met name het Vlaams Parlement, hun streng trekken wat betreft de verplichtingen die ze willen opleggen, zijnde een mandaat- of een vermogensaangifte. Het is dus heel simpel. Ik sta volledig achter die zelfstandigheidsgedachte en zelfs achter de onafhankelijkheidsgedachte. Als men die ernstig neemt, wat in dit land absoluut niet gebeurt, moet men de deelstaten gewoon de bevoegdheid geven om alles te regelen. Dan moeten wij hier noch in plenaire zitting, noch in bijkomende commissievergadering tijdens schorsingen van de plenaire zitting bijeenkomen om dat allemaal te regelen. Vlaanderen kan dat best zelf.

Ik zal mij bij de stemming dus onthouden.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Il est question en l’espèce de deux types de loi: la loi spéciale, premier point de l’ordre du jour, et la loi ordinaire, le deuxième point. Dans une optique d’autonomie, voire d’indépendance, la Chambre et le Sénat n’ont plus rien à décider. Ce sont les entités fédérées, en particulier le Parlement flamand, qui doivent décider d’imposer ou non une déclaration de mandats et de patrimoine. Je suis tout à fait favorable à l’autonomie et même à l’indépendance. Si nous défendons cette idée, nous devons accorder aux entités fédérées la compétence de tout régler et ne plus nous réunir en séance plénière ou en commission pour adopter de telles dispositions. La Flandre peut parfaitement le faire toute seule.

Je m’abstiendrai donc lors du vote.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik vraag de toepassing van artikel 100, tweede lid, van de Grondwet, dat luidt dat de Senaat de aanwezigheid van de ministers kan vorderen voor de bespreking van een wetsontwerp of wetsvoorstel bedoeld in artikel 77, of van een wetsontwerp bedoeld in artikel 78. Bijgevolg vraag ik dat we stemmen over de vraag of de Senaat een lid van de regering zal vorderen.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Je demande l’application de l’article 100, alinéa 2, de la Constitution qui dispose que le Sénat peut requérir la présence des ministres pour la discussion d’un projet ou d’une proposition de loi visés à l’article 77 ou d’un projet de loi visé à l’article 78. Je réclame donc un vote pour décider si le Sénat requiert la présence d’un membre du gouvernement.

Mevrouw Annick De Ridder (N‑VA). – Ik begrijp niet dat we zouden stemmen over de vraag om de regering te vorderen. De Senaat kan de regering vragen om aanwezig te zijn en afwachten wat het antwoord daarop is.

Mme Annick De Ridder (N‑VA). – Je ne comprends pas que nous votions sur la question de requérir la présence du gouvernement. Le Sénat peut demander au gouvernement d’être présent et attendre la réponse.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Neen, de voorzitster heeft zo‑even gezegd dat een lid van de Senaat kan vragen om te stemmen over het feit of wij al dan niet een regeringslid vorderen. Gevolg gevend aan wat de voorzitster heeft gezegd, vraag ik de stemming over de vordering van een lid van de regering.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Non, la présidente vient de dire qu’un membre du Sénat peut demander un vote pour décider de requérir ou non la présence d’un membre du gouvernement. Par conséquent, je demande un vote.

De heer Rik Daems (Open Vld). – Mevrouw de voorzitster, ik neem aan dat iedereen het erover eens zou kunnen zijn om een lid van de regering te vorderen. De vraag is alleen wat er gebeurt als de regering, die op dit ogenblik in vergadering is, geen lid afvaardigt. Als het de bedoeling is om onze werkzaamheden elke vrijdag op te schorten omdat op dat ogenblik de regering in vergadering is, dan heb ik daar wel een probleem mee. Als het enkel een manoeuvre is, vind ik dat niet ernstig. Ik zou wel willen weten of er een gevolg is voor onze werkzaamheden als de regering niet in de mogelijkheid is om op een vrijdagvoormiddag iemand af te vaardigen voor een debat over een wetsontwerp.

M. Rik Daems (Open Vld). – Madame la présidente, je présume que tout le monde consent à ce que l’on réclame la présence d’un membre du gouvernement. La question qui se pose est celle‑ci: que se passera‑t‑il si le gouvernement, qui est actuellement en réunion, ne délègue aucun de ses membres? Si l’objectif est de faire suspendre nos travaux tous les vendredis parce que le gouvernement se réunit au même moment, cela me pose problème. S’il ne s’agit là que d’une manœuvre, ce n’est pas sérieux. Si le gouvernement est dans l’impossibilité de déléguer, un vendredi matin, un de ses membres au Sénat lorsque celui‑ci débat d’un projet de loi, cela aura‑t‑il des conséquences pour nos travaux?

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Beste collega Daems, het is absoluut niet de gewoonte om de ministers te vorderen. Wij doen dat enkel omdat de Grondwet daarin voorziet bij de behandeling van ontwerpen op basis van de artikelen 77 en 78 van de Grondwet. Zoals u weet, gebeurt dat niet maandelijks. Wij hebben nog niet vaak ontwerpen besproken die vallen onder de artikelen 77 of 78 van de Grondwet en zeker niet als het gaat om bijzondere wetten. Het is niet mijn bedoeling om onze werking te saboteren. Hier wordt ernstig wetgevend werk geleverd. Het enige wat ik vraag is dat een vertegenwoordiger van de regering aanwezig is tijdens de stemmingen.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Monsieur Daems, il n’est pas du tout dans nos habitudes de requérir la présence des ministres. Si nous le faisons, c’est uniquement parce que la Constitution le permet pour l’examen de projets visés aux articles 77 et 78. Vous savez que cela ne se produit pas tous les mois. Nous n’avons pas souvent examiné des projets visés aux articles 77 ou 78 et certainement pas des projets de loi spéciale. Je n’ai nullement l’intention de saboter les travaux législatifs que nous menons sérieusement. Tout ce que je demande, c’est qu’un représentant du gouvernement soit présent lors des votes.

De voorzitster. – Aangezien de twee ontwerpen van wet gaan over aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, kan de Senaat de aanwezigheid van de regering vorderen.

Mme la présidente. – Comme les deux projets de loi concernent des matières visées à l’article 77 de la Constitution, le Sénat peut requérir la présence du gouvernement.

De heer Steven Vanackere (CD&V). – Ik heb zonet een sms gestuurd naar de staatssecretaris die ik het beste ken om te zeggen dat er een stemming zal plaatsvinden over een ontwerp waarbij de senatoren de aanwezigheid van de regering verlangen. Ik heb evenwel nog geen antwoord gekregen. Door mijn daad laat ik blijken dat ik sympathie heb voor de verwachting dat er iemand aanwezig is op het ogenblik van de stemming. Mevrouw de voorzitster, ik heb begrepen dat u het initiatief hebt genomen om contact op te nemen met de regering. Voor we tot de stemming overgaan, zou ik eerst willen weten wat het resultaat is van het gesprek dat u hebt gehad met de vertegenwoordiger van de regering. Als het antwoord is dat de regering zal proberen aanwezig te zijn, dan verlang ik hier geen stemming over. Als het probleem te maken heeft met het feit dat er op dit eigenste moment een vergadering van de Ministerraad doorgaat, dan heb ik er moeite mee om te stemmen over het vorderen van de regering. Dan geef ik de voorkeur aan een dialoog in plaats van hen te confronteren met het resultaat van een stemming. Dat gezegd zijnde, benadruk ik nog eens dat ik sympathie heb voor de suggestie van de collega dat het voor dit soort ontwerpen verstandig is dat de regering op de ene of de andere manier vertegenwoordigd is, bijvoorbeeld door de staatssecretaris die hier wel vaker aanwezig is. Ik zou het liefst hebben dat men dit oplost via een gesprek en niet via een stemming.

M. Steven Vanackere (CD&V). – Je viens d’envoyer un SMS à un secrétaire d’État pour informer le gouvernement que le Sénat va bientôt voter sur un projet et réclame sa présence. Par ce geste, je montre que je comprends le désir qu’un membre du gouvernement soit présent au moment du vote. Madame la présidente, je crois que vous avez pris l’initiative de contacter le gouvernement. Avant que nous votions, j’aimerais connaître le résultat de votre entretien avec le représentant du gouvernement. Si la réponse est que le gouvernement s’efforcera d’être présent, je ne demande pas de vote à ce sujet. Si le problème est que le Conseil des ministres se réunit en cet instant précis, je ne souhaite pas voter pour que l’on exige la présence du gouvernement. J’accorde la préférence au dialogue plutôt que d’opposer au gouvernement le résultat d’un vote. Cela dit, je souligne que je comprends le point de vue de mon collègue qui estime judicieux que le gouvernement soit représenté de l’une ou l’autre manière, par exemple par un secrétaire d’État, pour l’examen de projets de ce type. Mais je préférerais que l’on résolve ce problème par le dialogue et non par un vote.

Mevrouw Annick De Ridder (N‑VA). – Mocht de heer Anciaux zijn vraag tijdens zijn uiteenzetting hebben gesteld en mochten de aanwezige collega’s zijn vraag hebben weggelachen, dan zou ik nog begrip hebben voor zijn demarche.

De voorzitster heeft de regering de vraag gesteld. De heer Vanackere heeft dat op informele wijze ook gedaan. Ik beken dat zelfs ik een sms heb gestuurd. Ik zeg niet naar wie. Mijn fractieleden prevelen nu: “Wij willen Theo!”.

Alle gekheid op een stokje: de vraag is via verschillende kanalen gesteld. Hierdoor lijkt de stemming over de vraag, wat mij betreft, overbodig. Ik stel voor het antwoord van de regering af te wachten. Zoals gezegd is de regering momenteel in ministerraad bijeen. Grondwettelijk kan de aanwezigheid van de regering, of althans van een vertegenwoordiger, worden gevorderd …

Mme Annick De Ridder (N‑VA). – Même si M. Anciaux avait posé sa question lors de son exposé et si les collègues présents ne l’avaient pas prise au sérieux, je comprendrais quand même sa démarche.

La présidente a posé la question au gouvernement. M. Vanackere l’a également fait, de manière informelle. Je reconnais avoir moi‑même envoyé un SMS. Je ne dis pas à qui. Les membres de mon groupe marmonnent à présent: «Nous voulons Theo!».

Sérieusement, la question a été posée au travers de différents canaux, ce qui rend le vote sur la question superflu. Je propose que nous attendions la réponse du gouvernement qui, comme on l’a dit, est réuni en ce moment en Conseil des ministres. Constitutionnellement, la présence du gouvernement ou du moins d’un représentant peut être exigée…

De voorzitster. – Het antwoord van de regering is “neen” omdat de Ministerraad vergadert. Ik wil de vraag nog een tweede of een derde keer stellen, maar op mijn eerste vraag is het antwoord dus “neen”.

Mme la présidente. – La réponse du gouvernement est négative car le Conseil des ministres est en réunion. Je suis disposée à poser la question une deuxième ou une troisième fois mais la réponse à ma première demande est donc «non».

De heer Christophe Lacroix (PS). – In een democratie moet de uitvoerende macht verantwoording afleggen aan de wetgevende macht. De regering wist heel goed dat dit belangrijke punt in de Senaat geagendeerd was. Het was al moeilijk om een vertegenwoordiger van de regering naar de commissie te laten komen. Daarom is er sprake van herhaling. Deze regering, die een staatssecretaris had kunnen afvaardigen, geeft blijk van minachting voor de Senaat.

M. Christophe Lacroix (PS). – Dans une démocratie, l’exécutif est soumis au parlement. Il s’agit ici d’une matière bicamérale. Le gouvernement savait très bien que ce point important figurait à l’ordre du jour du Sénat. Nous avions déjà eu du mal à obtenir la présence d’un représentant du gouvernement en commission. C’est donc – sans allusion à mon amendement – une récidive. Ce gouvernement, qui aurait pu déléguer un secrétaire d’État, méprise le Sénat.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). – Eigenlijk hadden we dit debat niet moeten hebben. We stemmen over teksten inzake politieke vernieuwing en transparantie. Verschillende sprekers hebben het belang onderstreept van inhoudelijke politieke vernieuwing. Politiek gaat over checks and balances. Ik vind het ongehoord dat de regering niet spontaan vertegenwoordigd is en dat we haar aanwezigheid moeten vorderen, laat staan dat ze op de vraag van de voorzitster negatief antwoordt! (Applaus)

Mme Sabine de Bethune (CD&V). – En fait, ce débat n’aurait pas dû avoir lieu. Nous allons voter sur des textes relatifs au renouveau politique et à la transparence. Plusieurs orateurs ont souligné l’importance d’un renouveau politique fondamental. La politique suppose des procédures de contrôle et des contrepoids. Il est inouï que le gouvernement ne soit pas spontanément représenté, que nous devions réclamer sa présence et a fortiori que la demande de la présidente se heurte à un refus! (Applaudissements)

De voorzitster. – We hebben de regering uiteraard gewezen op het feit dat deze bicamerale ontwerpen, waarvan er twee een bijzondere meerderheid vereisen, op de agenda stonden. Op voorstel van de heer Anciaux heb ik gepoogd om de regering hierover opnieuw te contacteren. Naar verluidt is er een Ministerraad bezig, ik heb niet de gewoonte om de deur van de Wetstraat 16 in te beuken.

Na de tussenkomst van de heer Barzin zal onze assemblee zich bij zitten en opstaan over deze aangelegenheid uitspreken.

Mme la présidente. – Nous avions évidemment attiré l’attention du gouvernement sur le fait que ces projets bicaméraux – dont deux à majorité spéciale – étaient prévus à l’ordre du jour. À la suggestion de M. Anciaux, j’ai tenté de reprendre contact avec le gouvernement. On me dit que le Conseil des ministres est en cours; il n’est pas dans ma nature d’enfoncer la porte du 16, rue de la Loi.

Après l’intervention de Mme Barzin, notre assemblée se prononcera par assis et levé sur cette question.

Mevrouw Anne Barzin (MR). – Ik herinner eraan dat de minister van Binnenlandse Zaken aanwezig was tijdens de commissiebesprekingen en dat we een constructieve gedachtewisseling hebben gehad. Ik wil er ook op wijzen dat de teksten “wetsontwerpen” zijn die de Kamer heeft overgezonden naar de Senaat, maar het betreft oorspronkelijk een parlementair initiatief van verschillende volksvertegenwoordigers.

Als een lid van de regering aanwezig moet zijn, zou de plenaire vergadering op een andere dag dan vrijdagochtend moeten plaatshebben, omdat de Ministerraad op dat ogenblik plaatsvindt. Het Bureau zal zich over die vraag moeten beraden.

Mme Anne Barzin (MR). – Je rappelle que le ministre de l’Intérieur était présent lors de nos travaux en commission et que nous avons eu un échange assez constructif, me semble‑t‑il, sur les textes en question. Je souligne également que si ces derniers portent l’appellation «projet de loi», c’est parce qu’ils sont passés de la Chambre des représentants à notre assemblée, mais qu’à l’origine ils résultaient d’une initiative parlementaire de plusieurs collègues députés.

La demande formulée suppose qu’une séance plénière ait lieu un autre jour que le vendredi matin, au moment où se tient également le conseil des ministres. Il appartiendra au Bureau de réfléchir à cette question.

De voorzitster. – Mevrouw De Ridder, hebt u goed nieuws?

Mme la présidente. – Madame De Ridder, avez‑vous de bonnes nouvelles?

Mevrouw Annick De Ridder (N‑VA). – Minister Jambon zal komen. Hij is onderweg.

Mme Annick De Ridder (N‑VA). – Le ministre Jambon est en route.

De voorzitster. – De minister is dus onderweg.

Ik stel voor dat wij onze werkzaamheden voortzetten.

Mme la présidente. – Donc, le ministre va arriver.

Je propose que nous poursuivions nos travaux.

Mevrouw Annick De Ridder (N‑VA). – Als de minister aankomt, kunnen we dan stemmen? Hoe laat moet hij hier zijn? Om twaalf uur?

Mme Annick De Ridder (N‑VA). – Lorsque le ministre sera arrivé, pouvons‑nous voter? À quelle heure doit‑il être présent? À midi?

De voorzitster. – Zo snel mogelijk.

We hebben de minister nodig voor de bespreking, niet voor de stemmingen.

Mme la présidente. – Le plus vite possible.

La présence du ministre est requise non pour les votes mais pour la discussion des projets.

Mevrouw Annick De Ridder (N‑VA). – De bespreking is afgerond. Ik heb de minister gevraagd om naar hier te komen, maar ik zou graag weten om hoe laat hij wordt verwacht.

Mme Annick De Ridder (N‑VA). – La discussion est terminée. J’ai demandé au ministre de nous rejoindre mais j’aimerais savoir à quelle heure il est attendu.

De heer Rik Daems (Open Vld). – De minister kan worden gevorderd voor de bespreking. De collega’s vragen echter dat de minister aanwezig is voor de stemming. Als mevrouw De Ridder de minister dus een paar minuten voor de stemming een seintje geeft, dan is hij op tijd hier.

M. Rik Daems (Open Vld). – La présence du ministre peut être requise pour la discussion. Nos collègues souhaitent toutefois qu’il soit présent pour le vote. Si Mme De Ridder avertit le ministre quelques minutes avant le vote, il arrivera à temps.

  De algemene bespreking is gesloten.

  La discussion générale est close.

Artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑407)

Discussion des articles du projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑407)

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, zie stuk 6 407/7.)

(Pour le texte amendé par la commission des Affaires institutionnelles, voir document 6‑407/7.)

  De artikelen 1 tot 14 worden zonder opmerking aangenomen.

  Les articles 1er à 14 sont adoptés sans observation.

  De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑408)

Discussion des articles du projet de loi modifiant la législation relative aux déclarations de mandats et de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑408)

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, zie stuk 6‑408/7.)

(Pour le texte amendé par la commission des Affaires institutionnelles, voir document 6‑408/7.)

De voorzitster. – Op artikel 2 hebben mevrouw Van dermeersch en de heer D’haeseleer. amendement 15 ingediend (zie stuk 6‑408/5).

Mme la présidente. – À l’article 2, Mme Van dermeersch et M. D’haeseleer proposent l’amendement no 15 (voir document 6‑408/5).

  De stemming over het amendement en over artikel 2 wordt aangehouden.

  Le vote sur cet amendement et sur l’article 2 est réservé.

  De overige artikelen worden zonder opmerking aangenomen.

  Les autres articles sont adoptés sans observation.

  De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.

  Il sera procédé ultérieurement aux votes réservés ainsi qu’au vote sur l’ensemble du projet de loi.

Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene wetten betreffende verkiezingsuitgaven en financiering van de politieke partijen, wat sponsoring betreft (Stuk 6‑410)

Projet de loi modifiant diverses lois relatives aux dépenses électorales et au financement des partis politiques, en matière de sponsoring (Doc. 6‑410)

Algemene bespreking

Discussion générale

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo‑Groen), corapporteur. – Samen met mijn collega, de heer Anciaux, verwijs ik naar het schriftelijk verslag.

Mme Cécile Thibaut (Ecolo‑Groen), corapporteuse. – En accord avec mon collègue, M. Anciaux, nous nous référons au rapport écrit.

  De algemene bespreking is gesloten.

  La discussion générale est close.

Artikelsgewijze bespreking

Discussion des articles

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden. is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 54‑2620/6.)

(Le texte adopté par la commission des Affaires institutionnelles est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 54‑2620/6.)

  De artikelen 1 tot 9 worden zonder opmerking aangenomen.

  Les articles 1er à 9 sont adoptés sans observation.

  De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van artikel 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wat de verkiezingsuitgaven voor de lokale verkiezingen betreft (Stuk 6‑412)

Projet de loi spéciale modifiant l’article 6 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui concerne les dépenses électorales engagées pour les élections locales (Doc. 6‑412)

Algemene bespreking

Discussion générale

De voorzitster. – De rapporteurs, mevrouw Thibaut en de heer Anciaux, verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

Mme la présidente. – Les rapporteurs, Mme Thibaut et M. Anciaux, se réfèrent à leur rapport écrit.

  De algemene bespreking is gesloten.

  La discussion générale est close.

Artikelsgewijze bespreking

Discussion des articles

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden. is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 54‑2908/4.)

(Le texte adopté par la commission des Affaires institutionnelles est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 54‑2908/4.)

  De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

  Les articles 1er et 2 sont adoptés sans observation.

  De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudigere en informatievere belastingaangifte (van mevrouw Brigitte Grouwels c.s.; Stuk 6‑381)

Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et plus informative (de Mme Brigitte Grouwels et consorts; Doc. 6‑381)

Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudiger en meer informatieve belastingaangifte (van mevrouw Brigitte Grouwels c.s.; Stuk 6‑298)

Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et contenant un volet informatif (de Mme Brigitte Grouwels et consorts; Doc. 6‑298)

Bespreking

Discussion

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Transversale Aangelegenheden – Gewestbevoegdheden, zie stuk 6‑381/4.)

(Pour le texte adopté par la commission des Matières transversales – Compétences régionales, voir document 6‑381/4.)

Mevrouw Christie Morreale (PS), rapporteur. – Het doel van de resolutie, ingediend door collega Grouwels, is een eenvoudiger en meer informatieve belastingaangifte. Dat is ook het standpunt van de commissieleden, want de belastingaangifte wordt elk jaar steeds complexer en in sommige opzichten onduidelijk voor de burgers. De aangifte voor het inkomstenjaar 2016 telde 885 codes, 75 meer dan het jaar voordien.

De Belgische ingewikkelde belastingaangifte heeft meerdere oorzaken. Vooreerst kregen de verschillende beleidsniveaus sinds de zesde staatshervorming meer fiscale bevoegdheid. De bijzondere financieringswet is hervormd en de fiscale autonomie van de Gewesten is fors uitgebreid, zodat de codes nu betrekking hebben op de federale wet en op de wet van de deelstaten.

Een tweede factor van complexiteit is de fiscaliteit voor niet‑fiscale doeleinden om een maatschappelijk gewenst gedrag van burgers te bevorderen, die de zaak in zekere zin ook ingewikkelder maakt.

Ten derde is de aangiftebrief niet opgemaakt vanuit het oogpunt van de belastingplichtige, wat de leesbaarheid bemoeilijkt.

Die complexiteit leidt tot een aantal vaststellingen: steeds meer Belgen moeten hulp inroepen om hun aangifte te laten invullen; de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën besteden te veel tijd aan bijstand en aan het invullen van de belastingbrief; welgestelde en goed opgeleide belastingplichtigen kunnen zich meestal beter informeren om hun belastingaangifte in te vullen. Ze kunnen zich zelfs gemakkelijk de diensten van een fiscaal raadgever veroorloven. Op die manier weten ze welke kosten ze kunnen aftrekken, waardoor ze minder belastingen moeten betalen dan minder welgestelde en minder opgeleide burgers, die over het algemeen niet zo goed op de hoogte zijn van de fiscale wetgeving en de aftrekmogelijkheden, en er dus ook minder gebruik van maken.

De complexiteit heeft ook tot gevolg dat de burgers moeilijk inzicht krijgen in het gebruik van het belastinggeld.

Het voorstel van resolutie omvat drie hoofdlijnen: ten eerste het belastingsysteem eenvoudiger maken; ten tweede, de belastingaangifte leesbaarder maken; en ten derde, een informatief gedeelte toevoegen.

Wat de vereenvoudiging van de fiscale wetgeving betreft, werd in de commissie overeengekomen geen ideologische debatten te voeren, maar zich toe te spitsen op het doel van de tekst, namelijk een vereenvoudiging van de belastingaangifte. De tekst die in de commissie werd aangenomen pleit ervoor om bij de totstandkoming van nieuwe fiscale wetten telkens rekening te houden met de impact op de belastingaangifte. Bevrijdende bronbelastingen en het beperken van uitzonderingen, de zogenaamde uitzonderingsregimes, zijn eveneens middelen ter vereenvoudiging. Daarbij mogen de sociale verworvenheden van de werknemers, die soms uitzonderingsregimes zijn, niet in het gedrang komen.

Met het oog op het verbeteren van de leesbaarheid van de belastingaangifte, werden verschillende voorstellen naar voren geschoven om een document te ontwikkelen dat toegankelijk en begrijpelijk is voor de belastingplichtige.

Tot slot wordt aanbevolen om een informatief luik aan de aangifte toe te voegen om de belastingplichtigen te informeren over de bestemming van hun belastinggeld.

De besprekingen verliepen in de grootste sereniteit, alle fracties erkennen de relevantie van het onderwerp en de indienster gaf blijk van grote openheid voor het opnemen van de amendementen van de MR‑ en de PS‑fractie.

De tekst werd in commissie besproken op 23 februari, 16 april en 4 mei. Het geamendeerde voorstel van resolutie werd aangenomen met 8 tegen 3 stemmen.

Mme Christie Morreale (PS), rapporteuse. – La résolution proposée par notre collègue, Brigitte Grouwels, vise l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et plus informative. Cette volonté part d’un constat largement partagé par les membres de notre commission, à savoir que les déclarations fiscales belges sont chaque année plus complexes, devenant à certains égards illisibles pour les citoyens. La déclaration relative à l’année de revenus 2016 comptait ainsi 885 codes, soit 75 de plus que l’année précédente.

Il est donc établi que la déclaration fiscale belge présente un haut degré de complexité, dû à plusieurs facteurs. Tout d’abord, la compétence fiscale répartie sur différents niveaux de pouvoir a été renforcée par la sixième réforme de l’État. La loi spéciale de financement a été réformée et l’autonomie fiscale des Régions, largement élargie, si bien que les codes de déclaration concernent désormais à la fois l’application de la législation fédérale et celle de la législation des entités fédérées.

Deuxième facteur de complexité: l’usage de l’impôt à des fins non fiscales pour encourager un comportement, une démarche qui peut poursuivre un objectif louable mais qui engendre aussi un certain degré de complexité.

Troisièmement, la réalisation des déclarations ne se fait pas forcément dans l’optique du contribuable, ce qui entrave sa lisibilité.

Cette complexité engendre un certain nombre de constats, à savoir que les Belges ont de plus en plus besoin de recourir à une assistance pour remplir leur déclaration, que les fonctionnaires du Service public fédéral (SPF) Finances consacrent trop de temps à l’assistance et au remplissage des déclarations, que les contribuables plus aisés et plus instruits peuvent généralement mieux s’informer sur la manière de compléter la déclaration fiscale. Ils peuvent même s’offrir plus facilement les services de bons conseillers fiscaux. Ils ont ainsi connaissance des nombreux postes déductibles qui leur permettent de payer moins d’impôts, à l’inverse des personnes moins aisées et moins qualifiées, qui connaissent généralement moins bien la législation fiscale et les possibilités de déduction, auxquelles elles recourent dès lors moins souvent.

La complexité a également pour effet que les citoyens perçoivent plus difficilement l’usage qui est fait de leurs contributions.

Trois axes de travail sont donc proposés pour remédier à cette situation: premièrement, la simplification de la législation fiscale, deuxièmement, une meilleure lisibilité de la déclaration et troisièmement, l’ajout d’un volet informatif.

S’agissant de la simplification de la législation fiscale, il a été convenu en commission de ne pas entrer dans des débats à caractère idéologique mais de se concentrer sur l’objet du texte, à savoir la simplification de la déclaration fiscale. À cet égard, le texte adopté en commission plaide pour que l’incidence que peuvent avoir les nouvelles lois fiscales sur les déclarations soit systématiquement prise en compte. Les prélèvements libératoires à la source et la limitation des exceptions et des régimes d’exception sont également cités comme moyens de simplification fiscale mais sans remettre en cause les acquis des travailleurs, qui prennent parfois la forme de régimes d’exception.

Pour ce qui est de la lisibilité des déclarations fiscales, diverses pistes sont avancées pour aboutir à un document conçu dans l’optique d’être accessible et compréhensible par le contribuable.

Enfin, il est recommandé d’ajouter un volet informatif à la déclaration fiscale, indiquant l’usage fait par les autorités du produit de l’impôt.

Les débats sur le texte se sont déroulés dans la plus grande sérénité, étant donné que tous les groupes reconnaissaient la pertinence du sujet et que l’auteure a fait preuve d’une grande ouverture pour l’intégration des amendements déposés par les groupes MR et PS.

Le texte a été examiné en commission les 23 février, 16 avril et 4 mai. La proposition de résolution amendée a été adoptée par 8 voix contre 3, lors de la dernière réunion de commission.

De heer Philippe Henry (Ecolo‑Groen). – In deze belangrijke materie heerst een consensus tussen de verschillende fracties en, zoals mevrouw Grouwels in haar voorstel van resolutie heeft onderstreept, zal niemand de noodzaak betwisten om de administratieve formaliteiten zoveel mogelijk te vereenvoudigen. Het is de verantwoordelijkheid van de Staat, van de regeringen, van de verschillende overheidsactoren om, waar mogelijk, te zorgen voor vereenvoudigingen. Die vraag wordt trouwens ook geformuleerd door de ondernemingen, bijvoorbeeld voor wat de toegang tot steun betreft, of door de burgers voor het verkrijgen van formulieren. De vraag en de wil tot vereenvoudiging is blijvend en algemeen, maar het is niet altijd makkelijk er een antwoord op te bieden. De wetgeving wordt immers voortdurend uitgebreider en complexer. De vereenvoudiging moet dus steeds opnieuw gebeuren en vereist minutieuze zorg.

Ik zou toch een nuance willen aanbrengen: de vereenvoudiging moet geen doel op zich zijn, ook niet inzake fiscaliteit. De reden waarom de wetgeving zelf complex is, met verschillende fiscale aftrekposten en verschillende categorieën van belastingplichtigen, ligt in het feit dat de wetgeving vorm geeft aan complexe situaties en gericht is op doelgroepen. Dat betekent dat, als men de wetgeving te veel zou vereenvoudigen, de mogelijkheid zou verdwijnen om met de nodige subtiliteit op te treden en om maatregelen te nemen die gedifferentieerd zijn naar de verschillende categorieën problemen en bevolkingsgroepen. Dat is niet het doel van de resolutie, aangezien ze specifiek de vereenvoudiging van de aangifte beoogt, ook al raakt men hiermee een beetje aan de wetgeving zelf. Complexiteit maakt deel uit van onze wereld en het is onmogelijk om onder een zekere drempel te gaan. De vertaling van alle politieke maatregelen in formulieren, in procedures en in instrumenten moet uiteraard zo eenvoudig mogelijk zijn. Alles moet zo goed mogelijk worden uitgelegd.

We zullen deze resolutie dus steunen, ook al betreuren we dat ze sterk geamendeerd werd. Zo heeft men de bepaling om deze vereenvoudigingstaak toe te vertrouwen aan een panel van experts, geschrapt. Ik hoop dat zowel de federale als de deelstaatregeringen deze taak tot een goed einde brengen. Het idee om een beroep te doen op een panel van onafhankelijke experts leek ons nochtans interessant, omdat dit werk niet moet worden uitgevoerd vanuit het oogpunt van de politiek of van politieke strategieën, maar eerder vanuit een analytische ingesteldheid. Het vereenvoudigingswerk zal in elk geval zo goed mogelijk moeten gebeuren. We hopen dat het snel effect zal hebben en dat er, nog tijdens deze regeerperiode, initiatieven zullen worden genomen om de doelstelling, namelijk een vereenvoudiging voor de bevolking, te bereiken.

M. Philippe Henry (Ecolo‑Groen). – Dans cette matière fondamentale, il existe un consensus au sein des différents groupes et personne ne conteste la nécessité, comme le souligne Mme Grouwels dans sa proposition de résolution, de simplifier autant que faire se peut les formalités administratives. Il est de la responsabilité de l’État, des gouvernements, des différents acteurs de la force publique de faire en sorte que l’on simplifie lorsque c’est possible. C’est une demande qui est d’ailleurs formulée aussi par les entreprises, par exemple, en ce qui concerne l’accès aux aides, ou par les citoyens lors de l’obtention de certains formulaires. La demande et la volonté d’une simplification est permanente et générale, mais il n’est pas toujours facile d’y répondre. En effet, avec le temps, les législations s’étoffent et regagnent chaque fois en complexité. Ce travail de simplification doit donc être refait en permanence et requiert un soin minutieux.

Je souhaiterais toutefois apporter une nuance en l’espèce: à mon sens, la simplification ne doit pas être un objectif en soi, y compris dans le domaine de la fiscalité. Si la législation elle‑même est complexe en ce qu’elle prévoit différentes mesures de déductibilité fiscale ou diverses catégories de personnes imposables par exemple, c’est parce qu’elle traduit des réalités complexes et donne corps à une politique visant des publics spécifiques. Par conséquent, si l’on simplifie à outrance la législation, on perd la capacité d’agir avec la subtilité requise en mettant en œuvre des politiques différenciées suivant les catégories de problèmes et de populations. Tel n’est pas l’objectif de la résolution puisque celle‑ci vise spécifiquement la simplification de la déclaration, même si on touche quand même un peu ici à la législation elle‑même. Il me semble important, face à cette demande générale de simplification, d’insister sur l’idée que la complexité fait partie de notre monde et qu’il est impossible de descendre en‑dessous d’un certain seuil. La traduction de toutes les mesures politiques en formulaires, en démarches et en outils doit évidemment se faire de la manière la plus simple possible; tout le monde doit y voir clair et les explications doivent être très pédagogiques.

Nous soutiendrons dès lors cette résolution, même si nous regrettons qu’elle ait été fortement amendée. Ainsi, l’on a supprimé la délégation à un panel d’experts pour effectuer ce travail de simplification. J’espère que les gouvernements tant fédéral que régionaux mèneront cette tâche à bien. L’idée de faire appel à un panel d’experts indépendants nous semblait pourtant intéressante, parce que ce travail ne doit pas être réalisé dans une optique politique ou politicienne, mais plutôt dans un esprit analytique. Quoi qu’il en soit, le travail de simplification devra être accompli le mieux possible. Nous espérons qu’il sera rapidement suivi d’effets et que des initiatives seront prises, sous cette législature encore, pour atteindre l’objectif de simplification à l’égard de la population.

Mevrouw Christie Morreale (PS). – De socialistische fractie heeft in de commissie de geamendeerde versie van het voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudiger en meer informatieve belastingaangifte gesteund en zal daar ook voor stemmen in de plenaire vergadering.

De voorgestelde resolutie wijst terecht op de problemen die verband houden met de complexiteit van ons belastingstelsel en die hun weerslag hebben op de belastingaangifte van de burgers.

We onderschrijven de wil van de indienster van het voorstel om te focussen op de vereenvoudiging van de belastingaangiften, zonder daarbij in te gaan op overwegingen die betrekking hebben op door de verschillende fracties voorgestelde belastinghervormingen.

We willen wel de aandacht vestigen op belangrijke elementen die in rechtstreeks verband staan met de in deze resolutie aangekaarte problematiek. Naast de ingewikkeldheid van het systeem, krijgen Belgische belastingplichtigen ook te maken met fiscale onrechtvaardigheid. Sommige burgers pikken dat niet, of het ontmoedigt hen. Het tast voor een stuk het vertrouwen in onze democratie aan. Die fiscale onrechtvaardigheid wordt maar gedeeltelijk vermeld in de voorliggende tekst, want anders waren sommige partijen van de meerderheid niet bereid om hem goed te keuren.

Deze tekst is pertinent maar gaat voorbij aan datgene wat mensen echt kwaad maakt: onrechtvaardigheid ten bate van degene die juist het meest zouden moeten bijdragen en de toenemende fiscale druk op werknemers.

Volgens sommigen is mijn kritiek naast de kwestie. Maar dat is niet zo. De toelichting van de resolutie verwijst heel terecht naar de onrechtvaardigheid die het gevolg is van de complexiteit van het belastingstelsel, aangezien enkel wie daar de middelen voor heeft, zich kan veroorloven om zich te laten bijstaan voor het invullen van de belastingaangifte. Zij genieten dus van de bestaande voordelen, terwijl minder gegoede en bevoorrechte burgers sommige voordelen mislopen omdat ze hen onbekend zijn.

De tekst hekelt ook de inkrimping van de belastbare grondslag vanwege het grote aantal uitzonderingen en vluchtwegen die het voor sommige belastingplichtigen mogelijk maakt om aan de belasting te ontsnappen. Daarom gaat het voorstel van resolutie in de goede richting, met name door het voorstel tot beperking van de uitzonderingsstelsels, die een omzeiling van de belasting mogelijk maken. De PS denkt daarbij bijvoorbeeld aan de vrijstelling van meerwaarden op aandelen of aan het systeem van stock options.

Het door onze fractie ingediende amendement dat in het voorstel werd opgenomen, is gericht op het behoud van de inkomensstelsels voor werknemers, zoals onderhoudsgeld, pensioensparen, individuele levensverzekeringen, kosten voor opvang, dienstencheques, enz.

We onderschrijven dus de aanbevelingen in de voorstelde resolutie, maar tegelijk beseffen we dat de echte fiscale vereenvoudiging er pas komt als de inkomsten geglobaliseerd worden. Fiscale vereenvoudiging wordt een feit wanneer er echte fiscale transparantie tot stand wordt gebracht en wanneer alle inkomsten op dezelfde wijze belast worden door toepassing van een progressief tarief. De echte fiscale uitdaging voor de komende jaren kan in drie woorden worden samengevat: transparantie, rechtvaardigheid en vereenvoudiging.

Vandaag gaat het om één van die drie. De andere twee pak ik binnenkort graag samen met u aan.

Mme Christie Morreale (PS). – Le groupe socialiste a, en commission, soutenu la version amendée de la proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et contenant un volet informatif et nous procéderons dès lors au même vote en séance plénière.

La résolution proposée soulève à juste titre des problèmes liés à la complexité de notre régime fiscal et qui se reflètent dans la déclaration fiscale du citoyen.

Nous avons souscrit à la volonté, exprimée par l’auteure de la proposition, de se focaliser sur la volonté de simplification des déclarations sans entrer dans des considérations relatives aux réformes fiscales proposées par les différents groupes.

Nous souhaitons cependant attirer l’attention sur des éléments importants, directement liés aux problématiques soulevées par cette résolution. Outre la réelle complexité du système, les citoyens belges sont confrontés à un problème bien plus important, à savoir l’injustice fiscale, qui révolte les citoyens, les décourage parfois et sape en partie la confiance en notre démocratie. Cette injustice fiscale n’est que partiellement évoquée dans le texte qui nous est soumis, sans quoi plusieurs partis de la majorité auraient refusé de le voter.

Ce texte a sa pertinence mais il passe à côté de ce qui fâche véritablement les gens: l’injustice au profit de ceux qui devraient être les plus gros contributeurs et la pression fiscale de plus en plus élevée qui pèse sur les travailleurs.

D’aucuns jugeront peut‑être mes propos hors sujet. Or, il n’en est rien. Les développements de la résolution font d’ailleurs référence, à très juste titre, à l’injustice découlant de la complexité du régime fiscal, puisque ce sont ceux qui ont les moyens qui peuvent se permettre de se faire assister pour remplir leur déclaration fiscale. Ce sont donc eux qui peuvent profiter des avantages existants, alors que beaucoup de citoyens moins favorisés et moins privilégiés passent à côté de certains avantages, faute de lisibilité.

Le texte pointe également le problème de la diminution de la base imposable en raison du très grand nombre d’exceptions et d’astuces qui permettent à un petit nombre d’échapper à l’impôt. En cela, la proposition de résolution va dans le bon sens, notamment en proposant de limiter les régimes d’exception qui engendrent un contournement de l’impôt. Le PS pense ici, par exemple, à l’exonération des plus‑values sur actions ou au système des stock options.

Par contre, l’amendement déposé par notre groupe et intégré dans la proposition vise à garantir le maintien des régimes qui concernent la rémunération des travailleurs, tels que le régime des rentes alimentaires, de l’épargne‑pension, des primes d’assurance‑vie individuelle, des frais de garde, des titres‑services, etc.

Nous souscrivons donc aux recommandations de la résolution proposée, mais ne nous y trompons pas: la vraie simplification fiscale passera par la globalisation des revenus. La simplification fiscale sera une réalité lorsque nous fonctionnerons dans une vraie transparence fiscale et lorsque tous les revenus seront taxés de la même manière par l’application d’un barème progressif. Le vrai enjeu fiscal des années à venir tient en trois mots: transparence, justice et simplification.

Nous aborderons aujourd’hui un de ces trois aspects. Je me réjouis déjà à l’idée de traiter prochainement les autres avec vous.

Mevrouw Lieve Maes (N‑VA). – Het onderwerp van deze resolutie brengt me in de war. De titel luidt: “Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudigere en informatievere belastingaangifte”, maar in de tekst wordt voortdurend heen en weer gesprongen tussen de aangifte en de wetgeving. In het verslag kunt u lezen dat de commissievoorzitter benadrukt dat het voorstel van resolutie enkel betrekking heeft op de belastingaangifte. In punt 1 van de resolutie gaat het echter over “het eenvoudiger maken van het belastingsysteem”, dus over de fiscale wetgeving en niet over de aangifte.

Bovendien hoort dit onderwerp niet thuis in de Senaat. U bent het van ons intussen gewend dat we daarop wijzen. Ik verwijs daarvoor naar een uitspraak van de Raad van State uit 1985: “In het aangifteformulier mogen geen inlichtingen worden gevraagd die vreemd zijn aan de berekening van de belastbare grondslag en/of van de belasting.” Het aangifteformulier heeft met andere woorden enkel tot doel de grondslag en/of de personenbelasting te berekenen. Verder is de federale personenbelasting een bevoegdheid die onder artikel 74 van de Grondwet valt. Bijgevolg is het de exclusieve bevoegdheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers om de federale personenbelasting te regelen en is de Senaat dus eigenlijk onbevoegd.

Maar het gaat nog verder. We zijn niet alleen onbevoegd, we hebben in deze hele zaak ook geen belang, want met de zesde staatshervorming werd expliciet bepaald dat er geen procedures over belangenconflicten kunnen worden opgestart tegen wetten, besluiten, reglementen, handelingen en beslissingen van de federale staat met betrekking tot de belastbare grondslag, het belastingtarief of de vrijstellingen of aan elk ander element dat in de berekening van de personenbelasting ingrijpt.

We weten dus niet precies waarover deze resolutie gaat, we hebben er niets over te zeggen en we hebben er geen belang bij. U hoort me al komen: we zullen dit voorstel niet steunen.

Ik wil echter nog een inhoudelijk punt aansnijden. Tijdens de bespreking van de resolutie werden er amendementen aangenomen. Daardoor staat in het eerste punt nu de zinsnede waarover de PS‑collega daarstraks zeer opgetogen was: “Deze maatregelen mogen in geen geval de verworvenheden van werknemers in het gedrang brengen.” Een dergelijke formulering houdt in dat de verworvenheden van andere groepen wel in het gedrang mogen worden gebracht. Dat is volgens mij knoeiwerk en onze fractie zal het voorstel van resolutie dan ook niet goedkeuren.

Mme Lieve Maes (N‑VA). – Le sujet de cette résolution me déconcerte. Le titre est ainsi rédigé: «Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et plus informative», mais dans le texte, on passe sans cesse de la déclaration fiscale à la législation. Le rapport précise que le président de la commission insiste sur le fait que la proposition de résolution ne concerne que la déclaration fiscale. Au point 1 de la résolution, il est toutefois question de «simplifier le système fiscal», donc la législation fiscale et non la déclaration.

Par ailleurs, ce sujet n’a pas sa place au Sénat. Ce n’est pas la première fois que nous le signalons. Je me réfère à cet égard à une décision rendue par le Conseil d’État en 1985 et selon laquelle on ne peut demander, dans le formulaire de déclaration fiscale, aucune information qui soit étrangère au calcul de la base imposable et/ou de l’impôt. En d’autres termes, la déclaration a pour seul but d’établir la base imposable et/ou l’impôt des personnes physiques. En outre, l’impôt fédéral des personnes physiques est une compétence relevant de l’article 74 de la Constitution. Par conséquent, la réglementation en matière d’impôt des personnes physiques est de la compétence exclusive de la Chambre des représentants; le Sénat n’est pas compétent dans ce domaine.

Mais cela va encore plus loin. Non seulement cette matière ne relève pas de la compétence du Sénat, mais en plus, ce dernier ne peut justifier d’aucun intérêt dans ce domaine car lors de la sixième réforme de l’État, il a été prévu explicitement que l’on ne pouvait engager de procédures en conflit d’intérêt contre des lois, des arrêtés, des règlements, des actes et décisions de l’État fédéral relatifs à la base imposable, aux taux d’imposition, aux exonérations ou à tout autre élément intervenant dans le calcul de l’impôt des personnes physiques.

Nous ne savons donc pas précisément à quoi se rapporte cette résolution; nous n’avons pas notre mot à dire à ce sujet et n’y avons aucun intérêt. Comme vous pouvez vous en douter, nous ne soutiendrons pas cette proposition.

Je voudrais encore aborder un point sur le fond. Lors de la discussion de la résolution, des amendements ont été adoptés et l’on a donc inséré, au premier point, la phrase «Ces mesures ne doivent en aucun cas remettre en cause les acquis des travailleurs (…)» dont un collègue du PS s’est réjoui. Une telle formulation laisse entendre que l’on peut, par contre, remettre en cause les acquis d’autres groupes. C’est du bricolage et notre groupe ne votera pas en faveur de la proposition de résolution.

De heer Gilles Mouyard (MR). – Het doel van deze tekst is de belastingaangifte te vereenvoudigen en informatiever te maken. Aangezien administratieve vereenvoudiging deel uitmaakt van het DNA van de MR, vonden we de bespreking ervan interessant. Het spreekt voor zich dat we deze tekst zullen steunen.

De periode van de belastingaangifte is een goed en symbolisch moment voor een debat hierover. De initiële tekst leek ons voor verbetering vatbaar en we hebben het voorstel helpen bijschaven door de indiening van heel wat amendementen. De meeste werden aangenomen, zodat de huidige tekst beter strookt met de realiteit.

Uit de bespreking in de commissie is gebleken hoeveel inspanningen de federale regering heeft gedaan om de belastingaangifte te vereenvoudigen en begrijpelijker te maken. Er moeten minder vakjes ingevuld worden, het aantal vereenvoudigde aangiften neemt jaar na jaar toe en de aangifte via Tax‑on‑web wordt steeds betrouwbaarder.

Ik zou zelfs kunnen zeggen dat dit nog bovenop de fiscale hervormingen komt die de federale regering al had doorgevoerd, maar ik zal dat niet doen omdat dit niet het onderwerp is van het voorstel van resolutie. Ik begrijp dat de PS hier gebruik van probeert te maken om het fiscaal beleid van de federale regering op de korrel te nemen, maar ook dat valt buiten dit bestek.

Ik besluit. De MR‑fractie zal dit voorstel van resolutie goedkeuren om de regering te vragen deze hervorming aan te vatten. Ik dank mevrouw Grouwels en haar fractie voor dit goede initiatief.

M. Gilles Mouyard (MR). – Le but de ce texte est de simplifier la déclaration fiscale et de la rendre plus informative. La simplification administrative faisant partie de l’ADN du MR, nous trouvions intéressant d’en discuter. Il va de soi que nous soutiendrons ce texte.

La période des déclarations d’impôt est le bon moment pour avoir une discussion sur le sujet, un moment très symbolique. Nous avons contribué à l’amélioration de la proposition par le dépôt de nombreux amendements car le texte initial nous paraissait perfectible. Nous avons été largement suivis, de sorte que le texte est à présent plus en phase avec la réalité du terrain.

Les discussions en commission ont mis en évidence les nombreux efforts effectués par le gouvernement fédéral afin de simplifier la déclaration et de la rendre plus lisible. Les déclarations contiennent à présent moins de cases à remplir, les déclarations simplifiées augmentent d’année en année et le système Tax‑on‑web est de plus en plus fiable.

Je pourrais même dire que cela s’ajoute aux réformes fiscales qui ont déjà été réalisées par le gouvernement fédéral, mais je m’abstiendrai car ce n’est pas le sujet de la proposition de résolution. Je comprends que le Parti socialiste s’en serve pour essayer d’en faire une tribune sur la politique fiscale menée par le gouvernement fédéral, mais c’est aussi hors sujet.

En conclusion, le groupe MR soutiendra cette proposition de résolution demandant au gouvernement de s’engager dans cette réforme. Je remercie au passage Mme Grouwels et son groupe pour cette initiative judicieuse.

Mevrouw Güler Turan (sp.a). – Ik dank mevrouw Grouwels voor dit initiatief, dat zij heeft aangekondigd in een tijd dat wij bezig waren met het vereenvoudigen van allerlei systemen en structuren voor het aanvragen van subsidies door kmo’s.

De maatregelen die wij toen hebben voorgesteld om het onduidelijke kluwen van mogelijkheden te helpen ontwarren, gingen uit van dezelfde doelstelling als het voorliggende voorstel van resolutie, namelijk de burger transparantie en duidelijkheid bieden.

Mevrouw Maes zei dat ze in de war was over het onderwerp van het voorstel van resolutie, omdat het over het systeem zou gaan in plaats van over de aangifte, maar systemen worden opgezet om het de mensen gemakkelijker te maken. Zij zijn het die deze systemen in werking houden en ermee moeten leven. Dan is het normaal dat we vragen dat het belastingsysteem eenvoudig is. Het is daarom goed dat dit voorstel de belastingplichtige centraal stelt. Dit vertrekpunt biedt een nieuwe kijk op het hele belastingsysteem, vooral in het digitale tijdperk.

De heer Peumans zal zich herinneren hoe Vlaamse parlementsleden tijdens een bezoek aan Estland een briefopener als relatiegeschenk aanboden en zich toen genoodzaakt zagen in dat vergaand gedigitaliseerde land uit te leggen wat een briefopener wel was. Alles is er voor de bevolking digitaal geregeld: de dokter en de apotheek, waar alles voor hen klaarstaat en al is betaald. Het huidige debat hoort wegens zijn transversaliteit zeer zeker thuis in de Senaat, maar had reeds veel eerder moeten worden gevoerd, vooral in een land met een belastingdruk die tot de hoogste van Europa en misschien zelfs van de wereld behoort.

Het verheugt me dat de belastingplichtige centraal komt te staan. Een vooraf ingevulde en maximaal geautomatiseerde aangifte hoort bij het digitale tijdperk. Zeer belangrijk is ook de meerwaarde van het educatieve onderdeel. Net zoals politici moeten blijven verduidelijken waarom Europa nodig is en wat het ons brengt, is het van belang dat ze de belastingbetalers uitleggen wat ze in ruil voor die hoge belastingaanslag terugkrijgen. Het federale niveau en de deelstaten kunnen daarin eigen accenten leggen.

Wat de vereenvoudiging van de subsidies voor bedrijven betreft, hebben we reeds een mooi dossier met aanbevelingen voorgelegd. De vereenvoudiging van de belastingaangifte komt niet alleen aan het bedrijfsleven, maar aan alle burgers ten goede.

Het is mijn droom dat we kunnen komen tot een rechtvaardig belastingstelsel dat de zwaarste last op de sterkste schouders legt. Dat zou het draagvlak voor het gevoerde beleid aanzienlijk doen toenemen.

De sp.a‑fractie zal deze resolutie met veel overtuiging goedkeuren.

Mme Güler Turan (sp.a). – Je remercie Mme Grouwels pour cette initiative qu’elle a annoncée au moment où le Sénat se penchait sur la simplification de divers mécanismes relatifs aux demandes de subventions des PME.

Les mesures que nous avons proposées à l’époque pour essayer de démêler l’écheveau des possibilités de subventions avaient le même objectif que la présente proposition de résolution, à savoir offrir plus de clarté et de transparence au citoyen.

Mme Maes a dit qu’elle était déconcertée par le sujet de la proposition parce qu’il concernerait le système et non la déclaration, mais les systèmes sont censés faciliter la vie des gens. Ce sont eux qui font fonctionner ces systèmes et qui les utilisent. Il est donc normal que nous plaidions pour un système fiscal simple. Il est donc à saluer que cette proposition mette le contribuable au centre des préoccupations, ce qui offre un regard neuf sur l’ensemble du système fiscal, surtout à l’ère du numérique.

M. Peumans se souviendra que lorsque des parlementaires flamands ont offert un coupe‑papier lors d’une visite en Estonie, ils ont dû expliquer, dans ce pays hautement numérisé, à quoi cela pouvait bien servir. Dans ce pays, tout ce qui concerne la population passe par le numérique: chez le docteur et le pharmacien, tout est prêt pour les citoyens et tout est déjà payé. Du fait de sa transversalité, le présent débat a bel et bien sa place au Sénat mais il aurait dû être mené bien plus tôt, surtout dans un pays dont la pression fiscale est une des plus élevées d’Europe, peut‑être même du monde.

Je me réjouis que l’approche soit centrée sur le contribuable. Les déclarations préalablement remplies et largement automatisées vont de soi à l’ère numérique. La plus‑value que représente le volet éducatif est également très importante. Tout comme les responsables politiques doivent continuer à expliquer pourquoi l’Europe est nécessaire et ce qu’elle nous apporte, ils doivent également expliquer aux contribuables ce qu’ils reçoivent en échange de cette lourde taxation qu’ils subissent. Le niveau fédéral et les entités fédérées peuvent y mettre leurs propres accents.

En ce qui concerne la simplification des mécanismes de subventions octroyées aux entreprises, nous avons déjà présenté un bon dossier contenant des recommandations. La simplification de la déclaration fiscale ne profite pas seulement aux entreprises mais à tous les citoyens.

Mon vœu est que nous puissions aboutir à un système fiscal équitable qui fasse peser la charge la plus lourde sur les épaules les plus solides. Cela augmenterait considérablement l’adhésion à la politique menée.

Le groupe sp.a votera cette résolution avec grande conviction.

Mevrouw Brigitte Grouwels (CD&V). – Als initiatiefneemster van dit voorstel van resolutie ben ik uiteraard blij dat we vandaag kunnen stemmen over voorliggende tekst. Dit is het goede moment, het is weer tijd om de belastingaangifte in te vullen. Ik dank uitdrukkelijk de diensten van de Senaat, die een belangrijke ondersteunende rol hebben gespeeld, alsook de verslaggeefster, mevrouw Morreale, voor haar uitstekende verslag. Mijn oprechte dank gaat ook naar de overige politieke fracties, zowel van de meerderheid, Open Vld en MR, als van de oppositie, PS, sp.a en Ecolo‑Groen, die in de commissie dit voorstel van resolutie mee goedkeurden.

Ik kwam op het idee om een voorstel van resolutie over dit onderwerp in te dienen toen ik in mei 2016 – al een tijdje geleden – op de sociale media foto’s zag van een mensenzee die voor het plaatselijke belastingkantoor in de rij stond. Het was een lange rij van allemaal radeloze mensen. Allen waren ze op zoek naar een houvast bij het invullen van de zeer ingewikkelde belastingaangifte. Dergelijke foto’s hebben mij geraakt, te meer omdat ze heel veel reacties losweekten op de sociale media. Iemand meldde bijvoorbeeld dat de mensenrij aan het bewuste kantoor recent zelfs tweemaal zo lang was.

In dezelfde periode waarschuwde de FOD Financiën zeer nadrukkelijk voor de zeer lange wachttijden aan de belastingkantoren. Impliciet raadde de FOD Financiën daarmee de burgers af om aan belastingambtenaren hulp te vragen bij het invullen van de aangifte, simpelweg omdat de kantoren zwaar overbevraagd werden. Door dergelijke boodschappen te verspreiden, deed de FOD Financiën eigenlijk het tegendeel van wat een overheidsdienst zou moeten doen, namelijk burgers die het moeilijk hebben, bijstaan.

Ik vond dat een schrijnende situatie en daarom besloot ik een parlementair initiatief te nemen. Uiteraard deed ik dat in de Senaat, omdat alle deelstaten en de federale overheid samen een rol spelen in de inhoud van de belastingaangifte.

We zijn vandaag twee jaar verder en sindsdien is er inderdaad al één en ander verbeterd. Gelukkig maar. De belastingaangifte die deze maand bij iedereen in de bus valt, is al een stuk eenvoudiger dan die van twee jaar geleden. De belastingplichtige krijgt vanaf dit jaar enkel nog de codes te zien die van toepassing zijn voor het gewest waarin hij of zij woont. Dat maakt dat er meteen ook 46 codes verdwijnen, wat de eerste daling is van het aantal codes in vier jaar tijd. Niettemin telt de aangifte vandaag nog steeds 807 codes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 823 codes in het Vlaamse Gewest en 826 codes in het Waalse Gewest. Meer dan genoeg, wellicht zelfs veel te veel.

Er was ook op een ander vlak een positieve ontwikkeling: meer dan drie miljoen landgenoten of veertig procent van alle belastingplichtigen krijgen dezer dagen een voorstel van vereenvoudigde aangifte in de bus. Dat zijn er opnieuw achthonderdduizend meer dan vorig jaar. Het betreft aangiftes die de administratie zelf invult op basis van de fiscale gegevens waarover ze beschikt. Dat zijn alvast belangrijke stappen in de goede richting.

Het is duidelijk dat de diverse regeringen van ons land zich bewust zijn van het probleem en dat zij aan oplossingen werken. Met dit voorstel van resolutie voor een eenvoudiger belastingaangifte willen we nog een stapje verder gaan. Wat we eigenlijk vragen, is dat de volledige aangifte wordt opgesteld vanuit het oogpunt van de belastingplichtige en minder vanuit het oogpunt van de belastingambtenaar, zoals vandaag nog altijd het geval is. Het gaat om een wijziging van de mentaliteit waarmee men de belastingbrief opstelt.

In het voorliggende voorstel van resolutie vragen we daarom dat de huidige belastingaangifte op drie manieren wordt aangepast: ten eerste, de vereenvoudiging van het belastingsysteem. Op dat vlak is er ook een belangrijke taak weggelegd voor ons, parlementsleden. We hebben uitdrukkelijk geopteerd om het niet over de inhoud van onze belastingen te hebben, maar bij de totstandkoming van nieuwe fiscale wetten moeten wij, parlementsleden, veel meer stilstaan bij de impact op de belastingaangifte. We kunnen ons de vraag stellen of het echt nodig is om in ons land bijvoorbeeld 160 codes te hebben voor de woonfiscaliteit. Hebben we echt nood aan meer dan honderd codes voor de inkomstenbelasting? Kunnen we het gedrag van de burgers niet beter sturen door andere dan fiscale stimuli, bijvoorbeeld door subsidies te verstrekken of door het gebruik van bevrijdende bronbelastingen? Dat zijn allemaal vragen die we ons moeten stellen.

Ten tweede moet de aangiftebrief zelf ook een stuk leesbaarder worden gemaakt. Dat kan op verschillende manieren. Natuurlijk is er het taalgebruik, dat nog altijd veel te administratief is. Er worden inspanningen op dat vlak gedaan, maar we kunnen niet zeggen dat de taal van de overheid vandaag al mensentaal is. Ik denk ook aan het verhogen van het aantal vooraf ingevulde aangiftes, wat dit jaar al gebeurde. Dat kan absoluut nog worden voortgezet en nog veel meer worden verfijnd. De fiscus dient vooraf zoveel mogelijk codes in te vullen op de aangifte van de belastingplichtigen. Dat is perfect mogelijk, aangezien de overheid nu al beschikt over een heleboel informatie, zoals de loonfiches van werknemers. Daarnaast pleiten we er in dit voorstel van resolutie voor om de belastingaangifte de vorm van een beslissingsboom te laten aannemen, waardoor burgers haast automatisch worden geleid naar de codes die op hen van toepassing zijn. De belastingplichtige hoeft zich dan niet meer te verliezen in het lezen van alle mogelijke andere zaken die op hem geen betrekking hebben.

Ten derde pleiten we voor het toevoegen van een educatief luik aan de aangifte. Met dit educatieve luik willen we de burger beter informeren over de besteding van zijn belastinggeld en hem laten weten welke overheid precies bevoegd is voor welke materie. Een aantal Belgische provincies heeft trouwens nu al een dergelijk educatief luik uitgewerkt. We zien dat dit een positieve dynamiek teweegbrengt. Als de burger weet waaraan de belastingen besteed worden, krijgt hij een beter inzicht in het bestuur van het land.

Het valoriseert ook het werk van de diverse overheden, want het wordt duidelijk welke overheid waarvoor verantwoordelijk is. Ten slotte verbetert het de democratische controle door de burger. Driemaal winst dus.

Er is reeds een deel van de weg afgelegd om de belastingaangifte te vereenvoudigen. Toch is er nog een deel van de weg te gaan. Met dit voorstel van resolutie roepen we de regeringen van dit land op om verder te gaan op de ingeslagen weg. Het uiteindelijke doel moet zijn om de lange wachtrijen aan de belastingkantoren en de overmatige stress bij het invullen van de belastingaangifte helemaal tot het verleden te laten behoren.

Mme Brigitte Grouwels (CD&V). – Ayant pris l’initiative de cette proposition de résolution, je me réjouis évidemment que nous puissions nous prononcer aujourd’hui sur le texte qui nous est soumis. Cette proposition vient à point nommé, au moment même où nous allons remplir notre déclaration. Je remercie les services du Sénat pour l’aide importante qu’ils ont apportée, ainsi que la rapporteuse, Mme Morreale, pour son excellent rapport. Je tiens également à remercier sincèrement les autres groupes politiques, tant de la majorité, Open Vld et MR, que de l’opposition, PS, sp.a et Écolo‑Groen, qui ont également voté en faveur de cette proposition de résolution en commission.

L’idée de déposer une proposition de résolution sur ce sujet m’est venue en mai 2016 lorsque, sur les médias sociaux, j’ai vu des photos d’une longue file de gens qui se pressaient aux portes du bureau local des contributions, afin de trouver de l’aide pour remplir leur déclaration fiscale. Ces photos m’ont marquée, d’autant plus qu’elles ont suscité de nombreuses réactions sur les médias sociaux.

Au même moment, le SPF Finances mettait le public en garde contre les très longs temps d’attente aux bureaux des contributions. Implicitement, il déconseillait ainsi aux contribuables de demander de l’aide aux employés du fisc pour remplir leur déclaration, simplement parce que les bureaux étaient lourdement surchargés. En diffusant de tels messages, le SPF a vraiment fait le contraire de ce qu’un service public doit faire, à savoir aider les contribuables en difficulté.

Choquée par la situation, j’ai décidé de prendre une initiative parlementaire. Bien entendu, je l’ai fait au Sénat parce que les entités fédérées et l’autorité fédérale interviennent toutes deux dans le contenu de la déclaration fiscale.

Deux ans plus tard, des améliorations ont été apportées. Et c’est heureux. La déclaration fiscale que chacun recevra prochainement dans sa boîte aux lettres est déjà beaucoup plus simple que celle d’il y a deux ans. À partir de cette année, le contribuable ne verra plus, sur sa déclaration, que les codes applicables dans la Région où il habite. Quarante‑six codes disparaissent ainsi d’un coup, ce qui représente la première diminution du nombre de codes en quatre ans. Néanmoins, la déclaration compte toujours 807 codes en Région bruxelloise, 823 en Région flamande et 826 en Région wallonne. C’est plus que suffisant, peut‑être même trop.

Une évolution positive est également intervenue sur un autre plan: plus de trois millions de concitoyens, ou 40% de tous les contribuables, ont reçu dernièrement une proposition de déclaration simplifiée. Cela représente 800 000 déclarations simplifiées de plus que l’année dernière. Ce sont des déclarations que l’administration remplit elle‑même sur la base des données fiscales dont elle dispose. Voilà déjà des étapes importantes dans la bonne direction.

Il est évident que les différents gouvernements de notre pays sont conscients du problème et qu’ils recherchent des solutions. Avec cette proposition de résolution en faveur d’une simplification de la déclaration fiscale, nous souhaitons franchir un pas supplémentaire. Nous demandons en fait que la déclaration dans son ensemble soit élaborée dans l’optique du contribuable et non dans celle du fonctionnaire, comme c’est toujours le cas aujourd’hui, ce qui suppose un changement de mentalité.

C’est pourquoi la présente proposition de résolution demande que la déclaration fiscale soit adaptée de trois manières.

Premièrement, il faut simplifier le système fiscal. Les parlementaires ont aussi un rôle important à jouer à cet égard. Nous avons sciemment choisi de ne pas nous intéresser au contenu de nos impôts mais bien plus à l’incidence sur la déclaration fiscale des nouvelles lois fiscales que nous élaborons. Demandons‑nous s’il est vraiment nécessaire de prévoir 160 codes différents pour la fiscalité sur le logement, et plus de 100 codes pour l’impôt sur les revenus. Ne pouvons‑nous pas orienter le comportement des citoyens par d’autres mesures que des incitants fiscaux, par exemple par l’octroi de subsides ou une imposition libératoire à la source?

Deuxièmement, il faut rendre la déclaration fiscale plus lisible. Le langage utilisé est toujours trop administratif, même si des efforts ont déjà été consentis. Le fisc devrait par ailleurs remplir au préalable le plus grand nombre possible de codes dans la déclaration du contribuable. C’est tout à fait possible puisque l’administration dispose déjà de nombreuses informations, comme les fiches salariales. Nous plaidons en outre pour que la déclaration fiscale se présente sous forme d’arborescence acheminant le contribuable quasi automatiquement vers les codes qui le concernent spécifiquement.

Troisièmement, nous préconisons de joindre un volet pédagogique à la déclaration afin de mieux informer le contribuable sur l’affectation de ses impôts et sur les compétences respectives des différents niveaux de pouvoir. Quelques provinces belges le font déjà et nous constatons qu’il en découle une dynamique positive. Lorsque le citoyen sait à quoi servent ses impôts, il comprend mieux la gestion du pays.

C’est aussi une façon de valoriser l’action des différentes autorités et d’améliorer le contrôle démocratique par le citoyen. On fait donc d’une pierre trois coups.

On s’est déjà engagé sur la voie de la simplification de la déclaration fiscale mais on n’est pas encore au bout du chemin. La présente proposition de résolution appelle les gouvernements de notre pays à aller de l’avant. L’objectif final doit être de mettre définitivement fin aux longues files d’attente devant les bureaux des Contributions et au stress intense que connaît le contribuable au moment de remplir sa déclaration.

De heer Christophe Bastin (cdH). – Deze tekst komt goed van pas, nu de meeste van onze medeburgers hun belastingaangifte moeten gaan invullen. We weten dat het een lastig karwei is. Elke mogelijke vereenvoudiging moeten we in overweging nemen. Wie kan er, vertrekkend vanuit het standpunt van de belastingplichtige, tegen een tekst gekant zijn met als speerpunten vereenvoudiging, leesbaarheid en informatie?

En toch lijkt er enige tegenspraak in de geamendeerde tekst te zijn geslopen. Enerzijds wordt er vermeld dat bij de totstandkoming van nieuwe fiscale wetten telkens de impact op de belastingaangifte dient bekeken te worden, er mogen met andere woorden geen nieuwe codes bijkomen. Anderzijds wil men bepaalde verworvenheden, onder de vorm van uitzonderingsregels en dus aparte codes, niet ter discussie stellen. Het lijkt moeilijk om het aantal codes in de belastingaangifte te verminderen zonder ook een aantal uitzonderingssituaties te herbekijken.

Wat de leesbaarheid betreft wil ik vooral punt c) positief benadrukken, waarin de regering wordt gevraagd om de aangifte de structuur te laten volgen van een beslissingsboom, waardoor de belastingplichtige haast automatisch naar de juiste codes wordt geleid. Zo kan men mensen echt helpen om de aangifte gemakkelijker te kunnen invullen.

Verder lijkt het me bijzonder interessant dat er een educatief luik bijkomt. Veel belastingplichtigen zijn doorgaans niet goed geïnformeerd over het bestedingsdoel van hun belastinggeld. Met een educatief luik bij de belastingaangifte kan dat verholpen worden: het geeft de belastingbetaler een beter inzicht in het nut van de belastingen die hij betaalt, als grondslag van burgerschap en participatie in de gezamenlijke inspanning voor de financiering van onze overheidsdiensten.

Voor het eerst in vier jaar is het aantal in te vullen codes gedaald. De administratie, die al ongeveer de helft van de codes heeft ingevuld, verdient daarvoor een pluim. Vier belastingplichtigen op tien zullen een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangen, wat goed is voor 3 miljoen particulieren, of 700 000 meer dan vorig jaar. We zijn dus op de goede weg en daarom zal de cdH zonder enige terughoudendheid de uitstekende principes goedkeuren die in dit voorstel van resolutie zijn opgenomen.

M. Christophe Bastin (cdH). – Ce texte ne pouvait pas mieux tomber en cette période où la plupart de nos concitoyens vont remplir leur déclaration fiscale… et nous savons combien c’est fastidieux. Il est indispensable d’envisager toutes les simplifications possibles. Du point de vue du contribuable, qui pourrait s’opposer à un texte dont les trois mots d’ordre sont la simplification, la lisibilité et l’information?

Cependant, le texte amendé me paraît quelque peu contradictoire. D’une part, il est mentionné que l’élaboration des nouvelles lois fiscales doit tenir compte de leur incidence sur la déclaration; autrement dit, il s’agit de ne pas ajouter de codes. D’autre part, on ne veut pas remettre en cause certains acquis qui prennent la forme de régime d’exception, et donc de codes distincts. En effet, il semble difficile de réduire le nombre de codes dans la déclaration fiscale sans remettre en cause certaines situations d’exception.

Par contre, concernant la lisibilité, je voudrais mettre un accent positif sur le point c), qui demande au gouvernement de veiller à une présentation de la déclaration sous la forme d’une arborescence décisionnelle, de manière à aiguiller les contribuables quasi automatiquement vers les codes qui leur sont applicables. Voilà une mesure qui aiderait grandement à s’y retrouver lorsqu’on remplit sa déclaration d’impôt.

Par ailleurs, le volet qui me semble particulièrement intéressant est sans aucun doute le volet informatif. Il est vrai que de nombreux contribuables ne sont généralement pas bien informés de l’utilisation qui est faite de leurs impôts. Joindre un volet informatif à la déclaration fiscale est incontestablement une mesure qui permettrait d’y remédier et de faire œuvre utile en matière de pédagogie quant à l’utilité de l’acte de payer des impôts, fondement de la citoyenneté et de la participation à l’effort commun pour financer nos services publics.

Je voudrais enfin souligner que pour la première fois depuis quatre ans, le nombre de codes à remplir diminue. L’administration, qui s’est déjà occupée de près de la moitié du remplissage, mérite une mention spéciale. Quatre contribuables sur dix recevront une proposition de déclaration simplifiée; cela représente 3 millions de particuliers, soit 700 000 de plus que l’année dernière. Nous sommes donc sur la bonne voie, raison pour laquelle le groupe cdH soutiendra sans difficulté les excellents principes contenus dans la proposition de résolution.

De heer Rik Daems (Open Vld). – Ik dank mevrouw Grouwels dat ze het initiatief tot dit voorstel van resolutie over een interessant onderwerp heeft genomen. Ik maak van deze gelegenheid ook gebruik om de heer Lode Vereeck, die er ook aan heeft meegewerkt, te verontschuldigen. Hij is ziek.

Zoals u weet, ben ik in de commissies rond dit soort onderwerpen wat minder actief omdat ik me, als delegatieleider, vooral de Raad van Europa sterk aantrek. Ik hoop op dat terrein ook wel wat resultaten te boeken. Hopelijk kom ik binnenkort naar het Bureau van de Senaat en ik ga weldra naar het Bureau van het Vlaams Parlement. Ik wil me hierbij meteen ook publiekelijk verontschuldigen bij de voorzitter van het Vlaams Parlement omdat ik een afspraak heb gemist.

Ik ben blij dat er een minister van de federale regering aanwezig is, dan kan ik mijn inhoudelijk fiscaal verhaal via hem aan de heer Van Overtveldt meegeven.

Volgens mevrouw Maes heeft de resolutie niets met de Senaat te maken. Het woord is vrij en we zijn een verzameling van vooral regionaal verkozen parlementsleden. In de Senaat is het, althans voor mij, de bedoeling even over de regiogrenzen heen te kijken. Sinds de jongste staatshervorming heeft Vlaanderen een belangrijke bevoegdheid inzake personenbelasting. Ik vind het dan ook evident dat dit een onderwerp voor de Senaat is, ook omdat het innen van de personenbelasting, ook namens Vlaanderen, zijn neerslag vindt in een belastingformulier. Ik vind het dus normaal er hier wel over te spreken.

Het zou niet de bedoeling zijn het over de inhoud te hebben, het zou alleen over de vorm van de belastingaangifte gaan. Met alle respect, maar in de resolutie gaat het uitdrukkelijk wél over de inhoud. Ik kom daarop zo dadelijk terug. In de resolutie worden bepaalde belastingtechnieken aangehaald die te prefereren zouden zijn boven andere, zoals de bevrijdende bronbelasting.

Ik wil beginnen met punt 3 van de resolutie. Los van de meningsverschillen die we over de rest kunnen hebben, vind ik punt 3 misschien wel het belangrijkste in deze fase, namelijk de burger informeren waarvoor de belastingen worden gebruikt. Waarschijnlijk is dat een van de grootste frustraties die er onder de mensen leeft. Ik wil echter een suggestie doen. Ik zal het voorstel niet amenderen, aangezien ik niet bij de bespreking was en Lode Vereeck vandaag ziek is. Maar mij lijkt het interessant dat de burger weet hoeveel belastingen hij in het totaal betaalt en waar het geld naartoe gaat. De resolutie pleit ervoor aan te geven aan welke beleidsdomeinen de belastingen worden besteed, maar mij interesseert het te weten hoeveel ik in het totaal betaal en welk stuk daarvan naar Europa, naar België, naar Vlaanderen, naar de provincie en naar de gemeente gaat. Daarop kan dan een programma worden gebouwd voor het deel dat naar Vlaanderen gaat om zo beter educatief te werken. Dat is mijn persoonlijke inschatting. Meteen aangeven welk deel naar elk beleidsdomein gaat, lijkt me een stap overslaan.

Ik kom nu even bij de inhoud van de resolutie, maar ook van de belastingsystemen. We kunnen niet zeggen dat we een aangifte eenvoudiger, transparanter, begrijpelijker willen maken, zonder ook de belastingen transparanter en eenvoudiger te maken. De bron van de complexiteit van een aangifte is nu eenmaal de complexiteit van de belastingsystemen zelf. Daar kunnen we niet omheen.

Als men zegt dat de informatie transparanter moet zijn, dan moet men ook de bron van die complexe informatie transparanter en minder complex maken. In een ideale wereld kan men beslissen om geen belastingen meer te heffen, zodat er ook geen belastingaangifte meer is. Er is nu eenmaal een collectivisering van belangen waarvoor gemeenschapsmiddelen – en dus belastingen – nodig zijn.

Enkele collega’s zijn wel ingegaan op de grond van de zaak. Zo stelde de collega van Ecolo dat belastingen een beleidsinstrument zijn. Dat is ook zo, vandaar ook de complexiteit. De collega van de PS verwees naar de injustice fiscale. De sp.a stelde dat we hier al eeuwenlang over hadden moeten debatteren. Dat geeft aan dat dit een belangrijk onderwerp is.

Mijn punt is: als men de belastingaangifte eenvoudiger wil, dan moet men de belastingen zelf eenvoudiger maken. Ik ben het er absoluut mee eens dat een complex belastingsysteem de slimmen en de rijken bevoordeelt. Ik zeg dat al 30 jaar. Een complex belastingsysteem bevoordeelt diegenen die het kunnen gebruiken of die het geld hebben om iemand te betalen die het begrijpt.

Overigens, wie het systeem goed gebruikt, is daarom nog niet illegaal bezig. Soms wordt naar degene die de minst belaste weg kiest, met de beschuldigende vinger gewezen, en wordt hij als asociaal bestempeld, terwijl hij gewoon doet waarop hij recht heeft.

Mijn conclusie is dan ook dat we het belastingsysteem minder complex moeten maken om het sociaal te maken. Ik ben het als liberaal dus met mijn linkse collega’s eens.

Eén punt in de voorliggende resolutie vind ik ontzettend boeiend. Ik hoop alleen dat diegenen die van plan waren het voorstel van resolutie aan te nemen, na mijn uiteenzetting niet van mening veranderen. In punt 1 van de tekst staat dat het belastingsysteem eenvoudiger moet worden gemaakt, onder meer door het gebruik van bevrijdende bronbelastingen. Ik zal misschien vloeken in de kerk, maar een bevrijdende bronbelasting is een typevoorbeeld van een vlaktaks. De roerende voorheffing is hiervan een mooi voorbeeld. Er is een inkomen waarop een vast tarief wordt geheven, en daarmee is de kous af.

Daarom ben ik persoonlijk zo blij met deze resolutie.

In dit voorstel van resolutie zie ik een pleidooi voor het systeem van vlaktaks. Er zijn nochtans ook vlaktaksen waartegen de indieners van het voorstel gekant zijn. Het verheugt mij in elk geval dat in het voorstel een bij uitstek liberale belastingtechniek gepromoot wordt.

Ik ga nog een stapje verder. Mevrouw Morreale had het over injustice sociale. Ik zal in één minuut uitleggen waarom een vlaktaks sociaal is. Open Vld pleit voor de invoering van een “sociale vlaktaks” want door de toepassing van dat systeem verdwijnt de progressiviteit niet omdat de eerste schijf van het inkomen niet belast wordt. Ik zal hier niet dieper op ingaan, maar wil één zaak ter overweging meegeven. Wij, liberalen, stellen voor dat het inkomen dat gelijkstaat met de fameuze armoederisicogrens, namelijk 13 377 euro per jaar, niet wordt belast. Ik stel u nu de vraag of dat inkomen vandaag niet belast wordt. Het antwoord is: ja. Is iedereen zich ervan bewust dat een stukje van die 13 377 euro in ons systeem aan 40% wordt belast? Ons belastingsysteem is extreem asociaal omdat het dat bedrag niet onbelast maakt. Dat is de waarheid! Het klopt niet dat de vlaktaks asociaal is, integendeel.

In het huidige systeem betaalt men tussen 0 en 7 200 euro geen belastingen, tussen 7 200 en 11 000 euro betaalt men 25%, tussen 11 000 en 12 700 euro is er 30% aan belastingen verschuldigd, en tussen 12 700 en 13 377 euro is dat 40%. Dat is het huidige systeem! En dan heb ik het nog niet over de complexiteit ervan.

De reden waarom ik dit onderwerp aankaart, is dat ik af wil van de stigmatisering en van de dogmatisering, en van de stelling dat onze voorstellen asociaal zijn. Het systeem van de vlaktaks is niet enkel een middel tegen complexiteit, maar ook tegen asocialiteit.

M. Rik Daems (Open Vld). – Je remercie Mme Grouwels d’avoir pris l’initiative d’une proposition de résolution sur ce sujet intéressant. Je profite également de cette opportunité pour excuser M. Lode Vereeck, absent pour cause de maladie, qui a contribué à ce travail.

Comme vous le savez, je suis moins actif dans les commissions portant sur ce type de sujets car, en tant que chef de délégation, je me consacre surtout au Conseil de l’Europe. J’espère aussi obtenir des résultats sur ce terrain. Je compte me rendre prochainement au Bureau du Sénat et j’irai bientôt au Bureau du Parlement flamand. Je voudrais également présenter publiquement mes excuses au président du Parlement flamand pour avoir manqué un rendez‑vous.

Je me réjouis qu’un ministre du gouvernement fédéral soit présent car il pourra ainsi transmettre mon point de vue sur la question fiscale à M. Van Overtveldt.

Selon Mme Maes, la résolution n’a rien à voir avec le Sénat. La parole est libre et la majorité d’entre nous sont des parlementaires élus à l’échelon régional. En traitant cette question au Sénat, l’objectif consiste, du moins pour moi, à regarder au‑delà des frontières régionales. Depuis la dernière réforme de l’État, la Flandre détient d’importantes compétences fiscales. Il me semble dès lors évident que c’est un sujet pour le Sénat, aussi parce que la perception de l’impôt sur le revenu des personnes physiques, également pour le compte de la Flandre, se reflète dans une déclaration fiscale. Il est donc normal d’en parler ici.

L’objectif serait de parler non du contenu mais uniquement de la forme de la déclaration fiscale. Avec tout le respect que je vous dois, je tiens à faire remarquer que la résolution concerne explicitement le contenu. J’y reviendrai dans un instant. La résolution fait mention de certaines techniques fiscales qui seraient préférables à d’autres, telles que le prélèvement libératoire à la source.

Je commencerai par le point 3 de la résolution. Indépendamment des divergences d’opinion que nous pourrions avoir concernant les autres points, le point 3 est peut‑être l’élément essentiel à ce stade, à savoir informer le citoyen sur l’utilisation de l’impôt. C’est vraisemblablement l’une des frustrations majeures parmi la population. Je voudrais cependant faire une suggestion. Je ne déposerai pas d’amendement, puisque je n’ai pas participé à la discussion et que Lode Vereeck est absent aujourd’hui. Il me semble toutefois intéressant que le citoyen sache combien d’impôts il paie au total et à quoi sert l’argent. La résolution préconise d’indiquer à quelles politiques les impôts sont affectés, mais je voudrais savoir combien je paie au total et quelle part est destinée à l’Europe, à la Belgique, à la Flandre, à la province et à la commune. Il est ensuite possible, sur cette base, d’élaborer un programme relatif à la part destinée à la Flandre C’est mon avis personnel. En indiquant d’emblée quelle part est affectée à quelle politique, on saute une étape.

J’en viens maintenant au contenu de la résolution, mais aussi des systèmes d’imposition. Nous ne pouvons pas dire que nous voulons établir une déclaration plus simple, plus transparente, plus facile à comprendre, sans rendre les impôts plus transparents et plus simples. L’origine de la complexité d’une déclaration est tout simplement la complexité des systèmes fiscaux eux‑mêmes. C’est incontournable.

Si l’on dit que l’information doit être plus transparente, il faut aussi rendre la source de cette information plus transparente et moins complexe. Dans un monde idéal, on peut décider de ne plus percevoir d’impôts et donc de ne plus devoir remplir de déclaration fiscale. Notre pays se caractérise toutefois par une collectivisation des intérêts qui nécessite des moyens et donc des impôts.

Certains collègues sont intervenus sur le fond du dossier. Par exemple, notre collègue d’Ecolo a déclaré que les impôts étaient un instrument politique. C’est vrai, d’où la complexité de la question. Notre collègue du PS s’est référé à l’injustice fiscale. Pour le sp.a, nous aurions dû en discuter depuis très longtemps. Il s’agit donc d’un sujet important.

À mes yeux, si l’on veut simplifier la déclaration fiscale, on doit simplifier les impôts eux‑mêmes. Je suis absolument d’accord sur le fait qu’un système d’imposition complexe favorise les malins et les riches. Je le dis depuis 30 ans. Un système d’imposition complexe favorise ceux qui sont capables de l’utiliser ou qui ont les moyens de payer quelqu’un qui le comprend.

Au demeurant, quiconque utilise bien le système n’agit pas pour autant contre la loi. Parfois, celui qui choisit la voie la moins imposée est pointé du doigt et qualifié d’antisocial, alors qu’il fait simplement ce à quoi il a droit.

En conclusion, nous devons rendre le système d’imposition moins complexe pour le rendre social. Je suis, en tant que libéral, d’accord avec mes collègues de gauche.

Un point de la présente résolution me passionne. J’espère seulement que ceux qui avaient l’intention d’adopter la proposition de résolution ne changeront pas d’avis après mon intervention. Le point 1 du texte précise qu’il faut simplifier le système fiscal, notamment par le recours aux prélèvements libératoires à la source. Or, un prélèvement libératoire à la source est l’exemple type d’une imposition forfaitaire. Le précompte mobilier en est un bon exemple: un revenu est imposé à un taux fixe, point final.

C’est la raison pour laquelle cette proposition de résolution me satisfait tellement.

Je vois dans cette proposition de résolution un plaidoyer en faveur du système du taux d’imposition unique. Les auteurs de la proposition sont pourtant opposés à certaines impositions forfaitaires. Je suis ravi, en tout cas, qu’une technique fiscale libérale par excellence soit promue dans la proposition.

J’irai même un peu plus loin. Mme Morreale a parlé d’injustice sociale. Je vais expliquer brièvement pourquoi un impôt unique est social. L’Open Vld plaide pour l’introduction d’un «impôt social unique». En effet, l’application de ce système ne supprime pas la progressivité, parce que la première tranche de revenu n’est pas imposée. Je n’approfondirai pas davantage la question mais je voudrais soumettre un élément à votre réflexion. Nous, libéraux, proposons que les revenus équivalents au fameux seuil de risque de pauvreté de 13 377 euros par an ne soient pas imposés. Ce revenu n’est‑il pas imposé à l’heure actuelle? La réponse est oui. Tout le monde sait‑il que dans notre système, une partie de ces 13 377 euros système est imposée à raison de 40%? Notre régime fiscal est extrêmement antisocial car il n’exonère pas ce montant. C’est la vérité! En revanche, il n’est pas exact que l’impôt unique soit antisocial.

Dans le système actuel, entre 0 et 7 200 euros, on ne paie pas d’impôt, entre 7 200 et 11 000 euros, on paie 25%, entre 11 000 et 12 700 euros, 30% et entre 12 700 et 13 377 euros, 40%. Tel est notre système, et je ne parle même pas de sa complexité.

Si je soulève cette question, c’est parce que je veux mettre un terme à la stigmatisation et au dogmatisme, et à l’affirmation selon laquelle nos propositions sont antisociales. Le système de l’impôt forfaitaire est un moyen de lutter non seulement contre la complexité, mais aussi contre les dispositions antisociales.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik volg de heer Daems wat betreft de bedragen onder 13 377 euro. Het lijkt me op zijn minst interessant te onderzoeken of dat bedrag niet belastingvrij moet zijn. Het is natuurlijk niet omdat er vandaag een asociale maatregel bestaat, dat heel het verhaal rond de vlaktaks sociaal is. Het feit dat men maar één tarief oplegt vanaf een bepaald bedrag, vanaf 13 377 euro, is niet iets waarvan wij kunnen zeggen dat het sociaal is.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Je suis d’accord avec M. Daems en ce qui concerne les montants inférieurs à 13 377 euros. Il me semble à tout le moins intéressant d’examiner si ce montant ne devrait pas être exonéré. Ce n’est pas parce qu’il existe une mesure antisociale que l’impôt unique est social. Le fait qu’un taux unique soit imposé à partir d’un certain montant, à savoir 13 377 euros, n’est pas à proprement parler une mesure sociale.

De heer Rik Daems (Open Vld). – Dat is inderdaad een argument, maar in ons systeem wordt de progressiviteit ingebouwd door het feit dat men een belastingvrij gedeelte heeft tot 13 377 euro, als het inkomen stijgt wordt progressief belasting geheven.

Men kan discussiëren over die dertig procent vlaktaks. De vraag die ik verwacht is: “Hoe ga je dat betalen?”. Welnu, dan kom ik terug op de complexiteit, het onderwerp van vandaag. Ik zou dat doen door massaal allerhande aftrekken af te schaffen. Wat is het nut van al die aftrekken, voordelen, halve voordelen? Ze zijn decennia geleden ontstaan. Veel van die aftrekken zijn er gekomen omdat bepaalde politieke partijen en politici met gewicht dachten dat ze een deel van de bevolking een voordeel konden geven, met de achterliggende gedachte dat het hen misschien nadien een electoraal voordeel kon bieden. Vandaag is er geen kat die nog weet waarom bepaalde voordelen, als ik ze zo mag noemen, in de fiscaliteit zitten.

Eén zaak is zeker: het electorale voordeel dat misschien ooit kortstondig heeft bestaan, bestaat vandaag niet meer. De politici die daar aan de basis van liggen zijn er trouwens ook niet meer, of zetelen niet meer in de parlementen. Dat is een argument om heel die rommel van “aftrekjes” en “uitzonderingetjes” eens onder de loep te nemen. Het is natuurlijk bijna het einde van de legislatuur, mevrouw Grouwels, maar een interessant informatieverslag zou kunnen zijn de impact, het nut en de kostprijs van al die aftrekken te bekijken. Wij stellen voor dat de overheid geen geld afneemt van iemand met een bestaansminimum. Hoe asociaal kan men verdraaid zijn? Met het voorstel kiezen we voor één tarief, het staat letterlijk in deze resolutie, namelijk bevrijdende bronbelasting as such.

Op de vraag van de collega van Ecolo of een fiscaal instrument neutraal dan wel een beleidsinstrument moet zijn, kan ik alleen maar antwoorden: hou het simpel. Maak bijvoorbeeld drie beperkte korven. Voor een bepaald sociaal doeleinde, voor een investering of de aankoop van een woning kan de fiscaliteit bijvoorbeeld verminderen. Voor mijn part mag het zelfs om milieufiscaliteit gaan, maar als men dan toch een beleid wil voeren, doe het dan op een goede manier. Dat werkt stimulerend.

Dat kan enorm veel geld opbrengen, collega Anciaux. Niet alleen wegens de aftrekken, maar wegens de administratieve kosten, die men bijna volledig elimineert. Nu moeten tienduizenden ambtenaren met die rommel bezig zijn. Die kunnen beter hun tijd aan iets anders besteden of op termijn er zelfs helemaal niet meer mee bezig zijn. Men kan een belastingsysteem financieren dat transparant en niet complex is. Een vlaktaks is sociaal omdat mensen met een bestaansminimum tenminste vrijgesteld worden van belasting. Van iemand met een volledig bestaansminimum van 13 377 euro, ontnemen we 1 700 euro. Is dat verdomme sociaal?

Als liberaal revolteer ik daartegen. Om die reden heb ik al 15 jaar geleden in het parlement gepleit voor een vlaktaks met een vrijstelling voor het bestaansminimum. In het voorstel van resolutie is een vlaktakssysteem letterlijk als een van de te bewandelen wegen opgenomen. Ik ben zeer blij dat ik dit nu zwart op wit zie staan in een formeel document dat over de partijgrenzen heen wordt gedragen.

Ik wil nog even ingaan op de opmerking van mevrouw Maes over de zin: “Deze maatregelen mogen in geen geval de verworvenheden van werknemers in het gedrang brengen”. Die formulering is een beetje ongelukkig. Wat dan met de zelfstandigen of de gepensioneerden? Mogen hun verworvenheden wel in het gedrang worden gebracht? Door nu aan te geven dat dit uiteraard niet de bedoeling is, lijkt dit probleem opgelost.

Ik ben zeer blij met dit voorstel van resolutie. Het verheugt me ten zeerste dat de complexiteit wordt bestreden door het systeem zelf te bestrijden. Een complexe aangifte moet bij de bron worden aangepakt, en dat is het systeem zelf. Om die reden pleit ik ervoor om een informatieverslag op stellen over de tientallen en tientallen aftrekposten en uitzonderingen die de afgelopen decennia zijn gecreëerd. In veel gevallen weet niemand nog wat hun nut is. Laten we daar eens de impact en de kosten van onderzoeken. Op die manier vergaart men een enorme bron van informatie die de basis kan vormen van een veel eenvoudiger en socialer belastingsysteem, dat op zijn beurt zal leiden tot een eenvoudiger belastingaangifte.

M. Rik Daems (Open Vld). – C’est en effet un argument, mais on a intégré la progressivité dans notre système sur la base d’une part exonérée de 13 377 euros; si les revenus augmentent, l’impôt augmente progressivement.

On peut discuter de cet impôt unique de 30%. Je m’attends à la question suivante: «Comment comptez‑vous le financer?». Eh bien, j’en reviens à la complexité, le sujet de ce jour. Je le ferais en supprimant massivement toutes sortes de déductions. Quelle est l’utilité de toutes ces déductions, de tous ces avantages et demi‑avantages? Ils ont été créés il y a des décennies. Une grande partie de ces déductions sont apparues parce que certains partis politiques et politiciens influents pensaient qu’ils pouvaient donner un avantage à une partie de la population, avec l’idée sous‑jacente d’en obtenir par la suite une reconnaissance électorale. Aujourd’hui, plus personne ne sait pourquoi certains avantages sont prévus dans notre système fiscal.

Une chose est certaine: l’avantage électoral qui a peut‑être existé de façon éphémère n’existe plus aujourd’hui. Ceux qui en ont été à la base ne sont plus ou ne siègent plus dans les parlements. C’est un argument pour regarder de plus près tout ce fatras de «déductions» et d’«exceptions». Nous approchons de la fin de la législature, Madame Grouwels, mais un rapport d’information intéressant pourrait consister à examiner l’impact, l’utilité et le coût de toutes ces déductions. Nous proposons que le gouvernement ne prenne pas d’argent à une personne qui reçoit un revenu d’intégration. Avec cette proposition, nous optons pour un tarif unique, c’est‑à‑dire le prélèvement libératoire à la source en tant que tel.

Quand le collègue d’Ecolo demande si un instrument fiscal doit être neutre ou doit être un instrument politique, je ne peux que vous encourager à rester simples. Par exemple, créez trois paniers limités. La taxation pourrait diminuer pour un objectif social déterminé, pour un investissement ou pour l’achat d’une maison. Pour ma part, il peut même s’agir de fiscalité environnementale, mais si vous voulez poursuivre une politique, faites‑le en allant dans le bon sens.

Cela peut se révéler très rentable, Monsieur Anciaux, aussi en raison des coûts administratifs, qui seraient presque complètement éliminés. À l’heure actuelle, des dizaines de milliers de fonctionnaires doivent s’occuper de tout ce bazar. Ils pourraient consacrer leur temps à autre chose voire, à long terme, ne plus s’en occuper du tout. On peut financer un système fiscal transparent et simple. Un impôt unique est social parce que les personnes qui reçoivent un revenu d’intégration sont au moins exonérées d’impôt. Nous privons de 1 700 euros une personne qui vit grâce à un revenu d’intégration de 13 377 euros. Est‑ce social, nom d’une pipe?

En tant que libéral, cela me révolte. C’est la raison pour laquelle j’ai plaidé au parlement il y a 15 ans déjà en faveur d’un impôt unique avec exonération pour le revenu d’intégration. Un système d’imposition forfaitaire apparaît dans la proposition de résolution comme l’une des voies à suivre. Je suis très heureux de voir figurer cela noir sur blanc dans un document officiel, au‑delà des clivages politiques.

Je voudrais encore commenter brièvement la remarque de Mme Maes concernant la phrase relative au fait que ces mesures ne peuvent en aucun cas compromettre les acquis des travailleurs. Cette formulation est un peu malheureuse. Qu’en est‑il des indépendants ou des retraités? Leurs acquis peuvent‑ils être compromis?

Je suis très satisfait de cette proposition de résolution. Je suis très heureux que l’on combatte la complexité en combattant le système lui‑même. Une déclaration fiscale complexe doit être traitée à la source. C’est la raison pour laquelle je préconise l’établissement d’un rapport d’information sur les dizaines de déductions et d’exceptions créées au cours des dernières décennies. Dans de nombreux cas, personne ne sait plus quelle est leur utilité. Examinons‑en l’impact et les coûts. Nous constituerons ainsi une énorme source d’informations qui peut constituer la base d’un système fiscal beaucoup plus simple et plus social, ce qui conduira à une simplification de la déclaration de revenus.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Een aantal vaststellingen die aan de basis liggen van het voorstel van resolutie kan ik zeker onderschrijven, maar het voorstel gaat in feite voorbij aan de essentie van het verhaal, namelijk dat dit land structureel ernstig bezwaard is. Een corollarium daarvan is onder meer dat de bevolking veel te zwaar wordt belast. Belastingen zijn in een moderne staat natuurlijk een noodzaak, om burgers in onze verzorgingsstaat allerlei diensten te kunnen leveren, en die wil ik absoluut niet ter discussie stellen. Er is echter een bijkomend fenomeen, namelijk dat ons land inzake fiscaliteit zwaar gehandicapt is, waardoor de grenzen van een billijk belastingregime zwaar worden overschreden.

Ik som drie handicaps op. Eén van de belangrijkste redenen dat dit land in stand wordt gehouden, is dat er massaal veel geld wordt versluisd van het noorden naar het zuiden van het land, omdat men in het zuiden, door wanbeheer en door een hangmatpolitiek, al decennialang niet meer in staat is de tering naar de nering te zetten, of om op eigen benen te staan. Men heeft er dus eigenlijk een gewoonte van gemaakt om voor een flink stuk op de kap van een ander te leven. Dat geld moet uiteraard ergens vandaan komen en dat wordt door de Belgische fiscus bij Vlaamse burgers weggehaald. Jaarlijks betreft het tussen de zeven en de twaalf miljard euro, al naargelang van wat men in rekening brengt. Dit transferfederalisme, het fiscaal onverantwoordelijk zijn van deelstaten, kost de Vlaamse belastingbetaler vooral enorm veel geld. Dat heeft als gevolg dat de Belgische fiscus elk jaar langs de Vlaamse kassa moet gaan om zwaar te innen.

Ee tweede handicap is de enorm ingewikkelde staatsstructuur, de enorme bevoegdheidsversnippering, en daarmee samenhangend, de zeer logge bureaucratische apparaten. Zo hebben we in dit land maar liefst zeven regeringen en acht parlementen. Voor een heel klein landje als België is dat echt wel iets te veel. Het is absoluut niet nodig om zoveel geld te verspillen aan zoveel regeringen en parlementen. In Vlaanderen zouden we toekomen met één Vlaams parlement en één Vlaamse regering. Maar in België kost het allemaal iets meer en dat moet allemaal door de belastingbetaler worden betaald.

Een derde en belangrijke reden waarom in dit land zoveel geld bij burgers moet worden weggehaald, met ingewikkelde belastingformulieren, is dat de zittende politieke kaste nog altijd van oordeel is dat wij voor Sinterklaas moeten spelen voor de hele wereld. Ik geef enkele cijfers, maar de reeks is nog veel langer. Vorig jaar gaven wij 2,7 miljoen euro uit aan medische hulp voor geregulariseerde personen – dat zijn mensen die onder artikel 9ter van de Vreemdelingenwet vallen – en 3,3 miljoen euro voor interculturele bemiddelaars in ziekenhuizen. Dat is heel veel geld voor bemiddeling. Dat is nog maar klein bier in vergelijking met …

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Bien que je puisse souscrire à certains des constats qui la fondent, cette proposition de résolution ignore le nœud du problème, à savoir que ce pays est structurellement obéré. Un des corollaires est une pression fiscale excessive sur la population. Bien sûr, dans un État‑providence moderne, les impôts sont nécessaires pour pouvoir assurer toute une série de services à nos concitoyens, et je ne le conteste nullement. Néanmoins, notre pays est lourdement handicapé sur le plan fiscal, et les limites de la taxation raisonnable sont largement franchies.

Voici trois de ces handicaps. Une des raisons pour lesquelles ce pays survit est le flux financier massif du Nord vers le Sud, parce que, depuis des décennies, le Sud, à cause de la gabegie et de la politique du hamac, vit au‑dessus de ses moyens. Ces moyens doivent naturellement venir de quelque part, et le fisc belge le perçoit chez les citoyens flamands. Le montant annuel oscille, selon les éléments pris en compte, entre 7 et 12 milliards d’euros. Ce fédéralisme de transfert, cette irresponsabilité fiscale des entités fédérées, coûte une fortune au contribuable flamand.

Un deuxième handicap est la structure étatique hypercomplexe, l’éparpillement des compétences et les pesanteurs bureaucratiques. Ce petit pays qu’est la Belgique ne compte pas moins de sept gouvernements et huit parlements. Il n’est pas indispensable de gaspiller autant d’argent pour tous ces gouvernements et tous ces parlements. La Flandre se contenterait d’un seul parlement et d’un seul gouvernement, mais en Belgique le coût total est élevé et doit être supporté par le contribuable.

La troisième raison pour laquelle nos citoyens – qui remplissent des déclarations fiscales compliquées – sont tellement ponctionnés, est que la classe politique au pouvoir estime encore et toujours que nous devons jouer les Saint‑Nicolas pour la planète entière. Quelques chiffres: l’an dernier, 2,7 millions d’euros ont été dépensés pour l’aide médicale aux personnes régularisées et 3,3 millions pour les médiateurs interculturels dans les hôpitaux. Et ce n’est pas grand‑chose en regard de…

De heer Bert Anciaux (sp.a). – U sprak over 2,7 miljoen euro voor medische hulp. U zou de mensen laten sterven.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Vous avez parlé de 2,7 millions d’euros pour l’aide médicale. Vous laisseriez les gens mourir.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Neen, ik zou de mensen niet laten sterven! Absoluut niet! Wij moeten veel rationeler omspringen met belastinggeld. We moeten niet voor Sinterklaas spelen voor de hele wereld. Wij zullen bovendien mensen moeten helpen in regio’s waar er grote problemen zijn. Mensen die ontheemd zijn in verre landen en regio’s, die in groot gevaar leven, moeten we daar hulp gaan bieden, zowel met onderdak, boterhammen, en alles wat daarbij hoort, maar ook met een toekomst.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Non, je ne les laisserais pas mourir! Pas du tout! Nous devons dépenser nos budgets plus efficacement en aidant les gens là où ils sont en proie à de graves difficultés, là où leur vie est en danger, en leur offrant le vivre et le couvert, … mais aussi un avenir.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik stel alleen vast dat u die 2,7 miljoen euro bestempelt als Sinterklaas spelen …

M. Bert Anciaux (sp.a). – Je constate simplement que, pour vous, 2,7 millions d’euros, c’est jouer les Saint‑Nicolas.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Mag ik uitspreken? Voorzitter, heb ik nu het woord of niet?

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Madame la présidente, ai‑je la parole?

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ja ja, u hebt het woord, maar ik neem het gewoon af. Dat hoort niet, daar hebt u gelijk in, maar ik vind het totaal verwerpelijk dat u zelfs die 2,7 miljoen euro voor dringende medische hulp wil afschaffen. En u noemt zichzelf sociaal! Ik vind dat onmenselijk, mevrouw, onmenselijk.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Oui, mais je vous la coupe. Cela ne se fait pas, vous avez raison, mais je trouve tout à fait inadmissible que vous alliez jusqu’à supprimer les 2,7 millions pour l’aide médicale urgente. Et vous vous prétendez sociale! Je trouve cela inhumain.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Ik heb u al gezegd hoe wij de wereldproblemen mee moeten helpen oplossen. We zijn een zeer welvarende staat, Vlaanderen is een zeer welvarende regio. We hebben het geld om mensen te helpen en politieke problemen internationaal mee op te lossen, zodat mensen niet ontheemd raken. Dat geld kunnen we overzees inzetten. We moeten niet de hele wereld naar hier halen. We moeten ophouden om met belastinggeld van mensen uit Vlaanderen voor de hele wereld Sinterklaas of OCMW te spelen. Het is niet de bedoeling dat we iedereen naar hier halen en belastinggeld verspillen aan een sinterklaaspolitiek! Dat belastinggeld moet trouwens ook kunnen gaan naar mensen die heel hun leven hebben gewerkt en maar een minimumpensioen hebben!

Ik kom terug op uw medische hulp, mijnheer Anciaux! Mag ik erop wijzen dat herinfibulatie, het opnieuw genitaal verminken van vrouwen, ook onder dringende medische hulp valt? Er worden zaken uitgevoerd die absoluut niet onder de term dringende medische hulp thuishoren. Dan heb ik het nog niet gehad over de vraag waaraan het bedrag van 2,7 miljoen allemaal wordt besteed. Dat moet u eens in detail bekijken. Het is niet de bedoeling dat er op die manier met belastinggeld wordt omgesprongen.

Het wordt nog erger, mijnheer Anciaux! Er wordt 75,5 miljoen euro gespendeerd aan dringende medische hulp voor illegalen! Mensen die hier niet horen te zijn, die in overtreding met de wetgeving in ons land verblijven, worden met dat geld gesponsord. Er gaat 76 miljoen naar tijdelijke werkloosheid van vreemdelingen en 92,7 miljoen naar sociale tewerkstelling van vreemdelingen. Echt groot worden de uitgaven daarna: 409 miljoen voor leeflonen voor vreemdelingen en 648 miljoen voor volledig werkloze vreemdelingen. Met ons belastinggeld, terwijl onze oudere mensen, die een heel leven hebben gewerkt, nog niet eens aan een minimumpensioen geraken om in deze samenleving te overleven. Samen met het Vlaams Belang moet ik elke laatste vrijdag van de maand een sociale volkskeuken organiseren om die mensen te voeden.

Die drie zware handicaps, waarover u absoluut niets wil horen, zijn niet normaal. De fiscus is dan ook heel vindingrijk geworden om in zo’n abnormale situatie de staatskas op de kap van de belastingbetaler te blijven stijven. Het is een heel ingewikkelde, ondoorzichtige, complexe en logge structuur geworden. Het is niet toevallig dat dit land dan ook zo’n hoge belastingdruk kent, bijna de hoogste van de hele wereld. Tevergeefs zoek ik in het voorstel van resolutie iets over die zaken. Het voorstel doet niet veel meer dan wat de Duitsers “kurieren am Symptom” noemen, in plaats van de vinger op de zere plek te leggen. En het doet blijkbaar heel erg zeer als ik dat hier nog maar probeer te doen. Er worden heel wat aanbevelingen geformuleerd om het bestaande logge fiscale structurele kader aan te passen, zonder naar de werkelijke oorzaken van de huidige belastingtsunami te kijken, noch naar de oorzaak van de huidige ondoorgrondelijke belastingaangifte. Zolang men daar niet aan wil raken en daar geen oren naar heeft, zolang wij geen slanke Staat krijgen die spaarzaam en verantwoord met het geld van de mensen omspringt, kan en zal er ook geen eenvoudig belastingaangifteformulier komen.

Er kan en zal maar sprake zijn van een echt vereenvoudigde belastingaangifte op voorwaarde dat er een aantal zeer ingrijpende veranderingen worden aangebracht.

Ten eerste moet er een einde komen aan de ingewikkelde staatsstructuur. Een drastische vereenvoudiging is uitsluitend mogelijk door de beide volkeren van dit land hun eigen weg te laten gaan: een Vlaamse staat en een Waalse staat, en daarmee uit.

Die doelstelling kan wellicht niet onmiddellijk worden gerealiseerd. In afwachting moeten we alvast een einde maken aan het huidige transfer- en consumptiefederalisme. De deelstaten moeten fiscaal volledig verantwoordelijk worden gesteld voor hun eigen beleid, zodat iedereen de tering naar de nering moet zetten in plaats van te teren op de federale Staat, die oneigenlijk gebruikt wordt als geld- en transfermechanisme om het verspillende en onverantwoordelijke beleid te blijven financieren.

Ten slotte moeten we ook af van het idee dat we hier bij wijze van spreken de halve wereld moeten onderhouden.

Pas onder die voorwaarden zal er sprake zijn van een afgeslankte, werkelijk vereenvoudigde fiscaliteit en zal er een vereenvoudigd belastingaangifteformulier kunnen worden opgesteld.

Aangezien ik van al deze elementen niets terugvind in het voorstel van resolutie, zal ik het niet goedkeuren.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Je vous ai déjà dit comment nous devons contribuer à résoudre les problèmes du monde. Notre État est très prospère, la Flandre est une région très prospère. Nous avons les moyens d’aider les gens sans les déraciner. C’est là qu’il faut les investir, au lieu de faire venir tout le monde ici. Arrêtons de dépenser les impôts des Flamands comme si nous étions le CPAS de toute la planète. Nos recettes fiscales devraient plutôt aller à ceux qui ont travaillé toute leur vie et ne touchent que la pension minimum.

J’en reviens à votre aide médicale, Monsieur Anciaux! Puis‑je souligner que la ré‑infibulation est aussi considérée comme aide médicale urgente? Certains actes n’ont rien à voir avec de l’aide médicale urgente. Et je n’ai pas encore dit où passe ce montant de 2,7 millions.

Pire encore, Monsieur Anciaux: on affecte 75,5 millions à l’aide médicale urgente pour les illégaux, des gens qui ne devraient pas être ici. Le chômage temporaire des étrangers nous coûte 76 millions, et leurs emplois sociaux, 92,7 millions. Et voici enfin les gros postes dont bénéficient les étrangers: 409 millions pour le revenu d’intégration et 648 millions au titre du chômage complet. D’autre part, nos séniors, qui ont travaillé toute leur vie, survivent à peine; le Vlaams Belang et moi devons leur offrir une fois par mois un repas populaire.

Ces trois handicaps sont des anomalies. En outre, le fisc est devenu fort inventif pour remplir les caisses de l’État. C’est une structure complexe et opaque. Notre pays subit une pression fiscale parmi les plus élevées au monde. La proposition de résolution, qui n’en souffle mot, se borne à ce que les Allemands nomment «kurieren am Symptom», plutôt que de mettre le doigt sur la plaie. Et, apparemment, cela fait mal lorsque je tente de le faire. La proposition regorge de recommandations tendant à simplifier le cadre fiscal actuel, mais ignore les causes réelles du tsunami taxatoire que nous connaissons. Tant que l’État ne gérera pas avec parcimonie les contributions des citoyens, le formulaire de déclaration fiscale restera compliqué.

On ne pourra parler d’une véritable simplification de la déclaration fiscale que lorsque certains changements radicaux auront été opérés.

Tout d’abord, il faut mettre fin à la complexité de notre structure étatique. Une simplification draconienne passe par la création d’un État flamand et d’un État wallon, chaque peuple pouvant vivre sa vie.

Cet objectif ne peut certes pas être atteint dans l’immédiat. En attendant, nous devons mettre un terme à l’actuel fédéralisme de transferts et de consommation. Chaque entité fédérée doit assumer intégralement la responsabilité fiscale de sa politique et dès lors ajuster ses dépenses à ses recettes plutôt que de profiter de l’État fédéral dont certains abusent par des mécanismes de transferts financiers pour continuer à financer leur politique irresponsable et prodigue.

Enfin, nous ne devons plus considérer que nous devons subvenir aux besoins de la moitié du monde.

Ce n’est qu’à ces conditions que la fiscalité pourra être allégée et réellement simplifiée et que l’on pourra élaborer une déclaration fiscale moins compliquée.

Comme tous ces éléments ne figurent pas dans la proposition de résolution, je ne la soutiendrai pas par mon vote.

Mevrouw Ann Brusseel (Open Vld). – Ik heb een opmerking met betrekking tot de uiteenzetting van mevrouw Van dermeersch.

Met haar jarenlange ervaring als parlementslid zou ze moeten weten dat ze zich tot de inhoud van het voorstel dient te beperken in plaats van het ranzigste deel van haar partijprogramma te proclameren. Gelukkig is het publiek in de Senaat niet massaal aanwezig, maar enkele collega’s hebben het halfrond verlaten omdat ze de ranzigheid niet langer konden aanhoren. De heer Anciaux heeft overschot van gelijk als hij mevrouw Van dermeersch inhumaan noemt. Bovendien is haar betoog vreselijk dom. Mensen medische hulp ontzeggen als ze vluchteling of illegaal zijn, is gewoonweg dom. Is het wijs om verzorging te weigeren aan mensen met tbc of een andere besmettelijke ziekte? Dat is het niet en het is bovendien onmenselijk.

Voorts vind ik mevrouw Van dermeersch bijzonder kortzichtig wanneer ze het heeft over de hulp op internationaal niveau, waarbij ze in simpele bewoordingen spreekt over onderdak en boterhammen. De basishulp die we hier zouden moeten bieden, noemt ze “sinterklaascadeaus”. Ik hoop dat haar kinderen met Sinterklaas iets meer krijgen dan medische hulp.

Mevrouw Van dermeersch, doe alstublieft de moeite om een tekst te lezen, en als die te moeilijk is om erover na te denken, zwijg dan liever in plaats van plat racistische en inhumane praat te verkopen. Blijf bij het onderwerp en doe een beetje moeite om een politica te zijn in plaats van een platte raciste die doet alsof ze aan een cafétoog staat.

Mme Ann Brusseel (Open Vld). – J’ai une remarque à formuler à propos de l’intervention de Mme Van dermeersch.

Avec ses années d’expérience de parlementaire, elle devrait savoir qu’elle doit s’en tenir au contenu de la proposition plutôt que de proclamer la partie la plus malsaine de son programme. Heureusement, le public n’est pas nombreux au Sénat mais quelques collègues ont quitté l’hémicycle car ils ne supportaient plus ces propos malsains. M. Anciaux a amplement raison de qualifier Mme Van dermeersch d’inhumaine. De plus, ses propos sont d’une incroyable stupidité. Refuser l’aide médicale urgente à des personnes atteintes de maladies contagieuses parce qu’elles sont des réfugiés ou des sans‑papier, c’est tout bonnement stupide et c’est inhumain.

Par ailleurs, j’estime que Mme Van dermeersch fait particulièrement preuve d’étroitesse d’esprit quand, à propos de l’aide au niveau international, elle parle du vivre et du couvert en des termes simplistes. Elle qualifie de «cadeau de saint Nicolas» l’aide fondamentale que nous devrions apporter. J’espère que ses enfants reçoivent davantage que l’aide médicale urgente à la Saint‑Nicolas.

Madame Van dermeersch, je vous en prie, faites l’effort de lire un texte et si celui‑ci est trop difficile à comprendre, taisez‑vous, épargnez‑nous vos propos racistes et inhumains. Restez‑en au sujet et faites l’effort de vous comporter comme une responsable politique et non comme une raciste de bas étage se croyant au comptoir d’un café.

Mevrouw Anne Barzin (MR). – Ik wou mevrouw Van dermeersch vragen om bij het onderwerp van het voorstel van resolutie te blijven. Ze is daar zeer ver van afgeweken en heeft schokkende uitspraken gedaan.

We weten dat de Senaat niet bevoegd is om te beslissen over de belastingen en over de manier waarop ze worden berekend. Het gaat hier uitsluitend over de belastingaangifte.

Mme Anne Barzin (MR). – Je souhaitais demander à Mme Van dermeersch de revenir au sujet de la proposition de résolution, parce qu’elle s’en est très largement écartée, avec des propos assez choquants.

Nous savons quelles sont les compétences de notre assemblée et que n’avons pas à traiter de la question des impôts. Nous parlons de la déclaration fiscale, mais la constitution des impôts et la manière dont ils sont déterminés ne relèvent pas de nos attributions.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Ik ben verkozen volksvertegenwoordiger in het Vlaams parlement, aangeduid door de Vlaamse parlementsfractie van mijn partij om hier zitting te hebben. Ik heb wel degelijk een stem in deze Senaat, zoals ik die heb in het Vlaams parlement. Dat is nu eenmaal democratie. Ik vertegenwoordig mensen die vinden dat wij niet het OCMW moeten spelen voor de hele wereld. Ik vertegenwoordig ook mensen die op het einde van de maand niet rondkomen met hun inkomen omdat ze een heel laag pensioen hebben. Mensen waarvoor ik zelf in de keuken sta, elke laatste vrijdag van de maand in de Van Maerlantstraat, omdat ze anders niets te eten hebben.

Ik wil kunnen zeggen dat de federale Staat bedragen uitgeeft, onder andere voor zogenaamd dringende medische hulp, dat als we die bedragen bekijken en zien onder welke medische codes dokters die dringende medische hulp registreren en om welke ingrepen het dan uiteindelijk gaat, men zal vaststellen dat er heel veel niet dringende medische ingrepen bij zijn. Er zijn zelfs ingrepen bij die compleet ingaan tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, namelijk het opnieuw dichtnaaien van genitaal verminkte vrouwen, nadat zij een kind gekregen hebben. Als ik dat alles hier niet mag zeggen, dan is het ver gekomen.

Ik heb een mening. Die mening wordt ondersteund door een deel van de kiezers van Vlaanderen en die kiezers mogen hun mening verkondigd zien. Als ik in het parlement inga op de inhoud van het belastingsysteem, dan is dat mijn volste recht. Ik heb hier spreekrecht, net zoals iedereen.

Mijnheer Daems mag overigens ook zijn zeg doen over zijn flat tax, een stokpaardje van Open Vld. Ik stoor mij daar absoluut niet aan.

Ik kan het absoluut niet appreciëren dat, wanneer ik de waarheid durf te zeggen, ik hier alweer het simpelste argument naar mijn hoofd gegooid krijg, namelijk dat ik een racist zou zijn. Ik heb hier geen woord, maar dan ook geen woord, over een ras gezegd. Ik ben helemaal geen racist, waarom zou ik mij daaraan schuldig maken?

Ik vind het in ieder geval zeer laag‑bij‑de‑gronds dat er op die manier gereageerd wordt op een groep die ik vertegenwoordig en waarvan ik hier de stem heb laten horen. Het gaat om mensen die het moeilijk hebben, die lijden onder de zware belastingdruk in Vlaanderen. Zij beseffen, zoals ik, dat er heel veel geld verspild wordt.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – J’ai été élue au Parlement flamand et ai été désignée par le groupe Vlaams Belang de ce parlement pour siéger au Sénat. J’ai bien le droit de m’exprimer ici au Sénat, comme au Parlement flamand. C’est la démocratie. Je représente des personnes qui considèrent que nous ne devons pas être le CPAS du monde entier. Je représente aussi des personnes qui ne peuvent pas joindre les deux bouts à la fin du mois parce que leur pension est trop faible. Des personnes pour qui je cuisine le dernier vendredi de chaque mois, dans la rue Van Maerlant et qui, sans cela, n’auraient rien à manger.

Je veux pouvoir dire que l’État fédéral dépense beaucoup pour cette soi‑disant aide médicale urgente et que, si l’on examine les codes médicaux et la nature des interventions, on constate que beaucoup ne relèvent pas de l’aide médicale urgente. Certaines sont même en totale contradiction avec la Convention européenne des droits de l’homme, comme la suture pratiquée après un accouchement sur une femme ayant subi des mutilations génitales. Si je n’ai plus le droit de parler de tout cela dans cette assemblée, c’est le comble!

J’ai mon opinion. Cette opinion est partagée par une part de l’électorat flamand qui a le droit de l’entendre exprimer. Si je parle du contenu du système fiscal au Parlement, c’est mon droit. J’ai le droit de m’exprimer comme tout un chacun.

M. Daems peut d’ailleurs nous entretenir du prélèvement forfaitaire à taux unique, le dada de l’Open Vld, je m’en moque.

Je n’apprécie vraiment pas d’être taxée de racisme chaque fois que j’ose dire la vérité. Je n’ai pas prononcé le moindre mot à propos d’une race. Je ne suis nullement raciste.

Que l’on réagisse ainsi lorsque j’exprime l’opinion d’un groupe de la population que je représente me paraît en tout cas très vil. Il s’agit de personnes en difficulté, soumises à une forte pression fiscale en Flandre. Tout comme moi, elles sont conscientes que l’on jette beaucoup d’argent par les fenêtres.

De voorzitster. – Ik wil er beide spreeksters op wijzen dat we in deze assemblee, los van de inhoud van het betoog, in elk geval de vrije meningsuiting moeten respecteren. Zo werkt democratie, ook al worden de vertolkte ideeën niet gewaardeerd. Iedereen heeft ook recht om te repliceren.

Mme la présidente. – Je me dois de signaler aux deux intervenantes que, quel que soit le contenu des propos, nous sommes tenus, dans cette assemblée, de respecter la liberté d’expression. C’est ainsi que fonctionne la démocratie, même si l’on entend des idées que l’on n’apprécie pas. Et chacun a le droit de répliquer.

Inoverwegingneming van voorstellen

Prise en considération de propositions

De voorzitster. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

Mme la présidente. – La liste des propositions à prendre en considération a été distribuée.

Y a‑t‑il des observations?

Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

Overlijden van oud‑senatoren

Décès d’anciens sénateurs

De voorzitster. – De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heren Marcel Storme en François Guillaume, gewezen senatoren.

Uw voorzitster heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de families van onze betreurde gewezen medeleden betuigd.

Mme la présidente. – Le Sénat a appris avec un vif regret les décès de MM. Marcel Storme et François Guillaume, anciens sénateurs.

Votre présidente a adressé les condoléances de l’Assemblée aux familles de nos regrettés anciens collègues.

Stemmingen

Votes

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑407)

Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑407)

Stemming 1

Vote no 1

Nederlandse taalgroep

Groupe linguistique néerlandais

Aanwezig: 28
Voor: 27
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Présents: 28
Pour: 27
Contre: 0
Abstentions: 1

Het quorum en de gewone meerderheid zijn bereikt.

Le quorum des présences et la majorité simple sont atteints.

Franse taalgroep

Groupe linguistique français

Aanwezig: 16
Voor: 16
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Présents: 16
Pour: 16
Contre: 0
Abstentions: 0

Het quorum en de gewone meerderheid zijn bereikt.

Le quorum des présences et la majorité simple sont atteints.

De tweederdemeerderheid is bereikt.

La majorité des deux tiers est atteinte.

  Het ontwerp van bijzondere wet is aangenomen.

  Le projet de loi spéciale est adopté.

  Het werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

  Il a été amendé et sera transmis à la Chambre des représentants.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van artikel 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wat de verkiezingsuitgaven voor de lokale verkiezingen betreft (Stuk 6‑412)

Projet de loi spéciale modifiant l’article 6 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui concerne les dépenses électorales engagées pour les élections locales (Doc. 6‑412)

Stemming 2

Vote no 2

Nederlandse taalgroep

Groupe linguistique néerlandais

Aanwezig: 28
Voor: 27
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Présents: 28
Pour: 27
Contre: 0
Abstentions: 1

Het quorum en de gewone meerderheid zijn bereikt.

Le quorum des présences et la majorité simple sont atteints.

Franse taalgroep

Groupe linguistique français

Aanwezig: 17
Voor: 17
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Présents: 17
Pour: 17
Contre: 0
Abstentions: 0

Het quorum en de gewone meerderheid zijn bereikt.

Le quorum des présences et la majorité simple sont atteints.

De tweederdemeerderheid is bereikt.

La majorité des deux tiers est atteinte.

  Het ontwerp van bijzondere wet is aangenomen.

  Le projet de loi spéciale est adopté.

  Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

  Il sera soumis à la sanction royale.

Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte wat de transparantie over de vergoedingen, de uitbreiding naar overheidsbestuurders, de elektronische indiening en de controle betreft (Stuk 6‑408)

Projet de loi modifiant la législation relative aux déclarations de mandats et de patrimoine en ce qui concerne la transparence des rémunérations, l’extension aux administrateurs publics, le dépôt électronique et le contrôle (Doc. 6‑408)

De voorzitster. – We stemmen eerst over amendement 15 van mevrouw Van dermeersch en de heer D’haeseleer.

Mme la présidente. – Nous votons d’abord sur l’amendement no 15 de Mme Van dermeersch et M. D’haeseleer.

Stemming 3

Vote no 3

Aanwezig: 45
Voor: 1
Tegen: 44
Onthoudingen: 0

Présents: 45
Pour: 1
Contre: 44
Abstentions: 0

  Het amendement is niet aangenomen.

  L’amendement n’est pas adopté.

De voorzitster. – We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Mme la présidente. – Nous votons maintenant sur l’ensemble du projet de loi.

Stemming 4

Vote no 4

Aanwezig: 46
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Présents: 46
Pour: 45
Contre: 0
Abstentions: 1

  Het wetsontwerp is aangenomen.

  Le projet de loi est adopté.

  Het werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

  Il a été amendé et sera transmis à la Chambre des représentants.

Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene wetten betreffende verkiezingsuitgaven en financiering van de politieke partijen, wat sponsoring betreft (Stuk 6‑410)

Projet de loi modifiant diverses lois relatives aux dépenses électorales et au financement des partis politiques, en matière de sponsoring (Doc. 6‑410)

Stemming 5

Vote no 5

Aanwezig: 46
Voor: 46
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Présents: 46
Pour: 46
Contre: 0
Abstentions: 0

  Het wetsontwerp is aangenomen.

  Le projet de loi est adopté.

  Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

  Il sera soumis à la sanction royale.

Voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudigere en informatievere belastingaangifte (van mevrouw Brigitte Grouwels c.s.; Stuk 6‑381)

Proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et plus informative (de Mme Brigitte Grouwels et consorts; Doc. 6‑381)

Stemming 6

Vote no 6

Aanwezig: 45
Voor: 34
Tegen: 11
Onthoudingen: 0

Présents: 45
Pour: 34
Contre: 11
Abstentions: 0

  De resolutie is aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister en aan de minister van Financiën.

  La résolution est adoptée. Elle sera transmise au premier ministre et au ministre des Finances.

  Ten gevolge van deze stemming vervalt het voorstel van resolutie voor de invoering van een eenvoudiger en meer informatieve belastingaangifte van mevrouw Grouwels c.s. (Stuk 6‑298).

  À la suite de ce vote, la proposition de résolution relative à l’instauration d’une déclaration fiscale simplifiée et contenant un volet informatif de Mme Grouwels et consorts (Doc. 6‑298) devient sans objet.

Regeling van de werkzaamheden

Ordre des travaux

De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op vrijdag 15 juni.

Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

La prochaine séance aura lieu le vendredi 15 juin.

(De vergadering wordt gesloten om 13 uur.)

(La séance est levée à 13 h.)

Berichten van verhindering

Excusés

Afwezig met bericht van verhindering: de heer Vereeck, om gezondheidsredenen, de dames Lambelin, Susskind, Vienne en Waroux, de heren D’haeseleer, Lambertz en Prévot, wegens andere plichten.

M. Vereeck, pour raison de santé, Mmes Lambelin, Susskind, Vienne et Waroux, MM. D’haeseleer, Lambertz et Prévot, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance.

  Voor kennisgeving aangenomen.

  Pris pour information.

Bijlage

Annexe

Naamstemmingen

Votes nominatifs

Stemming 1

Vote no 1

Nederlandse taalgroep

Groupe linguistique néerlandais

Aanwezig: 28
Voor: 27
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Présents : 28
Pour : 27
Contre : 0
Abstentions : 1

Voor

Pour

Bert Anciaux, Jan Becaus, Rob Beenders, Karin Brouwers, Ann Brusseel, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Jean-Jacques De Gucht, Annick De Ridder, Cindy Franssen, Brigitte Grouwels, Andries Gryffroy, Lieve Maes, Elisabeth Meuleman, Jan Peumans, Joris Poschet, Katia Segers, Martine Taelman, Güler Turan, Steven Vanackere, Wilfried Vandaele, Miranda Van Eetvelde, Jan Van Esbroeck, Karl Vanlouwe, Bart Van Malderen, Peter Van Rompuy.

Onthoudingen

Abstentions

Anke Van dermeersch.

Franse taalgroep

Groupe linguistique français

Aanwezig: 16
Voor: 16
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Présents : 16
Pour : 16
Contre : 0
Abstentions : 0

Voor

Pour

Anne Barzin, Christophe Bastin, Jacques Brotchi, Christine Defraigne, François Desquesnes, Alain Destexhe, Olivier Destrebecq, Yves Evrard, Latifa Gahouchi, Philippe Henry, Christophe Lacroix, Christie Morreale, Gilles Mouyard, Cécile Thibaut, Jean-Paul Wahl, Olga Zrihen.

Duitstalige gemeenschapssenator

Sénateur de communauté germanophone

Absent

Afwezig

Stemming 2

Vote no 2

Nederlandse taalgroep

Groupe linguistique néerlandais

Aanwezig: 28
Voor: 27
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Présents : 28
Pour : 27
Contre : 0
Abstentions : 1

Voor

Pour

Bert Anciaux, Jan Becaus, Rob Beenders, Karin Brouwers, Ann Brusseel, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Jean-Jacques De Gucht, Annick De Ridder, Cindy Franssen, Brigitte Grouwels, Andries Gryffroy, Lieve Maes, Elisabeth Meuleman, Jan Peumans, Joris Poschet, Katia Segers, Martine Taelman, Güler Turan, Steven Vanackere, Wilfried Vandaele, Miranda Van Eetvelde, Jan Van Esbroeck, Karl Vanlouwe, Bart Van Malderen, Peter Van Rompuy.

Onthoudingen

Abstentions

Anke Van dermeersch.

Franse taalgroep

Groupe linguistique français

Aanwezig: 17
Voor: 17
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Présents : 17
Pour : 17
Contre : 0
Abstentions : 0

Voor

Pour

Anne Barzin, Christophe Bastin, Jacques Brotchi, Christine Defraigne, François Desquesnes, Alain Destexhe, Olivier Destrebecq, Yves Evrard, Latifa Gahouchi, Philippe Henry, Christophe Lacroix, Christie Morreale, Gilles Mouyard, Hélène Ryckmans, Cécile Thibaut, Jean-Paul Wahl, Olga Zrihen.

Duitstalige gemeenschapssenator

Sénateur de communauté germanophone

Absent

Afwezig

Stemming 3

Vote no 3

Aanwezig: 45
Voor: 1
Tegen: 44
Onthoudingen: 0

Présents : 45
Pour : 1
Contre : 44
Abstentions : 0

Voor

Pour

Anke Van dermeersch.

Tegen

Contre

Bert Anciaux, Anne Barzin, Christophe Bastin, Jan Becaus, Rob Beenders, Jacques Brotchi, Karin Brouwers, Ann Brusseel, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Annick De Ridder, François Desquesnes, Alain Destexhe, Olivier Destrebecq, Yves Evrard, Cindy Franssen, Latifa Gahouchi, Brigitte Grouwels, Andries Gryffroy, Philippe Henry, Christophe Lacroix, Lieve Maes, Elisabeth Meuleman, Christie Morreale, Gilles Mouyard, Jan Peumans, Joris Poschet, Hélène Ryckmans, Katia Segers, Martine Taelman, Cécile Thibaut, Güler Turan, Steven Vanackere, Wilfried Vandaele, Miranda Van Eetvelde, Jan Van Esbroeck, Karl Vanlouwe, Bart Van Malderen, Peter Van Rompuy, Jean-Paul Wahl, Olga Zrihen.

Stemming 4

Vote no 4

Aanwezig: 46
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Présents : 46
Pour : 45
Contre : 0
Abstentions : 1

Voor

Pour

Bert Anciaux, Anne Barzin, Christophe Bastin, Jan Becaus, Rob Beenders, Jacques Brotchi, Karin Brouwers, Ann Brusseel, Cathy Coudyser, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Annick De Ridder, François Desquesnes, Alain Destexhe, Olivier Destrebecq, Yves Evrard, Cindy Franssen, Latifa Gahouchi, Brigitte Grouwels, Andries Gryffroy, Philippe Henry, Christophe Lacroix, Lieve Maes, Elisabeth Meuleman, Christie Morreale, Gilles Mouyard, Jan Peumans, Joris Poschet, Hélène Ryckmans, Katia Segers, Martine Taelman, Cécile Thibaut, Güler Turan, Steven Vanackere, Wilfried Vandaele, Miranda Van Eetvelde, Jan Van Esbroeck, Karl Vanlouwe, Bart Van Malderen, Peter Van Rompuy, Jean-Paul Wahl, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Abstentions

Anke Van dermeersch.

Stemming 5

Vote no 5

Aanwezig: 46
Voor: 46
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Présents : 46
Pour : 46
Contre : 0
Abstentions : 0

Voor

Pour

Bert Anciaux, Anne Barzin, Christophe Bastin, Jan Becaus, Rob Beenders, Jacques Brotchi, Karin Brouwers, Ann Brusseel, Cathy Coudyser, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Annick De Ridder, François Desquesnes, Alain Destexhe, Olivier Destrebecq, Yves Evrard, Cindy Franssen, Latifa Gahouchi, Brigitte Grouwels, Andries Gryffroy, Philippe Henry, Christophe Lacroix, Lieve Maes, Elisabeth Meuleman, Christie Morreale, Gilles Mouyard, Jan Peumans, Joris Poschet, Hélène Ryckmans, Katia Segers, Martine Taelman, Cécile Thibaut, Güler Turan, Steven Vanackere, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Miranda Van Eetvelde, Jan Van Esbroeck, Karl Vanlouwe, Bart Van Malderen, Peter Van Rompuy, Jean-Paul Wahl, Olga Zrihen.

Stemming 6

Vote no 6

Aanwezig: 45
Voor: 34
Tegen: 11
Onthoudingen: 0

Présents : 45
Pour : 34
Contre : 11
Abstentions : 0

Voor

Pour

Bert Anciaux, Anne Barzin, Christophe Bastin, Rob Beenders, Jacques Brotchi, Karin Brouwers, Ann Brusseel, Rik Daems, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, François Desquesnes, Alain Destexhe, Olivier Destrebecq, Yves Evrard, Cindy Franssen, Latifa Gahouchi, Brigitte Grouwels, Philippe Henry, Christophe Lacroix, Elisabeth Meuleman, Christie Morreale, Gilles Mouyard, Joris Poschet, Hélène Ryckmans, Katia Segers, Martine Taelman, Cécile Thibaut, Güler Turan, Steven Vanackere, Bart Van Malderen, Peter Van Rompuy, Jean-Paul Wahl, Olga Zrihen.

Tegen

Contre

Jan Becaus, Cathy Coudyser, Piet De Bruyn, Andries Gryffroy, Lieve Maes, Jan Peumans, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Miranda Van Eetvelde, Jan Van Esbroeck, Karl Vanlouwe.

Niet‑evocatie

Non‑évocation

Bij boodschap van 2 mei 2018 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, het volgende niet‑geëvoceerde wetsontwerp:

Par message du 2 mai 2018, le Sénat a retourné à la Chambre des représentants, en vue de la sanction royale, le projet de loi non évoqué qui suit:

Wetsontwerp houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen (II) (Stuk 6‑422/1).

Projet de loi portant diverses modifications en matière électorale (II) (Doc. 6‑422/1).

  Voor kennisgeving aangenomen.

  Pris pour notification.

In overweging genomen voorstel

Proposition prise en considération

Voorstel van resolutie

Proposition de résolution

Voorstel van resolutie over de toekomst en de handhaving van een ambitieus cohesiebeleid in het kader van de toekomstige Europese begroting (van de heren Christophe Lacroix en Karl‑Heinz Lambertz c.s.; Stuk 6‑427/1).

Proposition de résolution relative à l’avenir et au maintien d’une politique de cohésion ambitieuse dans le cadre du futur budget européen (de MM. Christophe Lacroix et Karl‑Heinz Lambertz et consorts; Doc. 6‑427/1).

  Commissie voor de Transversale Aangelegenheden – Gewestbevoegdheden

  Commission des Matières transversales – Compétences régionales

Activiteiten van algemeen belang van de Koninklijke Familie

Activités d’intérêt général de la Famille royale

Bij brief van 25 april 2018 heeft de eerste minister, overeenkomstig artikel 15 van de wet van 27 november 2013 aan de Senaat overgezonden, het verslag over de activiteiten van algemeen belang tijdens het jaar 2017 van Z.K.H. Prins Laurent.

Par lettre du 25 avril 2018, le premier ministre a transmis au Sénat, conformément à l’article 15 de la loi du 27 novembre 2013, le rapport des activités d’intérêt général de S.A.R. le Prince Laurent pour l’année 2017.

  Neergelegd ter Griffie.

  Dépôt au Greffe.

Grondwettelijk Hof – Arresten

Cour constitutionnelle – Arrêts

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat:

  het arrest nr. 48/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 230, 3º, a), van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen, afdeling Namen (rolnummer 6453);

  l’arrêt no 48/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause la question préjudicielle relative à l’article 230, 3º, a), du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Namur, division Namur (numéro du rôle 6453);

  het arrest nr. 49/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake het beroep tot vernietiging van artikel 2, 3º, van de wet van 26 mei 2016 tot wijziging van artikel 194ter van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreffende het Tax Shelter stelsel ten gunste van audiovisuele werken, ingesteld door de nv “Woestijnvis” (rolnummer 6556);

  l’arrêt no 49/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause le recours en annulation de l’article 2, 3º, de la loi du 26 mai 2016 modifiant l’article 194ter du Code des impôts sur les revenus 1992 relatif au régime de Tax Shelter pour la production audiovisuelle, introduit par la SA «Woestijnvis» (numéro du rôle 6556);

  het arrest nr. 50/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 2252 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout (rolnummers 6586, 6587, 6588, 6589, 6591 en 6635);

  l’arrêt no 50/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 2252 du Code civil, posées par le Tribunal de première instance d’Anvers, division Turnhout (numéros du rôle 6586, 6587, 6588, 6589, 6591 et 6635);

  het arrest nr. 51/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake de beroepen tot vernietiging van de artikelen 52 en 59, 4º, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, ingesteld door de stad Vilvoorde en door de nv “Alcovil” (rolnummers 6603 en 6604);

  l’arrêt no 51/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause les recours en annulation des articles 52 et 59, 4º, du décret de la Région flamande du 15 juillet 2016 relatif à la politique d’implantation commerciale intégrale, introduits par la ville de Vilvorde et par la SA «Alcovil» (numéros du rôle 6603 et 6604);

  het arrest nr. 52/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake het beroep tot vernietiging van de artikelen 25 tot 27 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016, ingesteld door het “Algemeen Christelijk Vakverbond van België” en anderen (rolnummer 6621);

  l’arrêt no 52/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause le recours en annulation des articles 25 à 27 de la loi‑programme (II) du 3 août 2016, introduit par la «Confédération des syndicats chrétiens de Belgique» et autres (numéro du rôle 6621);

  het arrest nr. 53/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 807 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost‑Vlaanderen, afdeling Dendermonde (rolnummer 6633);

  l’arrêt no 53/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 807 du Code judiciaire, posées par le Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Termonde (numéro du rôle 6633);

  het arrest nr. 54/2018, uitgesproken op 26 april 2018 inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 48ter, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Nederlandstalige Politierechtbank te Brussel (rolnummer 6657).

  l’arrêt no 54/2018, rendu le 26 avril 2018, en cause la question préjudicielle relative à l’article 48ter, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, posée par le Tribunal de police néerlandophone de Bruxelles (numéro du rôle 6657).

  Voor kennisgeving aangenomen.

  Pris pour notification.

Grondwettelijk Hof – Beroepen

Cour constitutionnelle – Recours

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

En application de l’article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat:

  het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de artikelen 479, 480 en 482bis van het Wetboek van strafvordering, ingesteld door André Monin (rolnummer 6879);

  le recours en annulation des articles 479, 480 et 482bis du Code d’instruction criminelle, introduits par André Monin (numéro du rôle 6879);

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 133 en 151 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, ingesteld door de vzw “Aktiekomitee Red de Voorkempen” en anderen (rolnummer 6880);

  le recours en annulation des articles 133 et 151 du décret de la Région flamande du 8 décembre 2017 modifiant diverses dispositions en matière d’aménagement du territoire, d’écologie et d’environnement, introduit par l’ASBL «Aktiekomitee Red de Voorkempen» et autres (numéro du rôle 6880);

  het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, ingesteld door de nv “Rocoluc” (rolnummer 6881);

  le recours en annulation partielle de la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les paris, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs, introduit par la SA «Rocoluc» (numéro du rôle 6881);

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 479, 480 en 483 van het Wetboek van strafvordering, ingesteld door Luc Monin (rolnummer 6882);

  le recours en annulation des articles 479, 480 et 483 du Code d’instruction criminelle, introduit par Luc Monin (numéro du rôle 6882);

  het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de wet van 7 februari 2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, ingesteld door Antoine Buedts (rolnummer 6887);

  le recours en annulation et la demande de suspension de la loi du 7 février 2018 instaurant une taxe sur les comptes‑titres, introduit par Antoine Buedts (numéro du rôle 6887);

  de beroepen tot vernietiging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, ingesteld door de “Ordre des barreaux francophones et germanophone”, door de Orde van Vlaamse balies en door het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten en anderen (rolnummers 6888, 6895 en 6898, samengevoegde zaken);

  les recours en annulation partielle de la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l’utilisation des espèces, introduit par l’Ordre des barreaux francophones et germanophone, par l’ «Orde van Vlaamse balies» et par l’Institut des experts‑comptables et des conseils fiscaux et autres (numéros du rôle 6888, 6895 et 6898, affaires jointes);

  het beroep tot vernietiging van artikel 67 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, ingesteld door de vzw “Federatie van de Belgische Recuperatie van Ferro- en Non‑Ferro Metalen” en anderen (rolnummer 6899);

  le recours en annulation de l’article 67 de la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l’utilisation des espèces, introduit par l’ASBL «Fédération belge de la récupération des Métaux Ferreux et Non‑ferreux» et autres (numéro du rôle 6899);

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 56, §3, 9º, 297, §1, en 577, 23º en 50º, van het Vlaamse decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, ingesteld door Marc Van Damme en anderen (rolnummer 6903).

  le recours en annulation des articles 56, §3, 9º, 297, §1er, et 577, 23º et 50º, du décret flamand du 22 décembre 2017 sur l’administration locale, introduit par Marc Van Damme et autres (numéro du rôle 6903).

  Voor kennisgeving aangenomen.

  Pris pour notification.

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

En application de l’article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat:

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 187, §6, 1º, en §9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik (rolnummers 6874 en 6875, samengevoegde zaken);

  les questions préjudicielles relatives à l’article 187, §6, 1º, et §9, alinéa 2, du Code d’instruction criminelle, posées par la Cour d’appel de Liège (numéros du rôle 6874 et 6875, affaires jointes);

  de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 23 en 43 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet, gesteld door het Hof van Cassatie (rolnummer 6878);

  la question préjudicielle relative aux articles 23 et 43 de la loi du 22 juillet 1970 relative au remembrement légal de biens ruraux, posée par la Cour de cassation (numéro du rôle 6878);

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 24 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door een onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik (rolnummer 6884);

  la question préjudicielle relative à l’article 24 du Code pénal social, posée par un juge d’instruction du Tribunal de première instance de Liège, division Liège (numéro du rôle 6884);

  de prejudiciële vraag betreffende de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, gesteld door de Raad van State (rolnummer 6885);

  la question préjudicielle relative à la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les paris, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 6885);

  de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1, 2, 1º, a), b) en c), en 4 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 november 1998 tot invoering van een belasting op de automaten in het Waalse Gewest, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen (rolnummer 6889);

  les questions préjudicielles relatives aux articles 1er, 2, 1º, a), b) et c), et 4 du décret de la Région wallonne du 19 novembre 1998 instaurant une taxe sur les automates en Région wallonne, posées par le Tribunal de première instance de Namur, division Namur (numéro du rôle 6889);

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 14 van het Wetboek der registratie‑, hypotheek- en griffierechten, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (rolnummer 6891);

  la question préjudicielle relative à l’article 14 du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe, posée par la Cour d’appel de Gand (numéro du rôle 6891);

  de prejudiciële vragen over artikel 14, §1ter en §3, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door de Politierechtbank West‑Vlaanderen, afdeling Veurne (rolnummer 6892);

  les questions préjudicielles relatives à l’article 14, §1ter et §3, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la probation, posées par le Tribunal de police de Flandre occidentale, division Furnes (numéro du rôle 6892);

  de prejudiciële vraag over de artikelen 22/1 en 27 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, gesteld door de Strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen, kamer voor de bescherming van de maatschappij (rolnummer 6897).

  la question préjudicielle concernant les articles 22/1 et 27 de la loi du 5 mai 2014 relative à l’internement, posée par le Tribunal de l’application des peines d’Anvers, chambre de protection sociale (numéro du rôle 6897).

  Voor kennisgeving aangenomen.

  Pris pour notification.

Hof van Beroep

Cour d’appel

Bij brief van 19 april 2018 heeft de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Gent, overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2017 van het Hof van Beroep te Gent, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 12 april 2018.

Par lettre du 19 avril 2018, le premier président de la Cour d’appel de Gand a transmis au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement 2017 de la Cour d’appel de Gand, approuvé lors de l’assemblée générale du 12 avril 2018.

  Neergelegd ter Griffie.

  Dépôt au Greffe.

Arbeidshof

Cour du travail

Bij brief van 26 april 2018 heeft de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Bergen, overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2017 van het Arbeidshof te Bergen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 20 april 2018.

Par lettre du 26 avril 2018, le premier président de la Cour du travail de Mons a transmis au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement 2017 de la Cour du travail de Mons, approuvé lors de son assemblée générale du 20 avril 2018.

  Neergelegd ter Griffie.

  Dépôt au Greffe.

Rechtbank van eerste aanleg

Tribunal de première instance

Bij brief van 4 mei 2018 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Luik overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2017 van de Rechtbank van eerste aanleg te Luik.

Par lettre du 4 mai 2018, le président du Tribunal de première instance de Liège a transmis au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement 2017 du Tribunal de première instance de Liège.

  Neergelegd ter Griffie.

  Dépôt au Greffe.

Centrale Raad voor het Bedrijfsleven + Nationale Arbeidsraad + Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling + Raad voor het Verbruik

Conseil central de l’Économie + Conseil national du Travail + Conseil fédéral du Développement durable + Conseil de la Consommation

Bij brieven van 22 februari 2018 en 2 maart 2018 heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven aan de Senaat overgezonden:

Par lettres des 22 février 2018 et 2 mars 2018, le Conseil central de l’économie et le Conseil fédéral du développement durable ont transmis au Sénat, conformément à l’article premier de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l’économie:

  het gezamenlijk advies CRB – BRC Verbruik – NAR – FRDO betreffende een ontwerp van koninklijk besluit over het federaal reductieplan van gewasbeschermingsmiddelen, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling, een ontwerp van koninklijk besluit over het federaal reductieplaan van biociden in het kader van duurzame ontwikkeling, een ontwerp van koninklijk besluit betreffende het federaal reductieplan van biociden voor de periode 2018 – 2022 en een ontwerp van koninklijk besluit over het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden (CRB 2018 – 0515);

  l’avis commun CCE – CCS Consommation – CNT – CFDD concernant respectivement un projet d’arrêté royal relatif à la mise à disposition sur le marché et à l’utilisation des produits biocides, un projet d’arrêté royal relatif au plan fédéral de réduction des produits phytopharmaceutiques – en ce compris leur utilisation compatible avec le développement durable –, un projet d’arrêté royal relatif au plan fédéral de réduction des biocides compatible avec le développement durable et un projet d’arrêté royal relatif au plan fédéral de réduction des biocides pour la période 2018 – 2022 (CCE 2018‑0515);

  het advies over de krachtlijnen voor een duurzame toekomst voor de drukkerijensector (CRB 2018‑0510);

  l’avis sur les lignes de force pour un avenir durable du secteur de l’imprimerie (CCE 2018‑0510);

  het advies over de krachtlijnen voor een duurzame toekomst voor de uitgeverijensector (CRB 2018‑0511).

  l’avis sur les lignes de force pour un avenir durable du secteur de l’édition (CCE 2018‑0511).

goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 22 februari 2018.

approuvé lors de sa séance plénière du 22 février 2018.

  Neergelegd ter Griffie.

  Dépôt au Greffe.

Verzoekschriften

Pétitions

Bij brief van 12 april 2018 heeft de burgemeester van de gemeente Comblain‑au‑Pont aan de Senaat overgezonden, een motie over het wetsontwerp betreffende de woonstbetredingen.

Par lettre du 12 avril 2018, le bourgmestre de la commune de Comblain‑au‑Pont a transmis au Sénat une motion sur le projet de loi autorisant les visites domiciliaires.

  Verzonden naar de Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

  Envoi à la Commission des Affaires institutionnelles.

Europees Parlement

Parlement européen

Bij brief van 25 april 2018 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat volgende tekst overgezonden:

Par lettre du 25 avril 2018, le président du Parlement européen a transmis au Sénat le texte ci‑après:

  standpunt inzake het ontwerp van besluit van de Raad tot wijziging van Beschikking 2003/76/EG tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS‑Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal;

  position sur le projet de décision du Conseil modifiant la décision 2003/76/CE du Conseil fixant les dispositions nécessaires à la mise en œuvre du protocole, annexé au traité instituant la Communauté européenne, relatif aux conséquences financières de l’expiration du traité CECA et au Fonds de recherche du charbon et de l’acier;

  standpunt inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten;

  position sur la proposition de règlement du Parlement européen et du Conseil relatif aux services de livraison transfrontière de colis;

  standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen en Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs;

  position sur la proposition de directive du Parlement européen et du Conseil modifiant la directive 2003/59/CE relative à la qualification initiale et à la formation continue des conducteurs de certains véhicules routiers affectés aux transports de marchandises ou de voyageurs ainsi que la directive 2006/126/CE relative au permis de conduire;

  standpunt inzake het voorstel voor verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistieken van het spoorvervoer (herschikking);

  position sur la proposition de règlement du Parlement européen et du Conseil relatif aux statistiques des transports par chemin de fer (refonte);

  standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/66/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle;

  Position sur la proposition de directive du Parlement européen et du Conseil modifiant la directive 92/66/CEE du Conseil établissant des mesures communautaires de lutte contre la maladie de Newcastle;

  Standpunt inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Georgië;

  position sur la proposition de décision du Parlement européen et du Conseil accordant une assistance macrofinancière supplémentaire à la Géorgie;

  standpunt inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verstrekken van betere diensten voor vaardigheden en kwalificaties (Europass), houdende intrekking van Beschikking nr. 2241/2004/EG;

  position sur la proposition de décision du Parlement européen et du Conseil concernant un cadre commun pour la fourniture de meilleurs services dans le domaine des compétences et des certifications (Europass) et abrogeant la décision no 2241/2004/CE;

  standpunt inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1295/2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014‑2020);

  position sur la proposition de règlement du Parlement européen et du Conseil portant modification du règlement (UE) no 1295/2013 établissant le programme «Europe créative» (2014 à 2020);

  standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB);

  position sur la proposition de directive du Conseil concernant une assiette commune consolidée pour l’impôt sur les sociétés (ACCIS);

  standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting;

  position sur la proposition de directive du Conseil concernant une assiette commune pour l’impôt des sociétés;

  standpunt inzake het ontwerp van besluit van de Raad tot sluiting, namens de Europese Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw‑Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;

  position sur le projet de décision du Conseil relative à la conclusion, au nom de l’Union européenne, de l’accord de coopération et d’assistance administrative mutuelle en matière douanière entre l’Union européenne et la Nouvelle‑Zélande;

  resolutie over achterstandsregio’s in de EU;

  résolution sur les régions en retard de développement dans l’Union européenne;

  resolutie over de rol van regio’s en steden van de EU bij de tenuitvoerlegging van de COP 21‑overeenkomst van Parijs over klimaatverandering;

  résolution sur le rôle des régions et des villes de l’Union dans la mise en œuvre de l’accord de Paris de la COP 21 sur le changement climatique;

  resolutie over het kader van de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK;

  résolution sur le cadre des futures relations entre l’Union européenne et le Royaume‑Uni;

  resolutie over het volgende MFK: voorbereiding van het standpunt van het Parlement ten aanzien van het MFK voor de periode na 2020;

  résolution sur le prochain cadre financier pluriannuel: préparation de la position du Parlement sur le CFP post‑2020;

  resolutie over het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid: jaarlijkse groeianalyse 2018;

  résolution sur le Semestre européen pour la coordination des politiques économiques: examen annuel de la croissance 2018;

  resolutie over de situatie op de Maldiven;

  résolution sur la situation aux Maldives;

  standpunt inzake het ontwerp van besluit van de Raad houdende opzegging van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren;

  position sur le projet de décision du Conseil dénonçant l’accord de partenariat dans le secteur de la pêche entre la Communauté européenne et l’Union des Comores;

  niet‑wetgevingsresolutie over het ontwerp van besluit van de Raad houdende opzegging van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren;

  résolution non législative sur le projet de décision du Conseil dénonçant l’accord de partenariat dans le secteur de la pêche entre la Communauté européenne et l’Union des Comores;

  resolutie over de situatie in Syrië;

  résolution sur la situation en Syrie;

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 12 tot 15 maart 2018.

adopté au cours de la période de session du 12 au 15 mars 2018.

  Neergelegd ter Griffie.

  Dépôt au Greffe.